Wat is belangrijk?

Het kampvuur.

Het is heerlijk weer. Bovendien heeft de weerman voorspeld, dat het het hele weekend zo fijn zal blijven. Peter heeft een plan: hij wil heel graag nog eens een nacht in de boomhut blijven slapen. In de pauze op school vertelt hij zijn idee aan de anderen, die zijn er gelijk voor te vinden. Vooral Sjoerd is wild enthousiast, dit heeft hij nog nooit eerder gedaan. De kinderen spreken af dat ze het 's middags thuis zullen vragen, dan kunnen ze gelijk na school naar de hut gaan. Iedereen mag, Sjoerd heeft zijn moeder maar even op haar werk gebeld, dan weet ze tenminste waar hij is. Ze hebben hun fietstassen vol met spullen: slaapzakken, luchtbedden en . . . . een heleboel te eten. Ze zullen toch eens honger krijgen.
"Weet je wat we kunnen doen," zegt Jan, "vanavond een kampvuur houden, dat vind ik altijd zo mooi." "Dat lijkt me enig," zegt Bart, "dan kunnen we lekker spookverhalen vertellen!" "Als je dat maar laat, dan kunnen we niet slapen," zegt Marja. "We kunnen toch lekker bij het vuur eten, dan smaakt alles veel beter," vindt Vera, die op de eerste plaats de vrede wil bewaren.
Na school vertrekken ze richting het meertje, waarbij het bos is, waarin hun boomhut is. Het is al echt herfst in het bos: de bladeren zijn bruin en geel en vallen al naar beneden, maar dat is eigenlijk wel gezellig en...erg mooi. Ze besluiten eerst maar eens de luchtbedden op te blazen, want dat is een enorm karwei. Gelukkig is Jan zo slim geweest om een voetpompje mee te nemen, nu gaat het toch wel wat sneller. De zeven luchtbedden passen maar net in de hut. Er is nog genoeg ruimte om de rugzakken neer te zetten, maar dan is het ook helemaal vol. De slaapzakken worden uitgerold en dan . . . . is het grootste werk klaar.
"Nu moeten we hout gaan zoeken voor het kampvuur," zegt Magda, die geen zin heeft in het donker het bos in te moeten. "We moeten alleen droog hout hebben hoor," zegt Jan, die expert is op het gebied van vuurtje stoken, "anders krijgen we het nooit aan." Ze gaan het bos in en hebben al gauw een hele stapel droge takken bij elkaar.
Het begint al een beetje donker te worden en Jan vindt dat het geen kwaad kan om alvast het vuur op te bouwen. Hij zoekt een heleboel dunne kleine takjes en zet die rechtop, zodat ze een soort tentje vormen. In het midden van het tentje heeft hij een prop papier gestopt. Hij steekt dit aan en het hoopje hout brandt dat het een lieve lust is. Hij heeft maar een lucifer nodig gehad. Nu zet hij er wat dikkere takken tegenaan en dan bouwt hij van dikke takken een soort stellage die een beetje op een piramide lijkt. Jan roept Peter en samen tillen ze de piramide van takken over het vuurtje. " Zo," zegt Jan, "nu kunnen in het midden er steeds takken bij zetten en dan blijft het een mooi klein kampvuur."
Voor alle zekerheid haalt Jan met een emmer water uit de vijver, nu kan er niets gebeuren. De meisjes hebben intussen alle etenswaren geïnspecteerd en besluiten dat ze nu eerst maar eens wat moeten eten. Iedereen vindt dat een goed idee, want ze rammelen.
Vera heeft van haar moeder een grote bak, "koude schotel" meegekregen en genoeg pastic bordjes. Daar beginnen ze maar mee. Jan heeft een paar thermoskannen chocolademelk bij zich , daarna nog wat boterhammen en dan kan het wel weer even. Het is intussen erg fris geworden en de kinderen pakken de oude dekens, die altijd in de hut liggen, ze rollen zich er lekker in en zitten zo, behaaglijk in het vuur te kijken. Jan gooit er regelmatig een paar takken op opdat het vuurtje goed blijft branden.

Ze raken in een gesprek, want Sjoerd vindt dat hij nog nooit zoiets gezelligs heeft meegemaakt. "Ik voel me helemaal gelukkig," zegt hij. "Ik ook ", zegt Magda, "ik kan zo genieten van die vlammetjes. Als bij ons thuis de open haard 's winters brandt vindt ik dat ook altijd zo fijn." "Wij hebben ook een open haard," zegt Sjoerd, "maar die brandt nooit. Mijn moeder vindt het veel te veel rommel maken en ze heeft daar geen tijd voor." "Wat jammer," vindt Jan, "dan heb je iets leuks en dan gebruik je het niet. Waarom hebben jullie dat ding dan." "Hij zat toevallig in het huis, toen we er kwamen wonen, maar mijn moeder heeft een hekel aan alles wat rommel geeft. Daarom mag ik thuis ook nooit knutselen."
Hier worden de kinderen even stil van, over zoveel onrecht moeten ze eens nadenken. "Wat doe jij dan als je vrij bent," vraagt Peter. "O, ik speel met de computer, ik heb een heleboel spelletjes," antwoordt Sjoerd, "als ik daar geen zin in heb, ga ik maar wat op straat slenteren." "Nu, dat hoef je niet meer te doen, " zegt Vera, "nu heb je ons en bij ons thuis mag je wel knutselen. "Ja, hoor," valt Bart bij, "bij ons in de schuur kun je heerlijk bezig zijn en mijn vader heeft een heleboel spullen." "Die jij, zonder te vragen, niet mag pakken," zegt Peter, die weet dat Bart nogal eens op zijn kop krijgt als hij weer eens met iets bezig is geweest, waar hij met zijn vingertjes vanaf had moeten blijven. "Je kunt beter bij mij komen," bromt Jan, "wij hebben een heleboel ruimte en ik heb in een schuur mijn eigen hoekje, met gereedschap waar ik mee werken mag." "Tjee, " zegt Sjoerd," dus jij kunt zomaar timmeren en zagen zonder dat je daarvoor op je kop krijgt?" "Natuurlijk," zegt Jan," dat is toch heel gewoon." "Als jij nu, bijvoorbeeld eens een kar wilt maken, mag dat," vraagt Sjoerd. "Tuurlijk, waarom niet. Tenminste als ik de spullen daarvoor te pakken kan krijgen." "We zijn daar soms met zijn allen bezig," zegt Marja, die de schuur van Jan maar al te goed kent, "en als we daar zijn, komt Jans moeder ook meestal nog iets lekkers brengen." Jan begrijpt zo langzamerhand, dat het bij de andere kinderen een beetje anders is als bij hem thuis. "Jullie zijn eigenlijk veel rijker, dan mijn ouders," vindt hij. "Welnee, joh, wij hebben helemaal niet zoveel geld. Ik krijg maar heel weinig zakgeld," zegt Peter, die af en toe best wel wat meer geld zou willen hebben.
"Wij zijn inderdaad veel rijker dan Sjoerd," vindt Vera, die Sjoerd best kan begrijpen, "we mogen thuis veel meer. We mogen onze vriendjes meenemen, we mogen rommel maken en onze vader en moeder hebben soms ook nog tijd om ons ergens mee te helpen." "Dat betekent toch niet dat je rijk bent, dan heb je niet meer geld," vindt Peter. "Volgens mij is geld alleen maar een middel om iets te krijgen wat je graag wilt hebben," zegt Magda, "voor een heleboel dingen die wij graag willen hebben, hebben we gewoon geen geld nodig. Dit gaat vanzelf." "Je kunt nu eenmaal beter een eigen knutselplek hebben, als een nieuw computerspelletje," vindt Jan. "Als wij met elkaar delen, dan hebben we en een fijne knutselplek," " en een fijne boomhut," vult Bart aan, "en leuke vrienden," zegt Marja, "en . . . computerspelletjes," zegt Sjoerd, "want die kunnen we natuurlijk ook samen delen." Zo praten de kinderen nog lang door, het is maar een moeilijke zaak, wanneer ben je nu rijk, wanneer ben je arm. Het is niet zo heel eenvoudig! Van al het denken en praten krijgen ze alweer honger.
Magda heeft iets leuks bij zich: blokjes kaas, die in een plakje ontbijtspek gewikkeld zijn. Haar moeder zei dat ze die met een stokje bij het vuur moesten houden, dan zou de kaas gaan smelten en ook het spek een beetje en . . . dat is zalig. Dit gerecht werd vroeger "engeltjes te paard " genoemd. De kinderen gaan het proberen, van een tak van een wilg worden dunne takjes afgesneden, die moeten geschild worden , echt alle boombast moet eraf. Nu de kaas en het spek eraan en boven het vuur. Bart is weer eens veel te ongeduldig. Zijn stukje kaas valt in het vuur, jammer, het volgende doet hij wat verder aan de stok, nu lukt het beter. Het is inderdaad heerlijk, maar ze krijgen er wel dorst van, gelukkig zit in de "vis-kar" van Jan een heleboel limonade. Intussen is het tijd geworden om naar bed te gaan. Eerst gaan de meisjes in de hut hun pyjama's aantrekken. Als ze klaar zijn komen ze naar beneden om bij de vijver (met wat water dat Jan meegenomen heeft), hun tanden te poetsen. Intussen zijn ook de jongens klaar en lopen ze allemaal in pyjama bij de vijver. Jan heeft het kampvuur goed uitgemaakt en er zelfs een paar emmers water overheen gegooid. Dit kan beslist geen kwaad meer. Zeer tevreden kruipen ze in de boomhut in hun slaapzakken en voordat het laatste lampje uitgedaan wordt slaapt de helft al. De enige die lang wakker ligt is Sjoerd, hij heeft zoveel over na te denken, maar dat is niet vervelend. Hij geniet, dat hij nu zulke fijne vrienden heeft. Hij vindt zichzelf nu een hele rijke jongen. Want al ben je arm, wat betreft een beetje aandacht van je ouders, je kunt toch rijk zijn met een boel vriendschap.

EVANGELIEVERHAAL:

Wat Jezus belangrijk vond! (Mattheus 4, 23 - 25 en 5,1-12)
Jezus trok weldoende rond en grote groepen mensen volgden hem. In de zogenaamde "zaligsprekingen" vertelt Hij hun wat hij belangrijk vindt. En dat zijn vaak andere zaken dan die wij belangrijk vinden.

Voorbereiding
Informatie voor de begeleiding.

Dit stukje evangelie, is bekend als de zo genaamde "Bergrede" . In deze vertaling is het best te begrijpen wat Jezus eigenlijk wil zeggen, maar in de meeste andere vertalingen is het maar " duistere" taal.

In feite zet Jezus alle waarden en normen op zijn kop. Je bent niet heel wat als je ( financieel ) rijk bent. Hierover gaat ook het spiegelverhaal. Eigenlijk hadden hier acht spiegelverhalen bij kunnen staan!

Misschien kun je met de kinderen samen een verhaal bedenken waarin de andere " zaligsprekingen " (want zo worden ze normaal genoemd!) uitgelegd worden. Kies er samen met hen eens eentje uit, die hen het meeste zegt.

Over de "bergrede" raken theologen (beoefenaars van de godsdienst-wetenschap - ook wel godgeleerdheid genoemd) niet uit gedacht en uitgeschreven. Als je met je gewone, gezonde verstand naar dit stukje kijkt, dan geeft het een heleboel moed, vooral in moeilijke situaties. Juist vanwege die bemoediging wordt het evangelie de blijde boodschap genoemd.

Alle moeilijke voorschriften en regels van ons geloof, zijn niet van Jezus afkomstig, maar van mensen! Dit heel belangrijk om dit vaak aan de kinderen te vertellen, een beetje gezonde nuchterheid op geloofsgebied is nooit weg!

Er bestaat een pracht lied, wat schitterend bij dit onderwerp past : "Nie kniezen, nie zeuren........."

Men denkt dat Jezus de bergrede vlak bij het meer van Galilea gehouden heeft en ze denken de plaats ongeveer te weten. De heuvel is een uitloper van de Golan hoogvlakte. Jezus sprak bij voorkeur tot mensen in de natuur en maakte gebruik van wat daar aanwezig was : geen preekstoel....maar een heuveltje (werkt net zo best.)

Hij ging zitten en liet zo zien, dat hij niet boven de mensen stond maar dicht bij hen was.

Jezus zegt niet leef er maar op los, want er hoort een vervolg bij de "zalig sprekingen"; dit zijn de leefregels van Jezus. Ze staan bij verschillende evangelisten (mannen die een evangelie geschreven hebben: Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes.) In "God spreekt tot zijn kinderen" zijn ze keurig op een rijtje gezet voor alle duidelijkheid.

Leefregels van Jezus.

Jullie kennen het gebod dat bepaalt : je mag niet doden. Wie een ander doodt, zal voor de rechtbank moeten verschijnen. Maar ik zeg jullie: ieder die kwaad is op een ander, moet voor de rechtbank verschijnen.

( Mattheus 5, 21.)

Als je onderweg bent om God een offergave te brengen en je herinner je dat je broer iets tegen je heeft, laat dan je offergave voor het altaar liggen. Ga terug en maak het eerst goed met je broer; en kom dan je offergave brengen.

(Mattheus 5,23.)

Jullie kennen het gebod dat bepaalt: man en vrouw zullen elkaar trouw zijn in het huwelijk. Maar ik zeg jullie: ook wie een andere vrouw of een andere man alleen maar in zijn binnenste begeert, zondigt tegen de huwelijkstrouw. ( Mattheus 5, 27 - 28.)

Jullie hebben geleerd: je zult je naaste liefhebben en je vijand haten. Maar ik zeg jullie: heb je vijanden lief en wees goed voor wie je vervolgen. Als jullie dat doen, zijn jullie pas echt kinderen van je vader in de hemel. Want hij laat zijn zon op gaan over goede en slechte mensen en hij laat het regenen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen.(Mattheus 5, 43 - 45.)

Heb je vijanden lief , help ze en als ze iets nodig hebben, leen het hun, ook wanneer je er niet op kunt rekenen iets terug te krijgen. God zal je er voor belonen; jullie zullen zijn kinderen worden. Want hij is ook goed voor ondankbare en slechte mensen. Wees dus barmhartig zoals hij. (Lucas 6, 35 - 36.)

Oordeel niet over elkaar, dan zal God ook niet oordelen over jullie. Veroordeel niemand, dan zal God ook jullie niet veroordelen. Scheld elkaar de schuld kwijt,, dan zal God ook jullie schuld kwijtschelden. Geef, dan zal God ook jullie geven. (Lucas 6, 37 - 38)

Deze evangelieteksten hoef je niet direkt met de kinderen te bespreken, want ze worden d.m.v. andere verhalen verder uitgewerkt. Maar zo'n rijtje is handig, als ze vragen stellen en denken, dat Jezus geen regels had. Hij eist van de mensen een heel ver gaande liefde voor de medemens. Niet meer, niets minder. Het is in feite natuurlijk veel gemakkelijker je aan regels van mensen te houden, want wat Jezus vraagt is in de praktijk heel moeilijk!

Dit dus om het idee weg te werken dat we als katholieken geen last van regels zouden hebben.

Het is leuk om te weten dat ook de Koran (de "bijbel" van de Moslims) eenzelfde boodschap van liefde en barmhartigheid verkondigt. Ook daar zijn alle moeilijke voorschriften door de mensen gemaakt.

De zaligsprekingen in de loop van elke dag.

Zalig zij, die om zichzelf kunnen lachen; ze zullen zich nog lang kunnen amuseren.

Zalig zij die een berg van een molshoop kunnen onderscheiden; hun worden veel moeilijkheden bespaard.

Zalig zij die kunnen zwijgen en luisteren; zij zullen veel nieuwe dingen leren.

Zalig zij die zo intelligent zijn dat ze zichzelf niet au serieux nemen; zij zullen door hun omgeving gewaardeerd worden.

Gelukzalig zijn zij die de kleine dingen ernstig bekijken, en vredevol de ernstige dingen; zij zullen het ver brengen in hun leven.

Gelukzalig zijn zij die een glimlach kunnen bewonderen en een grijns vergeten; de zon zal hun pad beschijnen.

Zalig zij die denken alvorens te handelen, die bidden alvorens te denken; zij zullen heel wat stommiteiten vermijden.

Zalig zijn vooral zij die de Eeuwige herkennen in alles wat zij ontmoeten; jullie hebben het echte licht, de waarachtige wijsheid gevonden.

Verwerking
Suggestie en vragen, opdrachten.

1. Probeer eens met de kinderen eigen "Zalig sprekingen" op te stellen. Maak daar een groot papier van en laat ze er tekeningen bij maken. Je kunt er natuurlijk ook een soort stripverhaal van maken.

2. Verzin met de kinderen eens wat manieren om iemand die verdriet heeft te troosten, misschien weten ze iemand die veel verdriet heeft, misschien na een sterf geval. Als ze iemand weten zou je ze iets voor die persoon kunnen laten maken. Dit "iets" is natuurlijk een zeer rekbaar begrip, je hoeft niet olekt te denken aan tekeningen of iets handenarbeidachtigs, maar gewoon met de kinderen het bos in gaan, bloemen plukken, een bloemstukje maken; of iets lekkers klaar maken, kan natuurlijk ook. Er zijn mogelijkheden genoeg. Of......gewoon om bezoek gaan, of een briefje schrijven!

3. Je inzetten voor "vrede". Er zijn veel organisaties die werken aan vrede. Militaire (de blauw helmen), maar dat werkt meestal alleen maar als een kurk op een champagnefles. Zo gauw de kurk er af is, de militairen vertrokken zijn, laait het conflikt weer op. Maar er zijn ook andere manieren. Die worden "N.O.G.'s" genoemd. = Niet Gouvermentele organisaties. In gewoon Nederlands: Geen regerings bewegingen.

    Voorbeelden hiervan zijn : Amnesty International; Artsen zonder Grenzen ; Oost Priesterhulp; Mensen in Nood; Novib.

    Er zijn ook Burger Vredes teams. Deze mensen proberen konflikten in de hand te houden en op de plaatsen waar die konflikten zijn, de mensen te leren met hun problemen om te gaan.

    Momenteel wordt er gewerkt aan de start van een opleiding voor "Vredeswerkers". Mensen die zo'n opleiding hebben gehad (op M.B.O. of H.B.O.- niveau) zijn er dan in getraind om anderen te helpen bij het oplossen van konflikten met anderen, en hen te leren hoe ze er mee om moeten gaan.

    In ons land is deze opleiding nog niet mogelijk, maar in Zwitserland is er wel een school voor. Er wordt in ons land wel hard gewerkt om ook zo'n opleiding te starten.

    Zoek eens wat folders en informatie over "Artsen zonder Grenzen " , dit kunnen de kinderen zelf doen. Bij de bibliotheek is dit soort informatie meestal wel aanwezig. Misschien weet je zelf ,of weten de kinderen nog meer voorbeelden.

    Om duidelijk te maken, hoe belangrijk deze "opdracht" van Jezus, praktisch gezien, is, kun je een landkaart van Europa pakken ( of maken, of de kinderen laten maken) . Hierop geef je dan aan , waar het nu heel erg spannend is. Plak of prik en bv. "bommetjes" op, of vuurtjes. ( om dit goed te kunnen doen, heb je waarschijnlijk hulptroepen nodig , in de vorm van iemand die goed op de hoogte is van aardrijkskunde, want Europa is de laatste jaren nogal veranderd. Bovendien is het goed je te laten voorlichten, waar de conflikt "haarden" zich bevinden)

    Doe deze opdracht met de wat hogere klassen, die hebben er het meeste aan.

4. Vervolgd worden.......Ga met de kinderen eens na, wat dit betekent. Waarom kunt je vervolgd worden? Is dat overal op de wereld het zelfde? Waarom vluchten mensen voor vervolgingen? Vraag hiervoor informatie bij het "vluchtelingen-werk". Misschien kun je iemand die hierbij werkt, vragen om wat te komen vertellen. Of kun je er met de kinderen heen gaan.

5. Deze "zware " onderwerpen kun je ook in een wat ontspannen sfeer bespreken, houdt eens zelf een kampvuurtje met de groep. Vraag hiervoor van te voren wel toestemming bij de Gemeente. (stookvergunning) .

    Houdt het vuur klein, anders heb je de brandweer nodig. Het hoeft geen St.Maartensvuur te zijn, dit is namenlijk geen kampvuur. Hoe je een kampvuur aanlegt, wordt beschreven in de tekeningen. Als je het zo doet, en altijd zorgt dat je een emmer zand en......water bij de hand hebt, kan er niets gebeuren. Let wel op de wind!!!!!

6. Behalve de "engeltjes te paard," (wat een echt, bestaand recept is!) , kun je de kinderen ook zelf "stokbrood" laten bakken, daar zijn ze wel een poosje mee zoet. Laat ze een grote mok of beker meebrengen. Neem wat pakken zelfsrijzend bakmeel een beetje zout, wat water. Geeft ieder kind, wat meel in zijn mok, wat zout en een scheitjes water. Laat ze hiervan een stevig deeg kneden ( roeren met een lepel, of gewoon met de vingers). Zorg dat je van te voren een wilg gesnoeid hebt: stevige takjes die je van de bast ontdoet. Dit niet de kinderen zelf laten doen, dit is best een link karweitje .

    Met het deeg vormen ze een stokbroodje om de stok heen. De stok moet lang genoeg zijn om het brood boven het vuur, of de hete as te kunnen houden, zonder dat de kinderen er erg dichtbij moeten komen. Hij moet bovendien aan de bovenkant uit het broodje steken. Als het broodje zonder geweld van de stok geschoven kan worden, is het gaar, dan doorsnijden (uitkijken, het is echt gloeiend heet!) wat boter erop en wat suiker en dan.....smikkelen maar!

    Eventueel kun je van te voren het deeg klaarmaken en het alvast in kleine balletje rollen, dit scheelt tijd en...een boel geklieder.

    Bij een kampvuur hoort: eten, warme chocolademelk, verhalen en.........zingen. Neem hiervoor geen moeilijke liedjes, maar liedjes die de kinderen zo mee kunnen zingen. Teksten van blad lezen is bij een kampvuur bijna onmogelijk. (eventueel hierbij hulptroepen inschakelen. Waarom zou je niet eens heel gastvrij zijn en Cantiloon uitnodigen , dan kun je samen met hen zingen en.....eventueel samen een viering voorbereiden. Dit stimuleert naar twee kanten en ......als je goed op elkaar afgestemd bent, loopt een viering veel gemakkelijker!)

7. Jezus is duidelijk voor geweldloosheid . Hie kun je een spel van maken: Tekening van een tank; laat de kinderen bedenken wat ze daar ook mee zouden kunnen doen, opdat dit ding voor vredesdoeleinden gebruikt zou kunnen worden.

    Zo ga je verder met: geweren, bommen, granaten , mijnen, prikkeldraad, raketten etc.etc. Je kunt er uiteindelijk een collage van maken.
    Je kunt het ook als een speurtocht gebruiken en de kinderen via de weg van de vrede alle symbolen van oorlog laten opruimen. Hang uiteindelijk alle oorlogstroep aan de kapstok!!!!

8. Er bestaat een Israelische volksdans de " Nisaney Shalom", dit betekend: "de klokken van de vrede." Deze is niet zo moeilijk. (hulptroepen eventueel). Hij is te gebruiken in een viering.