Jezus in de tempel Lucas 2, 41- 52
Jezus was leergierig. Zo bleef Hij in Jerusalem achter om naar de
schriftgeleerden te luisteren.
De stad Jeruzalem lag op dezelfde plaats waar nu de "oude stad" van Jeruzalem ligt. Om de stad heen waren muren gebouwd.
Je kunt nu zeggen dat het historische Jeruzalem 7 meter onder de huidige oude stad ligt, want door oorlogen en verwoestingen zijn er steeds steden bovenop de puinhopen van de vorige stad gebouwd.
Het oude Jeruzalem was niet zo groot, maar wel geweldig druk . Vooral in de buurt van de tempel. Daar waren ook gastenverblijven gebouwd ( een voorloper van onze "Motels") een huisje van 4 bij 5 meter , waarin stenen bedbanken aanwezig waren. De gasten maakten gebruik van het water dat in de verzamelbekkens (cisternen) aanwezig was. Deze gastenverblijven bevonden zich vlak bij de trappen van de tempel.
De tempel in de tijd van Jezus was al de tweede tempel , want de eerste was van hout en is afgebrand. Deze tempel is gebouwd door koning Salomon, die de zoon was van de eerste koning van de Joden: David.
De tempel was een enorm complex, het "Heilige der Heiligen" het belangrijkste deel, daar werden de stenen tafelen bewaard en daar mochten alleen de hogepriesters om de beurt binnen. Hier om heen was een kolossaal plein. Hierop bevonden zich de offeraltaren, waar dieren geofferd werden: koeien, schapen en voor wie weinig geld had: duiven. Die dieren werden van handelaren op het plein gekocht en geslacht voordat ze verbrand werden.
Rondom de tempel waren veel winkeltjes , maar de negotie ( = handel) was ook op het tempelplein doorgedrongen.
Voordat de mannen de tempel binnengingen moesten zij zich reinigen. Hiervoor waren er bij de trappen voor de tempel baden. De bedoeling was dat ze al schoon waren voordat ze het water ingingen.
Van dit gebruik stamt ook de vingerwassing af, die door sommige pastoors nog gedaan wordt bij de offerande in de H.Mis.
Bij de tempel hoorde ook een school, want de joden hechten veel waarde aan het bestuderen van de H.Schrift (ook nu nog , nu heet het "naar de sjoel gaan") . Hier waren meestal de leraren (rabbi’s rabbijnen) en de schriftgeleerden te vinden.
In dit gezelschap vonden Maria en Jozef, Jezus terug.
Pasen in van oorsprong een Joods feest ( heet Pesach) . De maanstand bepaald wanneer dit feest gevierd wordt . Op dit feest wordt de uittocht uit Egypte herdacht, waar de Joden als slaven behandeld werden.
Mozes heeft uiteindelijk met hulp van God, die zeven plagen over de Egyptenaren liet komen, de Farao zo ver gekregen dat hij de joden liet gaan.
Toen ze weg waren kreeg hij spijt, ging achter ze aan en had ze bij de Rode Zee bijna te pakken, toen spleet de Rode Zee open, zodat er een droog stuk ontstond waar de joden overheen konden trekken, toen de Farao en zijn soldaten dat ook probeerden , hief Mozes zijn staf weer op en viel het water weer op zijn plaats. Zo verdronk de Farao en zijn leger. De joden zwierven toen 40 jaar door de woestijn.
Met Pasen eten de joden staande in alle haast om zo te herdenken dat de avond dat ze weggingen er ook geen tijd was om rustig te eten.
Bij de jaarlijkse gang naar de tempel hoorde altijd een offer, dat kon dus een dier zijn, maar soms gaf men ook geld.
1. Het is natuurlijk een ideaal verhaal om met de kinderen een gesprekje te houden over het al of niet normaal vinden dat je even zegt waar je bent, of wat je van plan bent te gaan doen.
Zo’n gesprek is eenvoudig op gang te brengen door de kinderen te vragen of ze al eens ervaren hebben dat hun vader of moeder heel erg bezorgd was (waren) . Dit kan een overweldigende hoeveelheid verhalen worden en het risico bestaat dat ze tegen elkaar op gaan bieden, probeer dit dus goed in de hand te houden en niet al te lang te maken.
2. Om ze een beetje een idee te geven hoe Jeruzalem eruit ziet kun je plaatjes, maar ook dia’s gebruiken.
Gewoon projecteren op een witte muur is vaak duidelijk genoeg. Het voordeel van dia’s is, dat ze gelijkertijd het zelfde zien en het wordt in de groep de minder rommelig. Zorg er wel voor dat je zelf weet, wat je ze laat zien . Schakel anders gewoon hulptroepen in.
3. Met een landkaart van Israël kun je de kinderen ook op reis
sturen.
Maak daar een spel van: soort speurtocht, waarbij de opdrachten de
reisroute bepalen.
Houdt er wel rekening mee dat de joden om Samaria heen trokken, want dat was vijandig gebied en als ze het konden vermijden, deden ze het. Op zo een reis kun je tegenkomen: een ezel, een kameel, een woestijn, een waterput, de Jordaan, bergen en heuvels, palmbomen en oases. Ossen liepen er natuurlijk ook rond, evenals schapen.
Voorbeeld van een opdracht: steek de Jordaan over. Deze rivier leg je op de grond met een rol aluminiumfolie, leg een stapeltje stenen in de buurt en laat de kinderen uitdenken hoe ze met droge voeten overkomen.
Voorbeeld 2.: SCHAPEN. Dat zijn van die leuke, domme beesten en als je de pech hebt midden in een kudde te belanden moet je veel geduld hebben. Laat ze dan schaapjes tellen.
Bij een PALMBOOM kun je ze dadels laten eten, of ......schapen en palmboom combineren en ze dadels laten vullen met zachte (schapen) kaas.
Bij een put kun je ze bekertjes water naar een emmer laten brengen, dus wie het eerst zijn emmer vol heeft!
Ezel= ezeltje prik. ( staart van de ezel geblinddoekt op zijn plaats zetten).
Bergen en heuvels = over een klimrek klimmen.
Kameel: hoeveel bulten heeft een kameel. Loopt hij het zelfde als een koe. ( dus niet hij zet zijn beide rechtse poten tegelijk vooruit en ook zijn linkse. Je wiebelt dus altijd als je erop zit.)
Ossen ( werden als trekdieren gebruikt) laat ze met twee tegelijk een karretje of iets dergelijk trekken.
Oase, dit is het eindpunt, waar ze iets lekkers krijgen als beloning.
Woestijn, drie rondjes door een zandbak.
4. Je kunt ook met de kinderen een Israelische volksdans instuderen (best leuk voor de viering in de kerk). De "Koldodi", is een dans in een slinger, zonder partners. Cantiloon heeft een lied in de klapper: "Altijd op reis" en dit is de melodie van deze dans. Als je die dans niet kent, gewoon hulptroepen inschakelen.
5. Het is natuurlijk ook een goede gelegenheid om met de kinderen eens te kijken naar wat er daar in die tempel bestudeerd werd. Neem een bijbel mee, waar het Oude Testament in staat. Zoek dan het verhaal van de uittocht eens op. Of......kijk naar de psalmen, want we hebben al een paar keer de naam Koning David genoemd en die heeft psalmen ( = liederen) gezongen. Hij danste er zelfs op en zijn vrouw schaamde zich voor hem, die vond dat niet netjes voor een koning. Laat de kinderen zelf op zoek gaan naar het beroep van koning David. (hij was herder).