In de klas van Vera zit sinds een
maandje, een
nieuwe jongen. Hij heet Sjoerd. Aan zijn naam kun je al horen dat hij
eigenlijk uit het hoge noorden komt. Hij is pas in het dorp komen
wonen, want zijn vader moest hier in de buurt gaan werken op de zaak.
Sjoerd vindt het maar niks hier. Hij is al zijn vrienden kwijt en dat
gekke taaltje hier. Af en toe begrijpt hij echt niet waar de kinderen
in de klas het over hebben. Dat is nog niet het ergste, maar ze lachen
hem ook uit om zijn taaltje. Hij slikt nu eenmaal de e'tjes nogal eens
in. Nee, hij vindt het niet leuk hier. Daarom doet hij zijn uiterste
best om zo gauw mogelijk van school gestuurd te worden. Hij maakt nooit
huiswerk. Zet de klas op stelten, hij heeft al eens een muis losgelaten
en toen stonden alle meisjes boven op de tafeltje te gillen. Dat vond
Sjoerd toch wel leuk. Hij moest toen op de gang gaan staan, maar dat
vertikte hij mooi, dus die middag is er van leren voor de hele klas
niet veel terecht gekomen.
Vera zit in de klas naar Sjoerd te kijken en na te denken, hoe ze hem
een beetje kunnen "temmen", want dan wordt het tenminste in de klas
weer gezellig. Nu is er maar niets aan.
's Middags na school gaat de club naar de boomhut en ze houden een
vergadering. Dat dat nodig is, daar zijn ze het gloeiend over eens. De
jongens: Peter, Jan en Bart, willen eigelijk niet veel tijd aan het
onderwerp "Sjoerd" besteden. Ze vinden dat hij maar op moet hoepelen.
Daar is Marja het helemaal niet mee eens. "we moeten hem ook een
eerlijke kans geven, want misschien is hij wel heel verdrietig nu hij
verhuisd is." "Rare manier om verdrietig te zijn", bromt Peter,
"bovendien als hij er de pest in heeft, hoeven wij daar toch niet onder
te lijden." "Sommige kinderen kunnen niet zo goed praten over wat ze
voelen, en dan doen ze soms heel erg raar", merkt Magda zeer eigenwijs
op, want zoiets heeft ze haar moeder wel eens horen zeggen. Vera zegt:
"Laten we eens gewoon met Sjoerd gaan praten, misschien wil hij het ons
wel vertellen, waarom hij zo doet. Proberen is nooit verkeerd."
Het kost nog een heleboel tijd en moeite om de jongens voor dit idee te
winnen. Uiteindelijk zijn ze het er over eens, dat ze Sjoerd toch een
kans moeten geven. Ze zullen morgen in het speelkwartier eens met hem
gaan praten. "Dan moeten we dat wel in gewoon Nederlands doen," vindt
Vera, "want als wij ons eigen taaltje praten begrijpt hij er vast niets
van." "Wij snappen niets van zijn taaltje," zegt Bart, die het maar zo
zo vindt. "Ik vind dat Vera gelijk heeft," zegt Peter, "we weten van
Ali hoe moeilijk het is om ons eigen taaltje te verstaan. Dus dat is
ook voor Sjoerd een groot probleem." Uiteindelijk zijn ze het samen
eens.
De volgende dag wordt in de pauze geprobeerd met Sjoerd te praten. Die
voelt zich best bedreigd als hij ineens zes kinderen tegenover zich
heeft staan. Het is natuurlijk wel fijn, dat ze gewoon praten, hij
begrijpt in ieder geval wat ze willen. Vera doet het woord en vraagt
hem op de man af, waarom hij zo een superklier is. "Omdat ik van school
geschopt wil worden en weer terug wil naar mijn oude school en naar
mijn oude vrienden. Ik vind het maar niks hier. Meestal snap ik jullie
niet eens," antwoordt Sjoerd. "Had jij veel vrienden," vraagt Peter.
"Ja, natuurlijk en dat was maar wat fijn," zegt Sjoerd, "toen kon ik
tenminste na school ook iets doen en hoefde ik niet altijd alleen te
zitten." " Zit je dan alleen na school," vraagt Marja, die er niets van
begrijpt. "Tuurlijk zit ik alleen, want mijn moeder werkt toch ook. Die
komt gelijk met mijn vader thuis, soms om een uur of zes, maar soms
moeten ze 's avonds ook werken en dan zie ik ze de volgende dag pas
weer," zegt Sjoerd. Daar moeten de kinderen even over nadenken.
Sommige moeders van hen, werken
ook, maar die
zijn meestal toch veel vroeger thuis en die zorgen er voor dat ze in de
vakanties veel tijd voor de kinderen hebben. "Wie kookt dan jouw eten,
als jouw moeder zo laat thuis komt," vraagt Magda." "Dan kookt er
niemand voor me, dan ligt er geld klaar, en dan mag ik in de
frites-tent wat gaan halen, "zegt Sjoerd. Dat hadden de kinderen al
eens gezien, maar ze dachten dat hij gewoon een extra frietje mocht
halen en . . . ]daarop waren ze best jaloers. Nu ligt dat toch wel een
beetje anders. "Dat is toch helemaal niet gezellig," zegt Peter, "weet
je wat, je komt maar bij onze club, wij trekken altijd met ze allen op
en . . . . . .we hebben een prachtige boomhut." "Als je moeder dan weer
eens niet thuis is en je moet weer frites eten, dan kom je toch gewoon
bij een van ons thuis eten, dat vinden onze ouders best goed," zegt
Jan, "jij geeft dan gewoon het geld aan een moeder en dan krijg jij
lekker eten." "En een boel gezelligheid," zegt Vera. "Dan houd jij wel
op met klieren," vindt Bart.
Dit belooft Sjoerd en na de pauze zit er een heel andere jongen in de
klas. De meester moet er echt even aan wennen en begrijpt er niet veel
van. De volgende dag gaat Sjoerd voor het eerst mee naar de boomhut en
kijkt zijn ogen uit. Zoiets hadden ze bij hem niet. "Wat hadden ze dan
wel", vraagt Peter. "Wij maakten allerlei bootjes en die lieten we
varen", vertelt Sjoerd. "Dat is leuk, dat is een idee," zegt Bart,"
gaan wij ook doen, mijn vader heeft gisteren net een stapel hout
gehaald, daar kunnen we prima wat boten van bouwen." "O, jee," zegt
Vera, "daar gaan we weer! Waarvoor heeft jouw vader die stapel hout
gehaald?" "Nu ja, hij wil in de huiskamer een houten wandje gaan
bouwen, maar daar heeft hij toch niet al dat hout voor nodig," vindt
Bart. "Laten we dan maar even wachten tot dat wandje klaar is en dan
met de stukken die over zijn, boten gaan bouwen," zegt Jan, die ook al
geen zin heeft in ruzie met de vader van Bart. "Jullie snappen er echt
niks van," zegt Sjoerd, " we hoeven helemaal geen hout te kopen, we
zitten hier midden in het bos.Als we een dikke tak zoeken, die in
stukken snijden en dan met een paar gutsen uithollen, dan hebben te
toch prachtige bootjes!" Daar hadden ze nog niet aan gedacht. "Kom op
jongens, we gaan een tak zoeken," zegt Peter. Ze klimmen snel uit de
boomhut en hebben na een kwartiertje zoeken een tak gevonden die
volgens Sjoerd heel geschikt is. Jan is intussen naar huis gefietst en
kom terug met een zaag en wat gutsen. Het is een heel karwei , maar aan
het eind van de middag hebben ze een bootje klaar. Daar moet alleen nog
een zeil op. Van een dun takje maakt Sjoerd een mast en klemt die vast
in een gaatje midden in de boot. Nu nog een zeil. Gelukkig ligt er nog
een oude lap in de hut en de meisjes maken hier een fraai zeiltje van.
Trots wordt de boot te water gelaten en als ze hem er even later weer
uitgevist hebben, bergen ze hem op in de hut . Die avond mag Sjoerd bij
Peter thuis mee gaan eten en dat is reuze gezellig.
Jezus roept een zondaar.(Marcus 2, 13 - 17).
De tollenaars hadden een heel slechte naam. Ze heulden met de vijand.
Maar Jezus ziet iets goeds in hem en vragt hem zijn volgeling te zijn.
Een tollenaar was gewoon een belasting beambte. Net zo als de mensen nu een hekel hebben om belasting te betalen, hadden ze dat toen ook. Daarbij kwam dat Palestina bezet was door de Romeinen die in die tijd vrijwel alle landen rond de Middellandse zee in hun macht hadden.
Toen Jezus geboren werd was Keizer Augustus ( waaraan de maand augustus zijn naam ontleent) keizer, en bij de dood van Jezus was dat Tiberias. Naar hem wordt het meer van Galilea ook wel het meer van Tiberias genoemd en aan hem ontleent de stad Tiberias haar naam. Caesarea heet natuurlijk gewoon naar "Cesar". Dit is de Latijnse naam voor keizer. Dus Caesarea betekent gewoon stad van de keizer.
Die Romeinen hadden in alle, door hen bezette gebieden, een landvoogd aangesteld. (Vergelijkbaar met het begrip : rijkskommissaris uit de 2e wereldoorlog). Tijdens het leven van Jezus, was dit Pontius Pilatus. Als dit figuur in Jeruzalem was, huisde hij in de Antoniaburcht, die lag tegen de tempel aan gebouwd, zodat de Romeinen goed in de gaten konden houden wat daar gebeurde. P.P. was er niet vaak, meestal verbleef hij in Tiberias.
Aan de andere kant van het tempelkomplex woonde de vorst: koning Herodes, een beetje een schertsfiguur, die onder een hoedje speelde met de Romeinen. Hij kon binnen door en via een eigen trap + ingang de tempel binnen.
Daar had hij een soort galerij, vanwaar hij alles wat er gebeurde op het tempelterrein kon gaden slaan.De hogepriesters en Herodes speelden nog al eens samen onder een hoedje , de familie van de hogepriesters was te vergelijken met een huidige Maffia.
De tollenaars stonden dus in dienst van een gehaat, en corrupt regime. Daar kwam dan ook nog eens bij dat ze meer belasting - meer "tol" - vroegen , om zo hun eigen zakken te vullen. Daarom geeft Jezus een tollenaar als voorbeeld van een zware zondaar .Dit was voor de mensen in die tijd, het ergste wat hij kon doen, dus....zijn boodschap was zeer duidelijk: je moet zondaars vergeven en een nieuwe kans geven.
Tollenaars zaten langs belangrijke wegen, om over die weg te mogen ( vaak de enige veilige route door een woestijn ) moest je tol betalen. Je kunt dit systeem dus vergelijken met de huidige tolwegen, bv. in Frankrijk en Spanje.
Opdrachten, suggesties, vragen
Houdt een gesprekje over vakantie-ervaringen, misschien hebben de kinderen wel eens een vakantie in Frankrijk meegemaakt en kennen ze het verschijnsel " tolweg". Hoe denken ze over "tol", vinden ze dit eerlijk. Was dat in de tijd van Jezus ook eerlijk?2. In dit evangelieverhaal staat het moeilijke woord " zondaar". Wat is nu eigelijk een zondaar? Wie bepaalt er wat goed en wat er fout is. ? Wat kan er gebeuren als je een wet overtreedt? Wat is het verschil tussen het overtreden van een "burgerlijke wet" en een wet, regel van de Kerk? Burgerlijke wet: - geldboete, gevangenisstraf en.....een strafblad. Regel van de kerk: altijd weer opnieuw beginnen mogelijk! Er bestaat zoiets als een sacrament, waarin zonden vergeven worden ( de biecht). Dit deed je vroeger ( soms heel vaak en soms heel erg verplicht ) bij een priester in een biechtstoel.
In de kerk staan biechtstoelen, misschien weten de kinderen niet eens wat dat voor dingen zijn en denken ze dat het gewoon kasten zijn. (dit lijkt mij niet zo heel onwaarschijnlijk). Ga er eens naar kijken en vertel ze dat de priester aan de ene kant in het donker zat en de "zondaar" aan de andere kant.
In Nederland kennen we deze praktijk bijna niet meer, maar als je in het buitenland komt, zie je het nog steeds gebeuren. Niet perse meer in een biechtstoel, maar soms - bij bedevaartplaatsen - gewoon in de openlucht. In ons land is hiervoor in de plaats de "viering van boete en verzoening" gekomen, hier gaat men uit van het gegeven dat je tegenover de "mensen" zondigt en dus ook het met de mensen moet goed maken. Als je iets heel ergs uitgespookt hebt, kun je er natuurlijk altijd nog met een priester over praten, maar dan voer je een gesprek en dat werkt veel beter!
Vroeger waren er veel meer regels en voorschriften in de Kerk; de meeste hiervan waren gewoon door mensen uitgevonden. Jezus zelf heeft die niet bepaald. Een heilige: Raymundus heeft zelfs ooit een boek geschreven waarin hij precies beschrijft wat voor zonden er zijn en wat een " zondaar" moet doen om het weer goed te maken (bv. een boel weesgegroetjes bidden!).
In de Middeleeuwen hadden ze een straf die nu weer in de mode is, alleen gaan mensen nu uit vrije wil en niet als straf: de pelgrimstocht naar Compostella. Een zondaar werd dan op pad gestuurd, hij mocht niets meenemen als een staf en een bedelnap. Op zijn hoed naaide hij een schelp, zodat hij als pelgrim te herkennen was. Hij liep dan zo'n 2000 kilometer.
In het zuiden van Frankrijk, in de Pyreneeën (behoorlijk hoog gebergte, waar je overheen moet) zijn wegen die je brengen op de "Camino" dit is het Spaanse woord voor weg. Deze weg leidt naar Compostella, er zijn herbergen waar je kunt slapen (niet duur) en als je in Compostella komt, en je hebt de weg gelopen, krijg je ook nu nog een brief om aan te tonen dat je er geweest bent. Als je dit verhaal wilt vertellen, pak er dan een landkaart bij en laat de kinderen zien waar die weg loopt.
Om de lieve jeugd in de juiste stemming te brengen kun je de bijeenkomt natuurlijk prima beginnen met een flinke boswandeling. Zo'n tocht was niet alleen maar afzien, maar de mensen zagen ook veel mooie dingen en......leerden al wandelend.
Dit was nog een best aardige straf in de Middel Eeuwen, maar toen waren er ook heel erg vervelende : soms werden mensen gefolterd en....soms werden " ketters" ( dit zijn dus mensen die het niet met het katholieke geloof eens waren) verbrand. Katharen ( die geloofden dus iets anders , en daar komt het woord ketters vandaan) zijn in het zuiden van Frankrijk in de 14 e eeuw ontzettend vervolgd, maar ook de Joden werden beschouwd als ketters, omdat zij niet in Jezus geloofden en ook zij werden soms verbrand. Als je in Frankrijk of in Spanje woonde was je verplicht om katholiek te zijn ( staatsgodsdienst). Dit werd bepaald door de koning. Het is nooit erg best als een godsdienst , verplicht gesteld wordt door de staat, dan heb je maar weinig vrijheid. Kijk maar eens wat er gebeurt in Iran en Irak.
Zonde en zondaar, zijn dus ook nu nog heel moeilijke begrippen met veel gevolgen voor je vrijheid. In ons land is het helemaal vrij wat je gelooft en dat is heel fijn. Want alleen wie zelf kan kiezen gelooft echt!
3. In het verhaal van de kinderen, wordt gezegd dat Sjoerd de kinderen niet kan verstaan. Soms is het zelfs in ons land moeilijk om elkaar te kunnen verstaan, dan praten we over een dialect. Je kunt dit heel duidelijk maken door het evangelieverhaal eens te vertalen in het Loons. (Kun je misschien wel in de kerk gebruiken!) (hierbij zijn misschien hulptroepen nodig!)
4. Jezus gaat nogal eens ergens eten, meestal wordt er bij zo', maaltijd over een onderwerp gepraat. Samen eten is ook een vorm van verzoening. Misschien kennen de kinderen nog meer vormen van verzoening ( in gewone taal: het weer goed maken) Hoe maak je het goed als je ruzie hebt gehad met een vriendje, hoe met jouw ouders.
Vroeger kende men ook "zoen offer", dit waren offers die bedoeld waren om de Goden ( bij de heidenen) of gewoon God weer met de mensen te verzoenen, het samen weer goed te maken.
In het Oude testament staat een symbool van verzoening genoemd bij het verhaal van de ark van Noah, toen de aarde weer droog was, was er een regenboog te zien, dit was een teken dat God niet langer kwaad was op de mensen. Wanneer de rook van een brandoffer omhoog kringelde legde men dit uit, als dat God het offer aanvaarde. Sloeg de rook neer, dan wees Hij het af.
In de kerk hebben we ook nog zo'n vorm van brandoffer: het branden van wierook. Bekijk met de kinderen eens een wierookvat en brandt het eventueel .(dit is lastig, probeer een koster zo gek te krijgen dat hij even helpt.) In de tijd van Jezus werd wierook veel gebruikt: heel erg praktisch, de mensen kenden geen deodorant en luchtverfrissers. Ook de ventilatie liet wel eens te wensen over. Wierook werd gewoon gebruikt om stank weg te werken.
In een Chinese winkel kun je trouwens ook wierookstaafjes kopen en kegeltjes, die zijn veel gemakkelijker aan te steken ( uitkijken voor brand, want ze smeulen na!)
Je zou natuurlijk eens wat later bij elkaar kunnen komen met de groep en dan tijdens de bijeenkomst samen gaan eten. Tijdens het eten kun je dan het een en ander vertellen over dit onderwerp.