De oma van Magda is al een poosje dood, maar Magda mist haar nog
steeds. Vooral als het eind oktober wordt, want het lijkt wel of
iedereen in haar familie dan over oma begint te praten. Ze wordt er een
beetje triestig van, zo zelfs dat het Marja, Vera, Peter, Jan en Bart
opvalt. Als die haar vragen wat er is, dan vertelt ze, dat ze weer zo
vaak aan haar oma moet denken. "Dat is toch heel gewoon," zegt Jan,
"want op twee november, gaat bijna iedereen naar het kerkhof." Dat is
waar, dat weet Magda, want zij moet dan ook met haar vader en moeder
naar het graf van Oma. Ze vindt dat helemaal niet zo leuk, ze ging veel
liever bij Oma op bezoek, toen die nog in haar huisje woonde. "Gaan
jullie ook naar het kerkhof op twee november," vraagt ze aan de
anderen. "Nee, want onze opa’s en oma’s leven nog, dat weet je toch
wel." Ja, dat weer Magda eigenlijk best, alleen haar oma is dood. "Maar
wij moeten wel naar de kerk om voor alle dode mensen te bidden," zegt
Peter. "Ik vindt dat ook nooit gezellig." Dan heeft Bart een goed idee.
"Als we nu eens met z’n allen naar Magda’s oma gaan. Dan doen we net of
we bij haar op visite gaan." "En dan nemen we een spelletje mee," zegt
Jan. "Nee, suffert, dat kan toch niet, die oma kan met ons geen
spelletjes meer spelen," zegt Bart een beetje verontwaardigd. "We
moeten natuurlijk wel wat voor haar meenemen." "Mijn vader en moeder
nemen altijd bloemen voor oma mee, die zetten ze dan in een vaas op
haar graf. Ze zeggen dat oma die bloemen kan zien en dat heel fijn
vindt." "Maar die bloemen staan buiten in de kou," schrikt Marja, "dan
zullen ze wel niet zo lang goed blijven." "Zullen we eens een mooie
bloemenslinger van papier maken," zegt Vera, "die blijft vast veel
langer goed.!" "Al die kaarsjes, dat is ook maar saai. Ik wed dat die
oma van Magda, daar maar niks aan vindt," zegt Bart. "Hoe kunt je nu
een lichtje laten branden, als er geen stopcontacten zijn, het moeten
wel kaarsjes wezen," zegt Magda. "Ik weet wat," zegt Peter, "we maken
een hele mooie standaard, daar stoppen we allemaal sterrenflikkers in.
Die heb ik nog van Oudjaar!" "En dan gaan we twee november samen met
Magda naar haar oma op zoek," stelt Vera voor. Dat lijkt iedereen een
reuze goed plan. Afgesproken wordt dat de meisjes de bloemenslinger
maken en de jongens de standaard. Op twee november is alles klaar en
als het ‘s avonds donker begint te worden, gaan de zes kinderen naar
het kerkhof. Overal branden lichtjes. Het is best een mooi gezicht. Ook
op het graf van Magda’s oma staat een kaarsje en er ligt een bosje
bloemen. "Hoi, oma," zegt Peter," nu komen we eens gezellig met z’n
allen op bezoek." "Het is jammer dat u nu geen limonade en koekjes kunt
geven," zegt Jan, "maar wij hebben wel iets voor u bij ons." De meisjes
halen de bloemenslinger uit een tas en beginnen die om het graf van oma
heen te leggen. Het ziet er prachtig uit, net een bloementuintje. De
jongens hebben een grote standaard gemaakt, met bovenop een grote bol,
met allemaal gaatjes. Jan heeft drie pakjes "sterretjes" bij zich. "We
moeten ze niet allemaal tegelijk aansteken," zegt hij, "dan zijn ze
veel te gauw op. " Hij steekt er vijf aan en zet ze in de standaard.
Het is een prachtig gezicht. Het
graf van oma
wordt helemaal verlicht met kleine vonkjes. "Nu heeft oma toch een
beetje feest, dit is veel mooier dan die saaie kaarsjes," vindt Magda,
"zo is het helemaal niet naar om naar het kerkhof te gaan." "Welnee,"
zegt Peter," het is net of je gewoon bij iemand op visite gaat en daar
leuke dingen doet."
Jan houdt intussen de sterretjes goed in de gaten en als er een paar
opgebrand zijn, zet hij er nieuwe in. Wat een geluk dat hij er nog
zoveel heeft. "Zou oma dit nu echt zien," vraagt Magda zich af.
"Natuurlijk," zegt Bart, " die wil dit toch niet missen. Ze is er vast
ook, want van jou heeft ze altijd veel gehouden." "Zou ze dan altijd
hier zijn," zegt Magda, "dat is toch ook maar saai voor haar." "Dat
geloof ik niet," zegt Vera, "mijn moeder zegt altijd dat wie dood is,
toch bij je blijft en je kan helpen!" "Dan is ze dus hierheen gekomen,
omdat wij naar het kerkhof kwamen," zegt Magda. "Vast en zeker, we
hebben gewoon een afspraakje met haar gemaakt op deze plaats. Daarvoor
staan die stenen met namen op een kerkhof, dan weet iedereen precies,
waar ze elkaar kunnen ontmoeten." "Dat is best handig eigenlijk," vindt
Magda, "zo’n kerkhof is dus gewoon een ontmoetingplaats met mensen die
je niet meer kunt zien. Dat is toch wel een beetje gek." "Dat is
helemaal niet gek," vindt Peter," want in de kerk ontmoet je toch ook
Jezus en die zie je ook niet. Dat is dus ook een ontmoetingsplaats."
De kinderen denken daar eens over na en vinden het een fijn idee. Zo
kun je toch nog een beetje contact houden met mensen die dood zijn. Als
de laatste sterretjes opgebrand zijn, gaan de kinderen naar huis en
hebben een fijne avond gehad, want Marja is helemaal niet verdrietig
meer. Het volgend jaar doen ze het op twee november weer zo, dat
spreken ze alvast maar af. De volgende dag zijn de mensen die voor het
kerkhof zorgen, heel verbaasd, als ze op een graf een heleboel papieren
bloemen en....een grote standaard met opgebrande sterretjes vinden. Ze
laten het maar even staan, want ze denken, dat iemand hiermee wel een
bedoeling zal hebben.
Allerzielen is ontstaan doordat men geloofde in het vagevuur. Een nare toestand, waarin overledenen moesten boeten voor begane zonden.
In Cluny, waar een groot klooster van de Benedictijner monniken was,
ontstond een beweging om het geloof in de katholieke kerk, weer nieuw
leven in te blazen. Er waren nogal wat rare toestanden en misstanden in
de geloofspraktijk ontstaan.
Abt Odilo ondernam vele reizen om hoge geestelijke en staatslieden
ervan te overtuigen, dat het echt anders moest. Op een van die reizen,
kwam Odilo op Sicilië. Daar hoorde hij dat bij de afschuwelijke krater
van de berg "Vulcanus" dikwijls gehuil en stemmen van duivels te horen
waren, die schreeuwden dat hen, door het gebed en de aalmoezen van
gelovigen, veel zielen van gestorven door de neus geboord waren.
Abt Odilo kwam hier zeer van onder de indruk en was overtuigd dat hier
sprake moest zijn van zielen in het vagevuur, die nog met hun loutering
bezig waren.
Onmiddellijk gebood hij dat in alle kloosters die bij Cluny hoorden, op
de dag na Allerheiligen, de gedachtenis van gestorven mensen gevierd
moest worden.
Voor het eerst sprak men over Allerzielen in de dertiende eeuw en
pas in 1915 is het een officiëel feest voor alle gelovigen geworden.
Langzamerhand is Allerzielen de dag geworden, waarop we al onze doden
herdenken, speciaal die mensen, waar we veel van gehouden hebben.
Allerzielen heeft te maken met "Loutering", dit is: heel worden, weer
mooi worden.
Allerheiligen en Allerzielen horen feitelijk bij elkaar. Zo wordt het tegenwoordig ook meestal gevierd.
1 en 2 november worden niet meer als zondagen gevierd, een tijdje
geleden nog wel! In andere landen worden deze feesten vaak nog wel als
zondag gevierd, is men vrij en zijn soms de winkels gesloten.
Het begrip "vagevuur" komt uit de oude mysterie-godsdiensten vandaan.
(staat dus niet in het evangelie). Veelal geloofde men in een
"tussentoestand, tussen absoluut geluk (hemel) en absoluut ongeluk
(hel).
In het vagevuur zou een strijd door de duivels (kwade geesten) geleverd
worden om de zielen van de overledenen.
Gebed en offers van levenden gelovigen zou de verblijfsduur in dat
vagevuur kunnen bekorten. Behalve het bidden alleen was er een heel
systeem van zogenaamde "aflaten".
Om zo’n aflaat te verkrijgen, moest men een gebed uitspreken, of iets
doen bijv. een pelgrimstocht maken, of........een offer brengen en dat
was meestal een geldelijk offer.
Door die aflaat zou dan de verblijfsduur in het vagevuur met een
precies bepaald aantal dagen verminderd worden. Vaak stond dat ook bij
een gebed vermeld. In de middeleeuwen zagen een heleboel slimme
monniken in de aflaatpraktijk een voordelig handeltje: zij verkochten
aflaatbrieven. Deze handel nam zo'n omvang, dat hier tegen
geprotesteerd werd.
Van het woord protest is de naam "Protestant" afgeleid. Dat is niet
zo vreemd, want het waren juist die aflaatpraktijken, waar tegen Luther
het eerst in opstand kwam. Dit is de aanleiding tot het ontstaan van
het protestantse geloof geweest.
Het is dan ook niet te verwonderen dat op 31 oktober de
"Hervormingsdag" gevierd wordt. Hervormingen gaan vaak gepaard met
rellen, gewelddadig optreden, het met veel machtsvertoon weer
onderdrukken van de relschoppers. Dit gebeurde dus ook toen het
Protestantisme opkwam.
De protestanten hielden een "Beeldenstorm" d.w.z. alle
heiligenbeelden werden uit de katholieke kerken verwijderd, kapot
gegooid. Priesters en monniken werden soms vermoord.
Het meest bekende voorbeeld hiervan zijn de Martelaren van Gorkum, die
in Den Briel in een schuur opgeknoopt zijn. Op de plaats van deze
schuur staat nu een bedevaartskerk. Hierbij is ook een vijver, waar je
flesjes kunt vullen met "Martelarenwater". Of dit echt wonderbaar is,
weet ik niet, wat ik wel weet is dat het zeer geschikt is om een pan
soep mee te koken!!!!!!!
Koning Filip de tweede van Spanje, was een zeer fanatieke katholiek
en omdat Nederland toen tot Spanje behoorde, stuurde hij de hertog van
Alva, om de oproer neer te slaan. Dit werd de tachtig jarige oorlog.
Willem van Oranje, was protestant en omdat hij de grondlegger van ons
vorstenhuis is, is onze koningin ook protestant.
Vandaar ook dat de protestanten geen Allerheiligen en Allerzielen
vieren en omdat wij een land zijn met veel verschillende godsdiensten,
zijn de extra vrije dagen afgeschaft en wordt tegenwoordig
Allerheiligen en Allerzielen in het weekend ervoor of erna gevierd.
1. Als je met de kinderen over dit onderwerp gaat praten, steek dan eens een "graflampje" aan. Ze zijn meestal gewoon bij de drogist te koop, vraag er anders een aan de koster.
Vraag eens aan de kinderen aan wie zij speciaal met Allerzielen willen denken. Zijn ze wel eens meegeweest op Allerzielen naar de kerk en/of naar het kerkhof. Hoe vonden ze dat?
2. Wat vinden ze er van dat de kinderen in het spiegelverhaal, sterretjes afgaan steken op het graf van oma.
Wanneer ze dit heel erg gek vinden (dat is waarschijnlijk het geval), vertel ze dan dat in andere landen, soms de familie op het graf van iemand die hen heel nabij is geweest, bij elkaar komen.
Ze houden er dan soms een complete picknick en laten ook eten achter voor de overledene. Dit gebeurt bv. in Rusland, daar kun je bankjes bij de graven vinden, soms ook tafeltjes. Het is een manier om te zeggen:" Je bent wel dood, maar voor ons leef je nog." Op een zigeunergraf wordt vaak een brood en een fles melk achter gelaten.
3 Graflampjes kun je natuurlijk ook zelf maken met de kinderen. Voorwaarde is, dat de vlam beschermd wordt tegen de wind en de regen. Laat de kinderen eens een vorm bedenken en voer die eventueel uit. Het kan met groenteblikjes, maar ook met Darwi- of Dashklei zijn leuke lampjes te maken. Maak de laatste wel waterdicht, hiervoor is "jachtlak" heel geschikt. (Doe dit wel buiten of in een heel goed geventileerde ruimte,want het stinkt ongelofelijk!)
4. Het maken van een bloemenslinger is niet moeilijk, met papieren zakdoekjes kun je schitterende "anjers" maken.. In het midden strak in elkaar draaien, dan de punten eraf knippen en dan alle velletjes los maken tot er een anjer ontstaat. Nog mooier, met twee zakdoekjes in elkaar. Ook met crêpepapier zijn bloemen in alle soorten te maken.
5. Wat is nu een "ziel". Men neemt aan dat dat hetgene is wat voortleeft als wij dood gaan. Iets moeilijks, ongrijpbaars en onzichtbaar iets. Men praat ook wel over de geest van iemand!!!!!!!
Neem een woordenboek mee en ga met de kinderen samen eens zoeken naar woorden die met "ziel " en "geest" te maken hebben. Laat ze dit eventueel opschrijven (groot vel!) ,opdat ze goed zien, hoe vaak deze woorden gebruikt worden. In de kerk, in vieringen komen ze ook vaak voor.
6. In de kerk is een speciale plaats, waar gestorven mensen herdacht worden. Ga daar eens kijken, want hier rennen ze vaak langs, zonder te zien wat het is en zeker zonder te begrijpen waarvoor het dient.
Een andere manier om mensen niet te vergeten is een rouwprentje, neem er een paar mee en laat de kinderen vertellen wat hun daarbij opvalt. (Over de doden niets dan goeds!!!!!!!!)
7. olIn het onderstaande verhaal over het ijzer in de smederij, is sprake van een smid. Wie zou daarmee bedoeld zijn? [ Waarschijnlijk God]. In dit verhaal wordt een voorspelling van een van de profeten waargemaakt: "dan zullen alle wapens, omgesmeed worden tot ploegen." Dit is een voorspelling van een toestand van vrede.
De wapens komen allemaal uit een andere tijd van onze geschiedenis. Denk samen met de kinderen eens na uit welke tijd, welk wapen stamt.
Het is best een moeilijk verhaal, maar de moeite waard om hier wat tijd aan te besteden.
Het onderstaande verhaal naar Manfred Kyber kan dienen om het begrip Allerzielen wat uit te leggen.
Er was eens een smederij met een heel bijzondere smid, die zijn werk
deed voordat de zon opging. Hij werkt hard, in alle eenzaamheid. Nu was
het nog nacht en de smid was niet aanwezig. Het vuur in de vuurplaats
sliep op een enkele vonk na, die snel weer uitdoofde. Ook de ble wangen
van de blaasbalg waren in diepe plooien naar beneden gezakt. Alleen het
aambeeld was nog wakker. Het draaide zijn dikke kop met spitse snuit om
en keek de smederij rond. Hij zag het oude ijzer, dat aan de beurt was
om gesmeed te worden. Het lag in een hoek en zag er bestoft en vuil
uit. Het aambeeld ergerde zich bij de gedachte, dat dat vuile ijzer
straks op zijn glanzende kop gelegd zou worden. Hij was vergeten dat
het oude ijzer even glad en blank als hij zou uitzien, nadat vuur en
hamer hun werk hadden gedaan. En hij dacht er ook niet aan met hoeveel
zorg de smid het ijzer verzameld had. Het oude ijzer was opgelucht toen
het aambeeld zich weer omdraaide. Nu ontspon zich daar een gesprek. Het
ijzer bleek te bestaan uit stukken, die heel verschillend van ouderdom
waren, maar erg mooi zag geen enkel stuk eruit. "Ach", zei een ketting,
medelijdend tegen een oud zwaard, "wat ziet u er uit; voelt u zich wel
goed?" Het zwaard antwoordde knarsend: "Ja, wat wilt u, het is een oude
kwaal; het zijn bloedvlekken. Ik ben door heel wat handen gegaan. De
een heeft de ander met mij gedood en dat ging maar door. Al dat bloed
en al die tranen, zijn in mijn lijf ingevreten. Veel rust heb ik niet
gekend, ik baadde vaak in het bloed. En het ergste was, dat hij, die
het meeste bloed vergoten had, met zijn besmeurde handen de klokken
luidde en van een overwinning sprak." "Ik ben wel veel jonger dan u,"
zei een sabel," maar ik heb hetzelfde beleefd." "Ik heb een andere
overwinning meegemaakt," zei een roestige grendel, "ik sloot de deur
achter mensen, die in een kerker opgesloten werden. Zij zaten daar maar
en kwamen om. Maar zij hadden met hun denkbeelden de overwinning op de
wereld behaald en ik voelde hoe hun gedachten vrij een weg zochten, aan
mijn grendel en kerkerdeuren voorbij, tot in alle straten." Een veel
jongere grendel zei: "Ik heb dat ook moeten doen en hetzelfde ervaren."
De eerste morgenschemering begon de smederij binnen te vallen en maakte
het oude ijzer onrustig. Want nu werd nog duidelijker zichtbaar in wat
voor een smerige toestand het zich bevond. Een ketting begon te
jammeren: "Ik moest een moordenaar in bedwang houden in zijn laatste
nacht. Naast hem zat een man in een toga met een boek in de hand,
waarop een gouden kruis stond." "En ik," zuchtte een lang mes, "ik heb
in een slachthuis gewerkt. In duizenden dierenogen heb ik doodsangst
gelezen. In dat huis v bloed en gruwel zag ik al die angstige
dierenzielen zweven en dàt, terwijl ik vroeger een stuk van een
gebedskrans vormde met een parel erin. Dat was in India. Die
gebedskrans behoorde aan een oude stille man, die met zijn zwakke armen
de weg voor zich aanveegde, om toch maar niet één van Gods schepselen,
hoe klein ook te vertrappen. Hij sprak van de keten van de dingen. Soms
tekende hij een vreemd kruis in het zand en liet de gebedskrans door
zijn vingers glijden. Maar vreemde priesters uit Europa spotten met het
geloof van die man." "Juist", zei de sabel grimmig, terwijl hij een
stuk verfomfaaide franje van zich afschudde, "nu hebben wij Europa met
zijn cultuur." "Ik heb van die man uit India geleerd," vervgde het mes,
" dat wij door vele verschillende vormen moeten gaan. Wist ik maar wat
er van mij gaat worden."
Opeens begonnen ze allemaal door elkaar te roepen: "Maar zó kunnen wij
niet blijven, zo vuil en v vlekken. Laten we het vuur om een andere
vorm smeken. Als we maar niet moeten wachten tot de zon over ons vuil
en onze vlekken opgaat. Laten we hopen, dat de smid gauw komt, maar
ach....hij zal nog wel slapen." Toen spatte een vonk van de vuurplaats
en kwam midden tussen het oude ijzer terecht. "De smid slaapt niet,"
siste de vonk. Hij is een bijzondere smid. Hij doet zijn werk voordat
de zon opgaat." Toen doofde de vonk.
De deur ging open en de smid kwam binnen. Het vuur ontwaakte en ook de
blaasbalg kwam onder de voet van de smid weer tot leven. Toen legde de
smid met de ernstige ogen het oude ijzer in het vuur. Na de vuurdoop
legde hij het op het aambeeld en hief de hamer. "Welke vorm krijgen
we?" dacht het mes nog en zag in gedachten weer de oude man uit India.
Toen sloeg de smid toe. Vonken verstoven. Hij smeedde al het oude ijzer
in dezelfde vorm: de laatste vorm. Hij smeedde de ziel van het ijzer.
Toen hij klaar was, stond, in de bedauwde aarde voor de smederij, een
glanzende ploegschaar. Toen ging de zon op.