Hulp komt soms uit een hoek waarvan je het niet verwacht!
Onverwachte hulp!
De meester op school heeft vandaag een leuke opdracht gegeven: de
kinderen moeten op zoek gaan naar bloemen, takken en andere spullen die
ze in de natuur kunnen vinden. Hiermee moeten ze een herfststukje
maken, wie het mooiste stukje heeft gemaakt krijgt een prijsje. Vera,
Magda, Marja, Peter, Bart, Jan en Sjoerd zijn van plan deze prijs te
winnen. Ze spreken af om 's middags naar het bos te gaan en daar
spullen te gaan zoeken. Het is gelukkig woensdagmiddag, dus ze hebben
er ruimschoots de tijd voor.
Om half twee zijn ze allemaal bij Vera, gewapend met fietstassen,
kratjes, dozen en......Jan heeft zijn viskar bij zich. Daarin zit een
zaag, wat snoeischaren wat gewone oude scharen, messen en een paar
schepjes. Hij heeft echt aan alles gedacht. De andere kinderen hebben
hierop gerekend, want bij praktische dingen, kun je op de praktische
Jan vertrouwen. In de kar zitten ook wat flessen water en Sjoerd heeft
de aanmaaklimonade bij zich. Ze fietsen naar een bos, dat wat verder
van hun dorp verwijderd ligt. Ze verwachten namelijk, dat de andere
kinderen van hun klas, wel dichtbij zullen blijven. Hier hebben ze veel
meer kans om mooie dingen te vinden, dan zo dicht bij het dorp. In het
bosje, bij de boomhut, groeien heel weinig paddestoelen en andere mooie
dingen, dat heeft dus weinig zin, om daar te gaan zoeken.
Na een half uur zitten ze midden in een mooi bos. De fietsen worden
tegen de bomen gezet en eerst drinken ze maar eens wat, dan kunnen ze
daarna fijn aan de gang blijven. Jan eet er ook een boterham bij, want
die heeft alweer honger! Nadat iedereen genoeg gehad heeft, gaan ze op
onderzoek uit. Magda ziet al snel hele mooie paddestoelen staan. Ze
rent terug naar de fietsen om een schepje te halen en een kratje. Heel
voorzichtig worden de paddestoelen uit gegraven. Ze doen eerst wat
aarde in het kratje en daar komen de paddestoelen met wat mos in te
staan. "Hee, jongens", zegt Peter, "als we de taken nu eens een beetje
verdelen. Magda en Marja zoeken paddestoelen. Vera en Bart zoeken
bloemen en Jan, Sjoerd en ikke zoeken mooie takken met bladeren. Zo
kunnen we veel vlugger werken en daarna verdelen we wat we gevonden
hebben."
Dit vindt iedereen een reuze goed voorstel. Al gauw zijn ze heel druk
bezig. De krat met paddestoel is al bijna vol. Vera en Bart hebben hele
mooie bloemen gevonden, die ze met wortel en al uit gegraven hebben.
Daarna hebben ze ook deze bloemen in een kratje in de aarde gezet. De
aarde hebben ze flink nat gemaakt, zo blijven de bloemen vast heel lang
goed. Peter, Jan en Sjoerd zitten wat dieper het bos in, want daar
hebben ze takken gezien met heel mooi gekleurde bladeren. Ze hebben de
zaag meegenomen. Sjoerd is in een boom geklommen om een mooie tak af te
zagen en.....dan klinkt er een vreselijk gil en een harde bons.
Alle kinderen rennen naar de
plaats waar het
geluid vandaan kwam en zien Sjoerd op de grond liggen, met een gezicht
dat spierwit is en vertrokken is van de pijn. Hij is uit de boom
gevallen, want hij probeerde op een veel te dunne tak te gaan zitten.
Die tak hield zijn gewicht niet en brak af. Sjoerd kon zich niet meer
vastgrijpen en nu ligt hij daar, onder de boom.
Iedereen is vreselijk geschrokken, maar Vera heeft de tegenwoordigheid
van geest om Sjoerd te vragen waar hij pijn heeft en of hij kan gaan
zitten. Dat lukt niet en Sjoerd heeft ontzettende pijn in zijn rechter
been. Nu zien ze het allemaal, dat been ligt er maar raar bij. Zo'n
hoek is niet gewoon. Dat kan eigenlijk niet. Vera zegt dat iedereen van
Sjoerd af moet blijven en....dat ze hulp zullen moeten gaan halen.
Hoe moet dat nu? Peter biedt aan om op de fiets eens te gaan kijken of
er iemand in de buurt is. Ja, dat is de enige oplossing. Peter fiets
naar de weg die langs het bos loopt. Helaas is dit een heel rustig
weggetje waar maar weinig mensen komen. Gelukkig ziet hij daar in de
verte iemand op een brommer aankomen. Peter probeert uit alle macht, de
aandacht van die man te trekken, maar het lukt niet. Met een vaart
rijdt de brommer door. Van de andere kant komt een een mevrouw aan met
een kindje achter op haar fiets. "Die zal vast wel helpen," denkt
Peter. Weer probeert hij de aandacht te trekken. Hij roept: "Hee,
mevrouw we hebben hulp nodig." "Ik heb geen tijd", zegt de mevrouw," ik
moet naar de kapper." Peter is helemaal teleurgesteld en wil net terug
naar het dorp gaan fietsen, als er een auto aankomt. "Vooruit," denkt
Peter, "nog een keer proberen."
Hij wuift en springt en loopt de weg op. Zowaar de auto stopt. Er
zitten twee jonge mannen in. Het zijn Surinamers, die al een poosje in
Nederland wonen, maar het is goed te horen dat ze uit Suriname komen.
"Wat is er aan de hand," vraagt degene die achter het stuur zit? "Mijn
vriendje is uit een boom gevallen en nu heeft hij pijn in zijn been,"
antwoordt Peter." "Hoe ziet dat been er uit," vraagt de andere man.
"Heel gewoon," zegt Peter, "alleen ligt het een beetje raar, of er een
knik in zit."
De twee mannen overleggen eens met elkaar. Dan stapt degene die naast
de bestuurder zit uit de auto en grabbelt in de kofferbak. Hij haalt
daar een EHBO- trommel uit. "Kun jij terugfietsen met mij achterop,"
vraagt hij aan Peter.Die denkt dat dat wel zal lukken. De man in de
auto rijdt intussen weg en Peter stapt op zijn fiets, de man springt
achterop en zo rijden ze terug naar de plaats waar de andere kinderen
zijn en waar Sjoerd zachtjes ligt te kreunen. De kinderen kijken even
vreemd op als Peter daar aankomt met iemand achterop zijn fiets. Maar
tijd om hier verder over na te denken krijgen ze niet. Want de man is
er al af gesprongen voordat Peter stil staat.
"Zo, jongeman," zegt hij tegen Sjoerd, "hoe heet jij?" "Ik heet
Sjoerd," zegt Sjoerd met een klein stemmetje. "Ben jij netjes stil
blijven liggen, nadat je hier terechtgekomen bent," vraagt de man. Dan
bemoeit Vera zich er mee en vertelt dat ze met z'n allen Sjoerd rustig
hebben gehouden en hem stil hebben laten liggen. Dat vindt de man heel
verstandig. Hij stelt zich voor aan de kinderen en zegt dat hij Alex
heet.
Ze hoeven geen meneer tegen hem te zeggen,
maar ze moeten wel precies doen wat hij zegt. Eerst wil hij een trui
hebben, want Sjoerd mag wel een kussentje hebben, dan ligt hij wat
gemakkelijker. Dan kijkt Alex naar het been van Sjoerd. "Ik denk dat
het gebroken is, hier ga ik niet aan sjorren, dat mag een dokter doen.
Maar op de schaafplekken kan ik wel wat zalf smeren, dan heb je al een
beetje minder pijn." Uit de EHBO- trommel haalt hij ontsmettende zalf
en smeert voorzichtig de armen van Sjoerd in. Dat scheelt al een heel
stuk.
"Hoe komen we nu aan een dokter?" vraagt Vera. "Die is mijn vriend met
de auto al aan het waarschuwen. Peter heeft prima verteld wat er aan de
hand is, dus ik verwacht dat er zo een ambulance komt. Peter ga jij nu
terug naar de weg, dan kun je hen vertellen waar ze moeten zijn." Peter
fietst weer terug en ziet in de verte koplampen van een auto en....een
blauw zwaailicht. Hij begint maar weer te zwaaien met zijn armen, de
ambulance stopt, de chauffeur draait het raampje naar beneden en
vraagt: "Kun jij ons soms de weg wijzen, naar de plaats waar dat
ongeluk is gebeurd?" Ja, dat kan Peter, hij fiets vooruit en de
ambulance rijdt voorzichtig achter hem aan, totdat de auto niet verder
kan. Dan stappen er twee verplegers uit en nemen een paar tassen mee.
Ze lopen mee, naar de plaats waar Sjoerd ligt. De ene begint een spalk
om het been van Sjoerd aan te leggen en wordt daarbij geholpen door
Alex, die een hele goede EHBO-er blijkt te zijn.
Jan en Peter zijn met de andere verpleger mee gelopen naar de ambulance
en hebben daar de brancard er uit gehaald. Met dit ding komen ze terug
en de verplegers en Alex tillen Sjoerd op de brancard. Omdat in het bos
de brancard niet kan rijden, het is er veel te hobbelig, besluiten ze
hem maar gewoon te dragen. Met z'n vieren is dat een fluitje van een
cent. Want Jan biedt gelijk aan om mee te tillen. Sjoerd wordt in de
ambulance geschoven. Alex vindt dat een van de kinderen maar mee moet
gaan, dan is Sjoerd niet zo alleen, hij zal wel voor de fiets zorgen.
Peter gaat mee, als de ambulance achteruit het bos uit is gereden,
beginnen de kinderen hun spullen maar bij elkaar te zoeken, want de lol
is er nu wel af! Ze zitten echter met twee fietsen, die mee terug
moeten. "Dat is geen probleem," zegt Jan, "ik kan wel met twee fietsen
rijden." "Jij hebt die kar ook al achter je aan, wil je nog meer
ongelukken hebben," zegt Alex, geef mij die fiets maar." Zo rijden ze
terug naar het dorp.
"Weten de vader en moeder van Sjoerd al wat er gebeurd is," vraag
Marja. "Ik denk dat de dokter, die de ambulance gestuurd heeft hen wel
gewaarschuwd heeft. Maar we kunnen natuurlijk even gaan kijken of het
echt gebeurd is," zegt Alex. Ze rijden met z'n allen naar het huis van
Sjoerd, waar een auto voor de deur staan, gelukkig er is iemand thuis.
Vera belt aan en de moeder van Sjoerd doet open. "Dag mevrouw," zegt
Vera," heeft u al gehoord wat er met Sjoerd gebeurd is?" "Ja, dat heb
ik," zegt de mevrouw, "maar ik ben net thuis en het komt mij maar
slecht uit. Want ik heb eigenlijk geen tijd om nu naar het ziekenhuis
te gaan, ik heb vanavond een hele belangrijke afspraak." "Maar Sjoerd
is toch uw zoon," zegt Vera, die er nu echt niets meer van snapt "Ja,
natuurlijk is hij mijn zoon, maar mijn man heeft alles al telefonisch
geregeld. In het ziekenhuis zeiden ze dat Sjoerd een eenvoudige breuk
had en dat er dus geen enkel gevaar bestaat." "Maar Sjoerd is misschien
wel een beetje bang, en zou het best fijn vinden als u kwam," houdt
Vera vol." " Kind, ik vind het aardig dat jij het zo voor Sjoerd
opneemt, maar Sjoerd is een grote jongen en ik kan niet altijd bij hem
zijn om zijn handje vast te houden. Morgen heb ik een half uur vrij in
mijn agenda en dan zal ik wel naar hem toe gaan," zegt de moeder, " nu
moet ik echt gaan, want anders kom ik te laat." Ze gaat naar binnen en
doet de deur dicht.
De kinderen kijken elkaar eens aan, zoiets had niemand verwacht. Wat
raar dat een moeder niet direct naar het ziekenhuis gaat als daar haar
zoon ligt. Enfin, dan is er maar een oplossing: ze zullen eens kijken
wie van hun ouders wel tijd heeft. De moeder van Vera is direct bereid
om met Vera samen naar het ziekenhuis te rijden. Daar veroorzaken ze
wel een beetje verwarring want de verpleegsters denken dat de moeder
van Vera de moeder van Sjoerd is. De verpleegsters vinden het ook maar
een rare toestand, ze laten Vera en haar moeder naar Sjoerd gaan. Die
is niet alleen, Peter zit naast zijn bed en.......de chauffeur van de
auto. Die was terug gereden naar de plaats waar hij de kinderen ontmoet
had om zijn vriend op te halen, maar daar was niemand meer. Toen is hij
maar naar het ziekenhuis gegaan en daar trof hij Peter. Vera vertelt
dat Alex met Jan mee is gegaan om daar een kop koffie te drinken. Peter
zegt: " Nu jullie hier zijn, kunnen wij gaan, dan breng ik Eddy (zo
heet de chauffeur) naar Jan en dan ben ik ook gelijk thuis, want ik heb
geen fiets hier." "Jouw fiets is ook meegenomen en ik denk dat die ook
bij Jan staat," zegt Vera. Sjoerd heeft vanuit zijn bed alles gevolgd,
zijn been hangt aan een katrol en hij is erg suf. Als Peter en Eddy
vertrokken zijn, vraagt de moeder van Vera hoe het is met Sjoerd. Die
zegt dat het wel gaat, maar dat hij nu veel slaap heeft, want de dokter
heeft hem iets gegeven, toen zijn been recht gezet moest worden. "Heb
je nog iets nodig," vraagt Vera. Nee, dat heeft Sjoerd niet, want Eddy
en Peter zijn al naar het huis van Sjoerd geweest om een pyama en een
tandenborstel en . . . een paar boeken te halen. De moeder van Sjoerd
had daar nog niet aan gedacht en was blij dat ze die niet zelf hoefde
te gaan brengen. "Ach," zegt Sjoerd, "ze heeft het ook altijd erg druk,
want ze heeft een hele goede baan."
Nu van Vera mag ze die goede baan houden, maar zij is reuze blij met
een moeder die ook mee gaat als een van haar vriendjes in het
ziekenhuis belandt. Het is intussen al laat geworden en het bezoekuur
van 's avonds is bijna voorbij, daarom gaan Vera en haar moeder naar
huis, maar niet nadat ze beloofd hebben dat tijdens ieder bezoekuur er
iemand zal komen. Daar is Sjoerd reuze blij mee. Hij hoopt ook Alex en
Eddy nog een keer te zien, want dat zijn toch wel echte vrienden!!!!!
EVANGELIEVERHAAL:
Wie is mijn naaste?( Lucas 10, 25 - 37.)
Jezus vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Die halve
heiden was de echte naast voor de man die halfdood langs de weg lag.
Voorbereiding
Informatie voor de begeleiding.
Doel: Soms doen mensen heel anders dan je verwacht!
Je kunt nooit precies iets inschatten.
Jericho ligt ten noord oosten van Jeruzalem. Om daar te komen, moet
je een heel eind door de woestijn van Judea. Een zeer kaal,
onherbergzaam gebied. Waar ook nu vrijwel niets groeit, maar waar wel
mensen wonen de "Bedouinen", een zwervend volk dat in tenten woont en
schapen en geiten hoedt. Tegenwoordig zie je op die tenten vaak ook
schotelantennes, ze hebben nu ook televisie. Ze leven ook van het
toerisme en laten voorbijgangers (bussen vol) een ritje op een kameel
maken en verkopen sieraden.
In de tijd van Jezus vluchten rovers en andere misdadigers vaak naar
de woestijn, waar zij huisden in grotten. Hun bron van inkomsten was
het beroven van mensen die door de woestijn trokken.
Ezels waren in de tijd van Jezus het normale vervoermiddel (zie je
nu nog!) De Samaritanen waren de vijanden van de Joden, informatie
hierover staat bij een vorig hoofdstuk! ]
De priester is in dienst van de tempel en mag zich dus niet onrein
maken, dit betekent dat hij niet aan een gewonde mocht komen. De
leviet, was iemand die tot de stam van Levi behoorde en ook in dienst
van de tempel was.
Hij stond een trapje lager in rangorde als de priester en had tot
taak te bemiddelen tussen de priesters en het gewone volk. (soort
diaken zouden wij zeggen). En dit is iemand die in onze kerk wel gewijd
is, maar geen priester is, zijn opdracht is te zorgen voor mensen en
hun, vaak materiële noden.
Hier komt het woord "diaconie" vandaan. Dit is (was) een groep
mensen binnen de kerk die het welzijn bevorderden. Vroeger bestond er
een armenbestuur (Vincentiusverenigingen) die voor de arme leden van
een parochie zorgden en voor deze mensen collectes hielden en geld
gaven.
De levieten hadden ook dit soort taken en daarom kon je verwachten
dat de leviet zich om de gewonde man zou bekommeren.
De Samaritaan gooide wijn en olie op de wonden. Het verschijnsel
"jodium" of "Sterilon" kenden de mensen nog niet. Maar dat je iets
moest doen om wonden schoon te maken, dat wisten ze al heel lang.
Gewoonlijk werd daar wijn voor gebruikt. In wijn zit alcohol, dus dit
ontsmet!!!! (Probeer dit maar niet uit, want het bijt...en je vliegt
tegen het plafond!)(
(De olie was bedoeld om de pijn te verzachten en olijfolie is goed
voor de huid., hier zitten geen suikers in, dus veroorzaakt het geen
ontstekingen. (nooit met andere olie proberen!)
Wat was nu een herberg in de tijd van Jezus. Dit waren meestal
karavaanserails. Een gebouw met een groot ommuurd stuk grond erbij,
waar de dieren ondergebracht konden worden. Voorzieningen voor de
mensen waren meestal heel primitief, wie geen dekens of vachten bij
zich had om in te slapen, sliep gewoon op wat stro, als je geluk had
binnen, of gewoon buiten bij de dieren.
De nachten in een woestijn kunnen ontzettend koud zijn, meestal
werden er dus ook vuurtjes gestookt. Die nachtelijke kou verklaart ook
waarom je zoveel zwarte schapen in de woestijn zien. Het lijkt heel
vreemd in de hitte van overdag, want zwart trekt warmte aan. Dit is ook
precies de bedoeling, want zo hebben die schapen het tijdens de nacht
warm genoeg en kunnen ze het woestijnklimaat overleven.
Jezus trapte natuurlijk op een heleboel lange tenen van de
wetgeleerde en.....van de andere Joden die dit verhaal hoorden, toen
hij een Samaritaan als voorbeeld stelde.......
Verwerking
Vragen, suggesties en opdrachten.
1. Zoek met de kinderen op de kaart op waar Jeruzalem ligt en waar
Jericho.
Jericho is een heel oude stad en bestond al lang toen de Joden
vanuit Egypte het beloofde land binnen trokken.
Om de mensen die toen in Jericho woonden te verrassen, zijn ze met
z'n allen drie maal rond de stad getrokken en bliezen ze op ramshoorns
(sofars) , dit schopte een reuze herrie, de mensen die in Jericho
woonden schrokken zich een ongeluk en dachten dat er een kolossaal
leger voor hun muren stond, zo is de stad Jericho door de Joden
ingenomen.
Er bestaat een lied over, een negro-spiritual " Joshua fit the
battle of Jericho....." Jericho hoort nu niet meer tot de staat Israël,
het is nu de hoofdstad van Palestina, je kunt er vanuit Jeruzalem niet
zomaar meer naar toe gaan, maar je moet er omheen rijden als je naar
het noorden gaat of naar de Dode Zee.
[Op het lied bestaat een Nederlandse tekst: "Vrienden zingt in
vreugde want de Heer is hier".]
2. Bespreek eens met de kinderen wat ze vinden van die man op die
brommer, die moeder met dat kindje en.......wat vinden ze van de moeder
van Sjoerd. Dit stukje van het verhaal klinkt hen misschien erg
onwaarschijnlijk in de oren, maar...helaas, het komt voor!
3. Alex had een EHBO- trommel bij zich. Die hoort iedereen die in
een auto rijdt bij zich te hebben. Laat er eens een aan de kinderen
zien en vertel hen waar alles voor dient. Misschien kun je hiervoor
iemand uitnodigen die lid is van de EHBO! Als de kinderen dan ook nog
een paar verbandjes bij elkaar mogen aanleggen, heb je ze beslist een
uurtje zoet en vergeten ze het nooit meer. Hierbij is het goed om te
vertellen dat er ook een jeugd EHBO bestaat.
4. Het gebeurt veel dat mensen doorlopen als iemand hulp nodig
heeft, mensen zijn er vaak bang voor. Kijk van te voren de krant eens
na, vaak staan er bij de ongelukken, feiten vermeld, waarbij wel een
heleboel mensen aanwezig waren, maar waarbij niemand een hand uitstak.
Wat vinden de kinderen daarvan. Hoe zou het eigenlijk moeten.
5. Helaas bestaan er nog rovers. Misschien heeft een van de kinderen
wel eens iets meegemaakt op een vakantie.Pluis anders weer de kranten
na.
Maar je kunt er ook iets anders mee: het spel: ROVER EN
REIZIGER". Ga met de kinderen naar het bos, maak er twee groepen van en
geef iedere groep een vlag. Ieder kind krijgt ook een stukje lint.
Iedere groep een andere kleur. Dit is zijn leven. Ze moeten nu sluipen,
kruipend de vlag van de andere partij zien te bemachtigen. Als ze
gezien worden door iemand van de andere partij zijn ze hun leven kwijt.
Ze moeten dan het lintje afgeven. Winnaar is de partij die de vlag van
de tegenpartij bemachtitd. Als je je leven kwijt bent, mag je niet meer
mee doen.
6. Dit verhaal is natuurlijk ook goed te gebruiken om er een
toneelstukje van te maken, dit kan eventueel in de kerk bij een viering
gebruikt worden. Voor de ezel neem je twee kinderen waarvan de voorste
een ezelmasker op zet en de ander hem bij de heupen vasthoudt, zodat
het net een dier met vier poten lijkt. Kies voor het slachtoffer wel
een lichtgewicht kind uit, anders bezwijkt de ezel.