Het is een regenachtige middag en Vera is direct na school maar aan
haar huiswerk begonnen, dan kan ze vanavond fijn naar de televisie
kijken. Er komt een hele spannende film en die wil ze niet missen, maar
van haar moeder mag ze alleen televisiekijken als ze al haar huiswerk
af heeft.
Het was vandaag een rumoerig dagje op school, er zit duidelijk storm in
de lucht, vooral Bart had het zwaar te pakken. Hij heeft tijdens de
handenarbeidles de hele klas op stelten gezet, de meester wist niet
waar hij het zoeken moest. Het werd zelfs Peter wat te gek en samen met
Jan hebben ze Bart wat ingedamd. Veel haalde het niet uit Vera is blij
dat ze nu even rustig kan werken. Ze raakt helemaal verdiept in de
sommen die ze morgen klaar moet hebben en schrikt zich een ongeluk als
er plots keihard op het raam gebonsd wordt.
Ze ziet eerst helemaal niets, zeker een tak
die afgewaaid is, denkt ze en ze gaat weer verder met haar sommen, dan
weer een harde knal en dan ziet ze een griezelige figuur voor haar
raam, het is een witte gedaante met een knal oranje hoofd en het lijkt
wel of de gedaante ogen van vuur heeft.
Vera geeft een harde gil en wil eerst haar kamer uitrennen, dan bedenkt
ze dat dit soort gedaanten nooit echt kunnen bestaan. Bovendien
aan het einde van de handenarbeidles waren de jongens ineens verdacht
rustig en . . . .ijverig met iets bezig, maar niemand kreeg te zien wat
ze nu feitelijk uitspookten. Vera denkt er nog even over na en dan weet
ze het zeker: dit moet een streek van Jan, Peter en Bart zijn. Ze loopt
naar het raam om het "monster" eens nader te bekijken. Het hoofd is een
grote pompoen waarin een gezicht is uitgesneden. Achter de ogen branden
lichtjes, om het hoofd zit een wit laken en uit het laken steken rode
huishoudhandschoenen, dat zijn kennelijk de handen die op haar raam
gebonsd hebben. Vera gaat heel zachtjes haar kamer uit ze doet de deur
maar op een kiertje, opdat "die daar buiten" maar niet zullen merken
dat ze niet meer in de kamer is. Zachtjes loopt ze de trap af en gaat
door de achterdeur naar buiten. Ze loopt vlak langs het huis naar voren
en kijkt om het hoekje. Daar ziet ze de drie jongens staan, Peter met
een rood hoofd van inspanning, hij heeft een lange stok in zijn handen
en daar bovenop balanceer een witte gedaante met een oranje hoofd. Bart
en Jan hebben het duidelijk iets gemakkelijker, ook zij hebben een
grote stok in hun handen, deze zit vast aan een punt van het laken en
daar zitten rode rubber handschoenen aan.
"Zo, zo," denkt Vera, "de heren hebben een spook gemaakt. En nu dachten
zij dat ik daar bang van zou worden. Mooi niet dus." De jongens hebben
nog niets in de gaten en Vera gaat zo gauw mogelijk naar Marja die
vlakbij woont, ze bellen Magda op, die ook direct komt.
Intussen hebben Vera en Marja al bedacht, dat ze de jongens het beste
te pakken kunnen nemen met een koekje van eigen deeg. Ze zoeken drie
lakens op en een paar pannendeksels. Met z'n drieën lopen ze terug naar
het huis van Vera, achter in de tuin ligt de tuinslang, die sluiten ze
aan, doen de lakens over hun hoofden. Marja en Magda nemen de
pannendeksels en Vera neemt de tuinslang mee, waar gelukkig een
revolvermondstuk aan zit, zodat ze hem aan kan zetten en pas kan laten
spuiten als zij dat wil. De meisjes sluipen naar de hoek van het huis,
waar de jongens (o, wat stom!) nog steeds aan het proberen zijn om
"Vera" bang te maken. De meisjes beginnen te gillen en te krijsen dat
horen en zien je vergaat. Marja en Magda slaan met de pannendeksels en
. . . . Vera richt de tuinslang en spuit eerst Peter nat. Dan vliegt de
voordeur open en de moeder van Vera komt naar buiten, ze is vreselijk
geschrokken van al dat lawaai en wil weten wat er aan de hand is. Als
ze de lakens, tuinslang en de zes ondeugende snoetjes ziet, hoeft ze
niet lang na te denken om te begrijpen wat er gebeurd is. Ze laat eerst
de druipende jongens binnenkomen en stuurt ze naar de badkamer om zich
een beetje af te drogen. Wanneer de meisjes haar uitgelegd hebben
waarom ze met water en deksels in de weer waren, moet ze toch wél een
beetje lachen, per slot van rekening kunnen vrouwen het zich nu eenmaal
niet veroorloven dat hen door jongens een streek geleverd wordt. De
jongens, een beetje rillend van dat koude water, vertellen dat ze dit
plan 's middags op school uit gedacht hebben. Jan had namelijk in de
tuin een prachtige pompoen gevonden. Daar moet je dus iets mee doen. En
zo kwam Peter op het slimme idee om te gaan spoken bij Vera. Magda
heeft wat nadenkend zitten luisteren en zegt dan: "Volgens mij kun je
van zo'n pompoen een schitterende lamp voor de boomhut maken." Ze
kijken haar eens aan en . . het gesprek gaat gelijk over een heel ander
onderwerp, want als er iets is waar ze alle zes gek op zijn, dan is dat
wel de boomhut bij de vijver. "Goed idee," zegt Bart, "dan moeten we
hem nog wat verder uithollen, dan kan er een kaars in." "Nee," zegt
Vera, "dat is veel te gevaarlijk, we kunnen veel beter er een
zaklantaarn in stoppen, dat geeft ook nog veel meer licht." "Heb je
niet nog wat meer van die pompoenen," vraagt Marja, "want dan zouden we
ook schemerlampjes kunnen maken?" Direct is iedereen aan het verzinnen
wat er nog meer met pompoenen gedaan kan worden.
Dan grijpt de moeder van Vera in: "De jongens moeten nu echt naar huis
om droge kleren aan te trekken, anders zijn jullie morgen alle drie
ziek en dan kunnen jullie helemaal niet meer naar de boomhut." Een
beetje kriegel stemmen de jongens daar mee in en willen naar buiten
lopen om hun fietsen te pakken. Dit was niet het plan van Vera's
moeder, die vindt dat ze de fietsen maar door de meisjes moeten laten
zoeken en achter het huis zetten. De fietsen kunnen ze morgen wel
halen, nu zal de moeder van Vera de jongens wel even met de auto naar
huis brengen. Voordat iedereen vertrekt spreken ze wel af dat ze de
volgende dag hard aan de lampen zullen gaan werken. Dit moet maar bij
Jan in de schuur gebeuren, want dan hebben ze en pompoenen en
gereedschap bij de hand.
De volgende dag is er gelukkig niemand ziek geworden en na school gaan
ze naar de schuur, waar Jan al een partijtje pompoenen klaargelegd
heeft. Messen zijn er ook genoeg, hij heeft zelfs van oude lepels om
uit te hollen gedacht. Na een uurtje ploeteren zijn de lampen klaar en
is de schuur een reuze puinhoop, "maar daarvoor bestaan bezems," zegt
Jan en hij deelt er drie uit. Ze zijn van plan om woensdagmiddag naar
de boomhut te gaan om de lampen op te hangen en neer te zetten. "Ja
maar," zegt Marja, "dan is het in de winter nog veel te koud om er te
zitten en dan hebben we deze dingen eigelijk voor niets gemaakt."
"Welnee," zegt Jan, "we moeten gewoon alle kieren goed dicht maken met
iets en wat vloerbedekking en tegenaan spijkeren, dan zul je zien dat
het er in de winter ook best lekker is." "Dat kan dan mooi met mos,"
vindt Peter. "Niks daarvan," zegt Magda, die als de dood voor
ongedierte is, "dan krijgen we allemaal enge beesten binnen." "Laten we
het met gips doen," zegt Jan, "dat kunnen we morgen toch kopen, als we
alle zes wat van ons zakgeld daarvoor geven dan lukt dat best."
Zo gezegd, zo gedaan, de volgende dag, komt Jan met zijn viskarretje
achter de fiets naar school en voor ze naar huis gaan halen ze eerst
wat zakken gips. Thuis wordt er vliegensvlug gegeten en om een uur zijn
ze alle zes bij de boomhut. Peter en Bart zullen water naar boven
brengen, de meisjes maken steeds kleine beetjes gips klaar, want anders
wordt het hard en het is maar goed dat Bart met water moet slepen, want
die wilde natuurlijk al direct een hele zak gips gewoon in een emmer
water knikkeren. Dat was dus nooit goed gegaan. Nu gaat het wel niet zo
vlug, maar Jan schiet lekker op en smeert heel nauwkeurig alle kieren
en spleten dicht. Als alles klaar is en het laatste gips op de bodem
gesmeerd is, gaan zij naar het huis van Bart, want daar hebben ze pas
nieuwe vloerbedekking gekregen, de oude ligt in de schuur. Bart denkt
dat ze die wel mogen hebben. Het lijkt Vera toch verstandig om dit
eerst maar even aan de moeder van Bart te vragen. Deze vindt het direct
goed en de kinderen laden de vloerbedekking in het karretje en de rest
maar op bagagedragers, het is wel een hele vracht. Bij de boomhut wil
Bart direct alles naar boven brengen, maar daar steekt Jan een stokje
voor: "Niet doen," zegt hij, "we kunnen het veel beter hier afmeten en
op maat snijden, dat werkt veel handiger." Hij gaat de duimstok halen,
meet de muren, het plafond en de vloer, dan tekent hij dit af op de
achterkant van de vloerbedekking en . . . . dan mogen Bart en Peter aan
het werk. Het snijden van de vloerbedekking is een zwaar karwei, maar
ze krijgen het voor elkaar. De stukken worden naar boven gebracht en
door Jan vakkundig vastgespijkerd. Ze hebben genoeg om er nog een laag
overheen te doen. Ook het luik in de bodem wordt bekleed. Marja heeft
van haar thuis een paar gordijnen meegebracht en met behulp van een
stuk ijzerdraad worden deze voor het raam gehangen. Het lijkt nu net
een gezellige kamer. De pompoenlampen worden nu opgehangen en neergezet
en dan . . . is het er echt gezellig. "Als het nu heel koud wordt,"
zegt Peter, "dan kunnen we het hier met een campinggasje best warm
krijgen." Heel voldaan en tevreden gaan de kinderen naar huis en slapen
goed na dat harde werken. Waar een verschijning al niet toe kan leiden!
Lucas 1, 27/38.
Maria krijgt van een engel de boodschap dat zij de moeder van de
beloofde messias zal worden.
Maria was een heel gewoon joods meisje. Haar ouders heetten Joachim en Anna, over hen is niet veel bekend, moeder Anna is in de middeleeuwen veel vereerd en er zijn nogal wat beroemde beelden van Anna te drieën. Hierop staat dan moeder Anna afgebeeld , samen met Maria die meestal Jezus op haar arm heeft. In Frankrijk wordt Moeder Anna meer vereerd als in Nederland , in Bretagne heb je een grote bedevaartplaats St.Anne d`Auray.
Engelen heb je in soorten en maten, Aartsengelen, te weten: Michaël, Gabriël en Rafaël, hier hoorde eerst Lucifer ook bij, totdat hij in opstand kwam en als duivel in de hel belandde.
Dan heb je nog Cherubijnen en Serafijnen.
Het verschijnsel engel is niet speciaal iets van ons katholieke geloof, ook de Joden en de Islamieten geloven in engelen.
Engelen worden gezien als de boodschappers van God, omdat zo'n boodschap natuurlijk snel overgebracht moet worden zijn ze uitgerust met vleugels. De meest bekende engel is natuurlijk de engelbewaarder, ieder mens zou zo'n speciale beschermer hebben die altijd bij je is en die je helpt in moeilijke situaties.
Tegenwoordig zijn er weer veel mensen (ook buiten de kerk) die zich bezighouden met het verschijnsel "engel".
Voor God worden altijd veel verschillende namen gebruikt. In het jodendom mocht men de naam van God nooit volledig opschrijven , vandaag dat alleen de medeklinkers vermeld werden. Bij de joden heet God Jahweh, dit wordt dus JHWH. De Jehovagetuigen hebben hier foutief Jehova van gemaakt.
Jezus wordt de zoon van God genoemd en wordt als zodanig lid van de Drie-eenheid genoemd, dit is heel ingewikkeld en zelf theologen komen hier nooit helemaal uit, laten we dat dus maar aan hen overlaten. Een ouderwetse methode om het een beetje uit te leggen is: drie lucifers tegelijk aansteken en zo houden dat ze een vlam vormen.
De Geest is het derde lid van de Drie-eenheid. Meestal wordt hij afgebeeld als een duif. (bijv. bij de doop van Jezus in de Jordaan, maar dat komt nog) , ook wordt hij wel afgebeeld als een vlam, tong van vuur en dat zie je bij het Pinksterfeest.
1 Als deze bijeenkomst in het najaar plaats vindt is het natuurlijk een goede gelegenheid om met de kinderen engeltjes te maken, die ze eventueel in de kerstboom kunnen hangen.
Hoe maak je heel eenvoudig een engeltje........?
- bolletje piepschuim (handenarbeidzaken hebben die in alle soorten en maten)
- geplastificeerd ijzerdraad (wordt voor bloemen gebruikt en daar halen de
kinderen niet zo gauw hun vingers mee open)
- vorm met het ijzerdraad een lijfje, d.i. een kruisvorm, waarbij de staander uit twee benen bestaat. Zet het bolletje piepschuim erop als hoofd, beschilder het bolletje zodat het een gezichtje krijgt en kleedt dan de boel aan met oude lapjes, wat wol als haren .
Van nog dunner ijzerdraad en tule (gaas) kunnen de vleugels gemaakt worden.
Er zijn natuurlijk nog veel meer mogelijkheden
2. Wat valt nu het meeste op in het evangelie verhaal ?
Waarschijnlijk dat Maria zo'n vertrouwen had en zomaar ja zei.
Bespreek eens met de kinderen hoe zijn denken over vertrouwen en of zij het aan zouden durven zomaar ja te zeggen als hen iets heel raars gevraagd werd, waar ze feitelijk niets van snapten.
3. Een engel en een spook zijn natuurlijk niet hetzelfde, maar.......er zijn overeenkomsten.
Misschien heb je met de kinderen een engeltje gemaakt, je kunt natuurlijk ook een spookje maken, dan weet je gelijk hoe de kinderen een spook zien en kun je vanuit een tastbaar gegeven aan het vergelijken slaan.
Overeenkomsten.
Allebei geen echt lichaam.
Je komt ze nu niet bepaald iedere dag tegen.
Er zijn een boel mensen die in allebei geloven.
Ze vliegen en zweven, kunnen door muren gaan .
grote verschillen
voor engelen zijn de meeste mensen niet bang
voor spoken wel
spoken zijn geesten die eerst mens zijn geweest
engelen bestaan zomaar
4. De kinderen in het verhaal maken lampen van pompoenen, dat kun je natuurlijk ook met de groep doen, het is wel een heel karwei. De oorspronkelijke lampionnen met St. Maarten waren meestal gemaakt van pompoenen.
De top eraf snijden, het ding uithollen, gaat goed met oude lepels!, een gezicht er in uitsnijden, gewoon in de schil, door en door zodat er gaten ontstaan, je kunt het heel fraai maken door een mond met tanden uit te snijden.
Aan de bovenkant een hengsel van ijzerdraad maken en dan een waxinelichtje erin.
5. Je kunt natuurlijk ook alles combineren en de kinderen engeltjes van gips laten gieten, die malletjes bestaan. Die wordt wel gegarandeerd een kliedertoestand.
6. Er bestaan tegenwoordig ook boekjes met engelentekeningen van iemand die ze gezien zou hebben.
Sulamit Wulfeling. Erg mooi, erg vrolijk!
7. Op een tabernakel ( is kastje op het altaar waarin de hosties bewaard worden) staan nogal eens engelen afgebeeld. Ga eens kijken met de kinderen.
Dit werd (wordt) gedaan omdat ons geloof voortkomt uit het jodendom en bij de joden kenden ze vroeger een Ark van het Verbond dit was een kist waarin de stenentafelen zaten, waarop de tien geboden stonden. God had deze zelf aan Mozes gegeven op de berg Sinaï (die kennen wij trouwens ook en vroeger moest je die op school uit je hoofd leren). Die kist werd gedragen door twee cherubijnen (engelen dus) .
De ark was voor de joden het heiligste wat er bestond. Omdat voor ons het tabernakel het heiligste is hebben wij daar vaak engelen op.
8. De boodschap van de engel is een feest in de kerk en wordt 25 maart gevierd. Vanaf hier is het dus negen maanden tot Kerstmis. Wat dit betreft ziet de kerk Jezus als een normale baby.
9. Vinden de kinderen het een aardige streek die de jongens hebben uitgehaald?
Hoe zouden zij gereageerd hebben? Laat ze eens wat andere antwoorden verzinnen.