Ja, Peter en Bart zitten boven in
de boom, op
een dikke tak. Ze zijn van plan om een brug te gaan bouwen naar een
andere boom, zodat ze een "vluchtweg" hebben. Peter zegt:"als we een
touw spannen van deze boom, naar die toe, dan hebben we alvast
verbinding." "En dan een touw, van die tak, naar die tak daar; en
eentje van deze naar die tak", zegt Bart. "Dan hebben we gelijk
leuningen om ons vast te houden", snapt Jan "Dan moeten we die touwen
ook weer met elkaar verbinden dan hebben we een stevige brug, zoals je
wel eens ziet bij overlevingstochten". Bart klimt naar beneden, hij zal
in de andere boom gaan zitten om de touwen op te vangen, die door de
anderen jongens overgegooid worden. Bart klimt omhoog, maar omdat hij
alleen maar aan de brug denkt, kijkt hij niet goed uit waar hij zijn
voeten neerzet. Hij stapt op een dode tak. De tak breekt af als het
volle gewicht van Bart erop komt en de jongen tuimelt naar beneden.
Gelukkig kan hij zich vóór het op de grond smakt nog grijpen, maar hij
komt met zijn ene voet wél raar terecht. Au,au, dat doet pijn. Kermend
en een beetje snuffend, blijft hij zitten. In een oogwenk zijn alle
kinderen bij hem. Marja probeert Bart te troosten en aait hem over zijn
hoofd. Vera, die wat praktischer is, kijkt naar de voet van Bart. Ze
trekt zijn schoen uit. O,o, dat ziet er niet best uit, de enkel van
Bart wordt helemaal dik. "kun je, je tenen bewegen", vraagt ze. Bart
probeert het en Vera kijkt gespannen of hij met al z'n tenen kan
wiebelen. Gelukkig dat gaat. Dan valt het wel mee, want dan is er niets
gebroken. Dat heeft ze bij de jeugd-E.H.B.O. geleerd. Volgens Vera is
de enkel van Bart verstuikt en....daar hoort dus een lapje om. Magda
heeft een leuke, rode sjaal in haar haren en die geeft ze om Bart te
verbinden. Vera maakt een vrolijk pakketje van de voet van Bart, dit
staat heel geinig, maar het doet wél zeer. Bart kan er niet goed op
staan. Naar huis gaan en de rest van de middag op een stoel zitten,
daar heeft hij geen zin in. Maar meehelpen met de brug, dat gaat ook
niet. Voorlopig blijft hij maar gewoon op de grond zitten, even
bijkomen. Jan loopt intussen naar boven te kijken, het ziet eruit of
hij iets uitbroedt. "Weet je," zegt hij, "een brug is natuurlijk heel
erg leuk. Maar misschien kunnen we dat touw wel gebruiken om een soort
lift te maken, dan kunnen we Bart naar boven hijsen. Dan kan hij ook in
de boomhut." "Dat lijkt me héél moeilijk", zegt Magda. "Welnee,"
antwoordt Jan, "ik zal het je laten zien. Hebben we een stukje papier
en een potlood ergens ?" Dat is natuurlijk niet te vinden. Geen nood,
Jan pakt een stokje, veegt de grond een beetje glad en begint met het
stokje in het zand te tekenen.
"Kijk,"zegt hij,"dit is die ronde stok boven
in de hut. Als we daar twee touwen overheen hangen, boven het gat in de
bodem. Dan maken we aan de touwen een plankje vast, net als een
schommel. Dan gaat Bart op dat plankje en wij trekken aan de andere
kant van de touwen, dan komt hij vanzelf boven.""Dan ga ik vast naar
boven om die touwen over de balk te hangen", zegt Vera. "Blijf daar dan
wachten tot Bart eraan komt, dan kun je hem helpen met afstappen,"
vindt Peter. Vera klimt de boom in en neemt de uiteinden van twee
touwen mee. Ze hangt ze over de balk en laat ze weer zakken. Peter
vangt ze op. Jan heeft intussen vier gaten in de plankje gemaakt. Dit
wordt aan het touw bevestigd. Het lijkt echt net een schommel. Ze
leggen de plank precies onder het gat in de hut. Bart moet er op gaan
zitten. Dan gaan de vier kinderen uit alle macht aan het touw trekken,
Het lukt, Bart zweeft al omhoog. Vera hangt uit het gat en pakt Bart
vast. Na nog even trekken is Bart in de hut. Vera helpt hem van het
plankje af. De andere kinderen komen ook naar boven, trots dat ze nu
een lift hebben."Dat is eigenlijk nog leuker als een brug", zegt Peter,
"nu kunnen we zware vrachten boven krijgen""Bijvoorbeeld, mijn pak
boterhammen", zegt Jan. "Of een trommel koekjes waar jij genoeg aan
hebt", antwoordt Vera.
"Jezus geneest een verlamde man."(Marcus 2 1-12, Matteus 9
1-8, Lucas 5 17-26)
Die lamme heeft goede vrienden die hem naar Jezus brengen, ook al kost
dat veel moeite.
Leerdoel:
Jezus laat ons weer eens een praktische noodsituatie zien, waarin op een zéér creatieve manier hulp geboden wordt
In de tijd van Jezus was het normaal dat zieken naar priesters gingen om genezen te worden.
Het hand opleggen (zegening) werd beschouwd als een genezende handeling. Dit is in de eerste eeuwen van het Christendom gebruikt, pas in de Middeleeuwen genas een priester niet meer, maar bad hij alleen maar voor de ziel van de mens. Wat we dus tegenwoordig zien bij zog. "healings" is niets nieuws onder de zon.
In bedevaartplaatsen zie je ook nu nog de oude vorm: het zegenen van zieken om zo voor genezing te bidden.
Het evangelie verhaal speelt weer in Kafarnaum, dit was een belangrijke stad!
1] Wat vinden jullie van het Evangelieverhaal ? Wie van jullie kan 't in 't kort navertellen ?
2] Kan alleen een dokter helpen als iemand ziek is ?
3] Als mensen helemaal geen raad meer weten zoeken ze soms hulp bij "wonderdoeners".
Weet jij er een paar (Jomanda etc.)
4] Soms gaan mensen ook naar plaatsen toe waar wonderen gebeurd zijn, weet jij waarheen ? (Lourdes etc.)
5] Als mensen heel ziek zijn wordt de pastoor er soms ook bij gehaald. Hij bidt dan en zalft de mensen met olie. Hoe heet dat en waarom doet hij dat ?
6] Soms zijn kinderen bij een Sakrament van de zieken geweest, laat ze daar over vertellen.
Suggestie: Laat ze de verlamde man eens spelen. Een draagbed is eenvoudig te maken met twee stevige palen/latten, oude deken of lakens. Zorg dat het stevig is, controleer dat zelf ! En hoe zou jij dat vinden als je ineens beter was ? Leef je maar eens in !
Suggestie: Laat de kinderen een huisje maken zoals dat er
uitzag in de tijd van Jezus, dus met een losse dakbedekking. Misschien
bouw je zó een stadje.
(leuk om te gebruiken bij een kerststal, vooral als je er lichtjes in
aanbrengt en gekleurd papier voor de raampjes doet !)
Er zijn 7 sakramenten/zegeningen die Jezus ons geleerd heeft, namelijk:
1] Doopsel 2] Heilige Communie 3] Vormsel 4] Huwelijk 5] Priesterwijding 6] Ziekenzalving en 7] Biecht.
Kennen de kinderen dit allemaal ? Leg het eventueel uit.
7) Welke sakramenten hebben jullie al ontvangen ?
8) Wanneer gebruikt een priester nog meer (olijf) olie en waarom ? (bij 1], 3], 5] en 6])
Misschien wel leuk om te weten, de olie wordt met Pasen gewijd door de bisschop, door de dekens (hoofd van de pastoors) uitgedeeld aan de pastoors.
Ieder jaar krijgt de pastoor nieuwe olie, vraag het maar eens aan meneer Pastoor.
Iedere bisdom heeft een bisschop dat is er een per provincie, en boven de bisschop staat als hoofd/baas een kardinaal en boven de kardinaal is de paus !