Glunderend komt Jan aangefietst. De andere kinderen zien het al op een
afstand: Jan heeft een leuk nieuwtje. "Wat is er," vraagt Vera," die
haar nieuwsgierigheid niet kan bedwingen. "Jongens, ik ga morgen met
papa en mama naar België en jullie mogen mee, als jullie van je ouders
toestemming krijgen!"
Jan weet niet hoe gauw bij het fijne nieuws moet vertellen. "Naar
België," vraagt Marja, "hoe gaan we dan ?" "Gewoon, met ons busje",
antwoordt Jan, "mijn vader rijdt."
"En Bart wijst de weg," zegt Peter, die nog niet vergeten is dat Bart,
hen bij een fietstocht vreselijk heeft laten verdwalen. "Oei, oei,"
zegt Magda, "dan mogen we wel héél veel eten meenemen !"
"Niet nodig," vindt Jan, "mijn vader weet best goed de weg in België!
Jullie moeten om zeven uur bij ons zijn morgenochtend." Als je niet mee
kunt, laat het ons dan even weten en anders tot morgenvroeg !" Iedereen
mag mee en de volgende morgen is de hele club aanwezig en vertrekken ze
richting de grens. Van die grens merken ze niet veel. "Maar een dooie
boel," zegt Bart, "en het ziet er hier net zo uit als bij ons". "Maar
de weg is wél anders," zegt Magda, "het hobbelt hier veel meer!" Na een
uurtje gaan ze de snelweg af en rijden nu echt in de Ardennen. De weg
is smal en soms moet er zwaar geklommen worden. "Daar heb je de
ellende, zegt Jan z'n vader en hij wijst op een geel bord waar
"DEVIATION" opstaat.
"Wat betekent dat", vraagt Vera.
"Dat
betekent: zoek het zelf maar uit, maar hier kun je niet door!"
antwoordt de Jan's vader. "Bij ons staat er dan Omleiding," weet Peter,
die graag bij zijn vader in de auto zit. "We zitten nu in het
buitenland en dan is alles anders", merkt Magda op. "Ja, vooral
omleidingen," zegt Jan's vader. Hij gaat van de grote weg af en komt op
een onverharde weg terecht. Het hobbelt zó erg dat de kinderen moeite
hebben om te blijven zitten. Aan het einde van dit zandpad, staat géén
bordje.
"Waar moeten we nu heen," zegt de moeder van Jan. "probeer maar naar
links". Het duurt een hele tijd voordat ze weer op een "normale" weg
rijden. Maar, waar zijn ze nu precies? "Ha, fijn" zegt Bart, "toch
verdwaald!!" In het dorpje waar ze nu komen zien ze een friteskraam.
Dat wordt genieten van echte Belgische friet. Peter wil graag een
"patatje oorlog", maar.....dat kennen de Belgen niet, ze hebben wél
allerlei vreemde soorten mayonaise en ook de "gewone smaakt heel
anders, als in Nederland. Na de grote frites gaan ze weer verder.
Ineens ziet Jan met grote letters op een berg "Safari" staan. "Gaan we
daar heen," vraagt hij en wijst naar boven. Zijn vader vindt het wel
leuk en rijdt naar de ingang van het safaripark.
Ze mogen er met hun eigen bus inrijden. Het
eerste stukje gaat goed, maar dan belandt de auto in een heel diep
uitgesleten karrenspoor. "Oei, als dat maar goed gaat," zegt de moeder.
Tot overmaat van ramp, komen de dieren eens kijken wie zich daar in hun
park waagt. Een jonge olifant loopt naast de bus en steekt z'n slurf
door het raampje naar binnen. Magda en Marja voeren het beest snoepjes.
ook een lama komt kijken of er iets te halen valt. Die lust ook
snoepjes en kwijlt van genoegen. Jammer genoeg doet hij dat boven het
open dak, waar de moeder van Jan onder zit. Ze zit onder de smurrie en
vindt dit niet zó leuk. De kinderen gieren het uit en voeren vrolijk
verder. De moeder voorkomt nog meer problemen, door snel het open dak
dicht te maken. Jan z'n vader, heeft het ook niet gemakkelijk, want dit
is écht safari: het pad is zó slecht, dat hij al zijn stuurkunst nodig
heeft om de bus recht te houden. Af en toe hangen ze helemaal scheef.
Hij is reuze blij als ze het park weer heelhuids uitrijden. "Dat is
eens, maar nooit meer," zegt hij, "laten we de rest van het dierenpark
maar te voet gaan bekijken."
Veel te gauw is het alweer tijd om naar huis te gaan. Een ding hebben
de kinderen deze dag wel geleerd: "Ga in België nóóit op Safari en zorg
dat je altijd een wegenkaart bij je hebt!
Jezus en de sabbath. (Matteus 12 1-8, Marcus 2 23-28, Lucas 6
1-5
Jezus' leerlingen doen iets dat op de sabbat niet mag volgens de
schriftgeleerden. Jezus maakt ze duidelijk dat de sabbat (=rustdag) er
is voor de mensen en niet andersom.
Doel:
Wat Farizeeërs waren is al eerder uitgelegd.
De Sabbat, is de zaterdag die door de Joden als zondag gevierd wordt.
De sabbat begint op vrijdagavond, bij zonsondergang. Veiligheidshalve
beginnen vrome (orthodoxe) Joden al een uur vóór zonsondergang de
sabbatsregels te eerbiedigen. Dat wil zeggen je mag alleen wandelen,
niet rijden; (niet op een kameel/ezel), maar ook (zeker niet!) in een
auto. Alle machines worden afgezet (ook computers!). Je mag geen vuur
maken, dus ook niet roken! Alleen binnen een afgegrensd gebied mag je
een kinderwagen duwen! De sabbat begint met het aansteken van kaarsen,
die de hele sabbat blijven branden! Winkels zijn gesloten en bussen
rijden niet.
Op de sabbat mag je dus zeker geen korenaren plukken om die op te eten.
Maar..... de Joden kennen nog een heel belangrijke wet: dat het leven van de mens altijd belangrijker is dan welke wet ook. Daar wijst Jezus dus op.
David was de eerste koning van de Joden. Hij was een herdersjongen die de reus Goliath verslagen heeft met een steentje uit een slinger (= een soort katapult) (kun je ze leren wat het is, door propjes te schieten met een elastiekje). David heeft veel psalmen geschreven, uit zijn stam is Josef de Vader van Jezus geboren!
Altaarbroden lagen als offer in het "Heilige der Heiligen", het deel van de tempel waar alleen Hogepriesters toegang hadden (Hogepriesters maakten trouwens overal de dienst uit, het was een stam die je het beste kunt vergelijken met de Maffia; zij hebben ook de dood van Jezus geregeld!) (dit volgens Jacky Feldman een sociaal antropoloog!)
Mozes: aartsvader. Hij heeft het Joodse volk uit Egypte naar het beloofde land gebracht. Van hem zijn de reinigingswetten en voorschriften voor het Koosjer eten.
Je kunt wetten en regels natuurlijk het beste duidelijk maken met: "spelregels" (aan het weer aangepast binnen of buiten). Eerst het "spel" laten spelen zonder de spelregels uit te leggen, dit wordt dus een puinhoop, daarna leg je de regels uit en dan lukt het waarschijnlijk veel beter. Er zal daarna maar weinig tijd nodig zijn om aan de kinderen uit te leggen waarom er wetten en regels moeten zijn.
Je zou ook met de kinderen een "reglement" voor hun S.v.S. bijeenkomsten kunnen ontwerpen. Als je dit een beetje creatief uitvoert is het misschien geschikt om te gebruiken bij een viering in de kerk.
1) Wat vinden jullie van het Evangelieverhaal ? Kun je 't in 't kort navertellen ?
2) Wat is de Sabbat en op welke dag van de week is 't Sabbat?
3) Het leven hangt van regels en wetten aan elkaar. Zijn die overal hetzelfde?
Bijvoorbeeld in Nederland - België of ver van ons vandaan Afrika ?
4) Zegt Jezus dat je je altijd aan regels en wetten moet houden ?
5) Schrijf eens ieder voor zichzelf op wat de belangrijkste wet/regel in jouw leven is !
Denk er maar eens even rustig over na!
6) Ontwerp eens een verkeersbord voor jouw belangrijkste wet !
7) Waarom deden die schriftgeleerden en farizeeërs zo vervelend?
8) Waarom zijn er mensen die zich strikt aan wetjes willen houden, maar vooral willen dat anderen zich er aanhouden? Waarom, en wat zijn dat voor mensen denk je ?
(Spreuk, wetten/regels maak je voor een ander, uitzonderingen voor je zelf)
9) Aan welke wetten moeten de mensen in Nederland zich houden ?
10) Wie heeft wel eens van de 10 geboden gehoord en wat houden ze in ?
Ben je het met al deze 10 geboden eens?
Dit kan een leuke discussie worden!!!!!!
De wetten van onze kerk komen vanuit het Romeins recht, en deze wetten vormen een rode draad waarnaar je moet streven!! Je kunt er dus omheen zwabberen!
Het Nederlands recht ( de wetten van ons land/regering) is "Germaans recht" en dat geeft duidelijk grenzen aan: tot hier en niet verder!
Er zijn mensen die moeite hebben met uitspraken van de paus, maar dit is niet nodig omdat deze uitspraken een rode draad zijn een streven van de paus, misschien een wensdroom.
Illustratie: vakantieverhalen over het verkeer in Parijs/Rome (rood licht betekent soms doorrijden!)