Een dag de baas

Het is kerstvakantie; de feestdagen zijn voorbij en Peter weet niet goed wat hij deze dag eens zal gaan doen. Hij gaat maar eens bij Bart kijken, misschien heeft die wel een leuk idee. Bij Bart is het het zelfde, deze weet ook niet wat hij deze dag moet beginnen. Het is miezerig weer, een beetje motregen en het is akelig koud, dus buiten spelen, is niet leuk. Ze gaan samen maar naar Jan. Jan is reuze blij zijn vriendjes te zien en stelt voor om ook de meisjes op te gaan halen, samen kunnen ze altijd meer, als alleen. Als ze bij Vera komen, heeft deze een leuk verhaal. Haar vader heeft gisteren avond haar verteld, wat voor een dag het vandaag is: het is "Onnozele kinderen".
Dit is een feestdag die vroeger in de kerk veel meer gevierd werd als tegenwoordig. Daarom is dit feest ook bijna vergeten. Het was nogwel zo’n leuk feest, want op deze dag mocht het jongste kind in een gezin, de hele dag de baas zijn. Dat is leuk, de snoet van Peter begint al te glunderen bij het idee alleen al. Hij, thuis een hele dag de baas, dat is leuk. "Wie van ons, is nu eigenlijk de jongste," vraagt Marja, "want die zou dan vandaag mogen zeggen wat we gaan doen." "Ik ben in mei jarig," zegt Peter. "Ik in november," zegt Marja. Het blijkt dat . . . . Bart de jongste van het stel is. O,o, dat kan wat worden, Bart een dag de baas. Dit belooft niet veel goeds!
Bart geniet al bij voorbaat; zijn hele gezicht begint te glimmen van pret. "Dan mag ik vandaag dus ook zeggen, wat we gaan eten," zegt hij. "Ja, eigenlijk mag dat ook," antwoordt Vera, "moet je het wel aan je moeder vertellen, anders komt er niets van terecht." "Kom," zegt Bart, "laten we dan vlug naar mijn huis gaan. Dan kan ik mijn moeder zeggen, dat ik vandaag de baas ben en dat we vanavond . . . ." "Pannenkoeken eten!!!!!!!" vult de rest in koor aan, want ze kennen de voorkeur van Bart en weten dat hij nergens zo gek op is als op pannenkoeken met een heleboel stroop.
Met z’n allen fietsen ze naar Bart’s thuis. Daar is moeder aan het poetsen, en schrikt op als al buiten hevig met fietsbellen lawaai geschopt wordt. "He," zucht ze, "het was net zo lekker rustig." Die rust is nu echt voorbij, want de zes kinderen stormen binnen, Bart voorop. "Mam," zegt hij, " weet jij wat voor dag het vandaag is?" "Het is achtentwintig december", zegt moeder. "Nee, dat bedoel ik niet," zegt Bart, "weet jij niet wat voor feest het vandaag is?" Moeder denkt eens diep na, weer een feest, het is net kerstfeest geweest en straks is het weer Oudjaar, maar wat het dan vandaag moet zijn, daar kan ze zo vlug niet op komen. "Het is vandaag onnozele kinderen," zegt Bart triomfantelijk, "dat betekent, dat ik vandaag de baas ben en....dat we vandaag natuurlijk pannenkoeken eten!" De moeder van Bart kijkt haar zoon eens aan, denkt eens even diep na. Dan klaart haar gezicht op. "Ja, natuurlijk, dat is het onnozele kinderen." Dat ze daar niet op is kunnen komen. "Dus jij wil vandaag de baas zijn," zegt ze, "en jij wil pannenkoeken eten? Dan moet je ook zelf er maar voor zorgen dat die er komen. Dat vind ik best fijn, dan hoef ik niet te koken," zegt moeder. Het gezicht van Bart betrekt, want pannenkoeken eten, kan hij prima, maar hoe hij die dingen klaar moet maken, dat weet hij niet zo precies.
"Mogen wij helpen," vraagt Marja, die een beetje medelijden met Bart krijgt. "Ja hoor, als jullie dan ook maar helpen om ze op te eten," zegt moeder. "Dan moeten we wel even thuis laten weten, dat we hier eten," zegt Vera. Dat vinden de anderen ook. Ze fietsen allemaal even naar huis om te vertellen wat ze gaan doen. Vera krijgt van haar moeder een pakje rozijnen mee, dat is lekker in pannenkoeken. Marja brengt appeltjes mee, en Magda een blik ananas. De moeder van Bart heeft intussen twee koekenpannen, zelfrijzend bakmeel en wat eieren en melk klaar gezet op de keukentafel. Er ligt ook een pakje boter en een beetje zout. "Ziezo," zegt ze, "nu kunnen jullie je gang gaan. Ik ga lekker in de huiskamer een boek lezen."
Ze voegt de daad bij het woord en loopt weg naar de huiskamer. De kinderen kijken eens naar Bart. "Jij bent de baas," zegt Jan," wat moeten we nu doen." "Pannenkoeken bakken," zegt Bart, die het verder ook niet weet. "Geef mij die appels maar, die zal ik wel schillen," zegt Jan. Hij pakt een mesje en een bakje en begint. Marja gaat rozijnen wassen en Vera waagt zich aan het beslag. Peter helpt Vera door de eieren kapot te slaan, dat moet hij thuis ook wel eens doen. "Moeten die appeltjes ook in het beslag," vraagt Jan."Tuurlijk," zegt Bart, "dat is lekker." Als Jan alle appel stukje bij het beslag wil kieperen, trekt Vera vlug de kom weg, "Niet doen, joh, zo wordt het een rommeltje, die moeten er in de pan pas bij," zegt ze.
Magda heeft intussen het gas aangestoken en laat de koekenpannen warm worden, Marja gooit er een beetje boter in. Met een grote soeplepel schept Vera het eerste beslag in de pan. "Nu moeten we wachten tot er bovenop gaatjes komen, dan moet hij omgedraaid worden," zegt ze. "Gooi jij hem dan ook in de lucht," vraagt Bart, "dat doet mijn moeder altijd." "Dat kan ik wel", zegt Magda. "kijk, hij is goed, allemaal gaatjes."Ze pakt de pan bij de steel, schudt er eens mee en.....gooit de pannenkoek omhoog. Oei, oei, dat gaat fout. De pannenkoek zeilt door de keuken en komt op een stoel terecht.
"Dat is geen pan," roepen de kinderen. "Het is wel heel moeilijk," zegt Magda. Ze doen de pannekoek met een lepel terug in de pan, wel omgedraaid en laten hem afbakken. "Mischien kun je met een deksel wel de pannenkoek omdraaien," stelt Jan voor, dat heb ik ook wel eens gezien. Intussen is ook de tweede pan ingebruik en hebben ze hun handen vol, want ook deze pannenkoek moet omgedraaid worden. Het idee van Jan blijkt te werken, zo komt de pannenkoek weer in de pan terecht. De eerste pannenkoeken eten ze maar meteen op, want ze moeten toch even proeven hoe het smaakt. Dan hebben ze de slag te pakken: Magda en Peter houden ieder een pan vast; Vera giet er beslag in, Marja zorgt voor de boter, Jan gooit er appeltjes rozijnen, of stukjes ananas op en Bart mag ze opstapelen . Het wordt een grote stapel!
Als de vader van Bart thuis komt om te eten, loopt hij gelijk door naar de keuken, want daar komt een heerlijke geur vandaan. Hij is hevig verbaasd als hij daar de zes kinderen aantreft en niet zijn vrouw. Er wordt hem direct verteld, dat Bart vandaag de baas is. Vader trekt een gek gezicht en vraagt aan Bart, wat die van hem verwacht. Bart kijkt eens rond en zegt: "Dat je naar de huiskamer gaat, want daar is mama."
Grinnekend loopt vader de keuken uit. Bart zegt: "Ik wil in de keuken eten, dat is veel gemakkelijker. Dan moeten we ook niet zoveel opruimen straks." Dit vinden ze een goed plan. Met z’n allen ruimen ze een beetje op en dekken de keukentafel. "Ga jij je vader en moeder maar halen," vindt Vera. Bart loopt naar de huiskamer en komt terug met zijn ouders. De moeder van Bart is hevig verbaasd dat het allemaal gelukt is. Ze had niet verwacht dat de kinderen het zonder haar hulp klaar zouden spelen. Samen eten ze de stapel pannenkoeken op, er blijft geen kruimel over.
"Heeft onze baas, soms ook nog zin in een toetje," vraagt moeder. "Ja," zegt Bart, "een ijsje kan er nog wel bij."Moeder heeft nog wat ijsjes in de diepvrieskist en als die ook op zijn, kun je de kinderen rollen! "Toch best leuk, als Bart eens een dagje de baas is," zegt Peter, die stiekum zijn broekriem een gaatje losser doet. "Zo," zegt Bart, " en nu mogen jullie afwassen. Daar ga ik eens lekker van genieten, want ik doe niks meer!" Zo kan ook zijn onnozele kinderen viering, niet meer stuk.

EVANGELIEVERHAAL

(Matteus 2, 13-23.)
Herodes laat kleine kinderen in en rond Betlehem doden om zo af te zijn van zijn kleine concurrent: het kind Jezus

Voorbereiding
Informatie voor de begeleiding.

Doel: De kinderen laten zien, dat een mens zo aan zijn eigen positie vast gebakken kan

zitten, dat hij daar zelfs een moord op kinderen voor over heeft. Voor geld, luxe en vooral om macht werden en worden mensen vermoord. Maar vaak helpt ook een moord niet om een doel te bereiken. Het goede is meestal toch een tikkie slimmer.

Het verhaal is nu niet bepaald opwekkend, zeker niet na alle mooie vieringen van Kerstmis, met vrede en goede wil. De moord op deze kleine kinderen brengt ons wel weer terug tot de grimmige praktijk van alledag. Zelfs het kerstkind moest vluchten voor zijn leven!!!!

Deze Herodes was een tiran, die over Israel heerste. Hij wist dat hij veel mensen tegen zich in het harnas gejaagd had en daarom was hij ook zo bang.

In dit stukje evangelie, heeft Jozef weer een belangrijke rol. Hij moet het kind en zijn moeder in veiligheid brengen. Deze taak heeft bij gedragen tot het beeld van Jozef als beschermer.

Israel grenst aan Egypte , dit was in die tijd een land met een hoog ontwikkelde kultuur, en een grote welvaart langs de oevers van de Nijl. Ooit was hier het hele joodse volk heengevlucht om zo aan een hongersnood te ontkomen. Daarna waren ze slaven gemaakt, door de Farao en Mozes heeft het joodse volk weer teruggebracht naar Israel - het beloofde land. Jezus maakt het zelfde in zijn jonge leventje dus ook mee.

Over de kindertijd van Jezus staat verder weinig in het evangelie vermeld. Aangenomen wordt dat hij het zelfde vak als zijn vader leerde (timmerman) , want het was gebruikelijk dat een vak overging van vader op zoon.

Verwerking
Vragen, opdrachten en suggesties

1. Waaraan denken de kinderen , als je praat over "onnozel"? (dom, simpel, eenvoudig, een beetje gek...........wat een onnozele hals = iemand die wel erg dom doet!)

Onnozel, betekent gewoon: nog niet tot praten en denken in staat. Feitelijk betekent het dus : de onschuldige kinderen.

2. Wanneer je deze bijeenkomst toevallig op 28 december houdt - het echte feest - is het natuurlijk leuk om de jongste van de groep, de baas te laten zijn. Laat die eens vertellen, hoe zij/hij verder zou willen gaan met de bijeenkomst. ( zorg dat je zelf een programma achter de hand hebt, want misschien komt hij/zij er helemaal niet uit en is die reuze blij met jullie hulp!)

Als het enigszins mogelijk is, doe dan wat het kind voorstelt. Stel wel duidelijk van te voren, dat wat er gedaan gaat worden, verband moet houden met het onderwerp.

3. Als symbool van "onnozel" kun je slabbetjes nemen. Deze van gewone katoen maken, (van te voren) of van papier. Laat de kinderen deze versieren. Op katoen kun je met textielverf heel leuk schilderen.

(Dit spul bestaat in de vorm van viltstiften, dit moet er wel ingestreken worden. Je krijgt er in een hobby-zaak altijd een gebruiksaanwijzing bij.)

Als je voor deze aktiviteit kiest, zet de kinderen dan eerst aan het werk, en als ze fijn bezig zijn, lees dan de verhalen voor.

4. Een van de begeleiders kan natuurlijk ook als "super - onnozele" verschijnen. Beetje verkleden, beetje schmincken en super dom doen. De kinderen moeten nu aan de "onnozele" vertellen, waar ze mee bezig zijn, over welk feest het gaat . Het enige wat uiteindelijk de "onnozele" snapt, is dat hij nu echt een beetje feest heeft.

Bij een feest hoort een traktaties en dat wordt dan gehaald. Bv. het koekje of snoepje, wat de kinderen die middag niet gekregen hebben, omdat er verondersteld wordt, dat ze na het kerstfeest, geen snoep meer kunnen zien!!!!!!!

5. Spelletje: Deken-lummel. (Een lummel is een grote onnozele hals.)In dit geval is de lummel een kussen of een slappe pop (zelf maken van tweekussens, opgevulde kousen e.d.) . Voorwaarde is dat er geen harde dingen aan de lummel zitten, waarmee de kinderen zich kunnen bezeren.

Maak van de groep twee groepen, iedere groep krijgt een deken. Het is nu de bedoeling de lummel die midden op een van de dekens gelegd wordt, over te gooien en te vangen met de andere deken. Wie de lummel laat vallen heeft een punt. De groep met de minste punten wint.

(Dit is een super onnozel spel, waar je een boel plezier mee kunt hebben!) Om het wat moeilijker te maken kun je ze de lummel over een tafel heen laten gooien.

Ze mogen dus nooit met hun handen aan de lummel komen, wie dat doet, is af en moet er uit.

6. Wil je het wat zwaarder maken, dan kun je ingaan op situaties, die nu voor kinderen bedreigend zijn. In oorlogen worden kinderen ook nu niet gespaard. Vertel ze eens dat in de tweede wereldoorlog ook kinderen naar de gaskamer moesten!!!!!

Nog niet zo heel lang geleden, was kinderarbeid heel normaal en deze kinderen vaak het zwaarste werk. Pas sinds het "Kinderwetje van van Houten, is hieraan in ons land een einde gekomen.

Er zijn nu nog landen waar kinderen moeten werken. Soms zelfs in de prostitutie. Hier tegen wordt nu pas iets gedaan.

Als je aan deze diskussie begint, zorg dan dat je goed geinformeerd bent over aktuele zaken. Houdt van te voren de kraanten goed in de gaten en volg de aktualiteitenprogramma’s op de t.v.

7. Je kunt natuurlijk ook ingaan op het begrip " dom". Wie is dom? Waarom zijn niet alle mensen even slim?

Probeer het gesprek zo te sturen, dat de kinderen ontdekken, dat het helemaal niet nodig is, dat alle mensen even intelligent zijn. Je kunt beter niet praten over meer intelligentie, maar over een andere vorm van intelligentie.

Om in een land / stad / dorp te kunnen wonen, moeten er een heleboel verschillende soorten mensen zijn.

Als iedereen zo slim was dat hij dokter of pastoor kon worden en dat ook deed, dan hadden we geen brood, dan werd de vuilnis niet opgehaald . Soms moet er werk gedaan worden dat heel saai is, maar mensen die niet zo slim zijn, vinden dat nu net vaak weer fijn werk.

Om dit gemakkelijk duidelijk te maken, neem je ministeck mee. Geef een kind alleen maar witte dopjes en zeg : maak maar iets moois. Dat lukt dus moeilijk. Geef er dan wat andere kleurtjes bij, dan heeft het kind gelijk veel meer mogelijkheden. Zo zit het dus bij mensen precies hetzelfde. Het is dus niet belangrijk, naar wat voor hogere school de kinderen straks gaan, als ze maar hun best doen, dan zijn ze precies even belangrijk.

(Als er grote verschillen in intelligentie in de groep zijn, is dit een belangrijk onderwerp om te behandelen. Als je niet aan "onnozele kinderen " toekomt met jouw groep, dan is het natuurlijk geen bezwaar om dit onderwerp ergens anders aan vast te plakken. Het kan bijna bij alle evangelieverhalen!!!!!!)