De
volgende dag na school is Eveline van de partij, jammer voor Bart, maar
ze klimt alsof ze nooit anders gedaan heeft via de touwladder, de
boomhut in. Daar is ze wel sprakeloos, zoiets moois, heeft ze nog nooit
gezien. Dat de kinderen dat helemaal zelf gemaakt hebben, daar wordt ze
echt eventjes stil van. Peter heet Eveline van harte welkom in de
boomhut. "Hier mag je toeteren zo hard als je wilt, hier heeft niemand
daar last van!", zegt hij. "Hela," zegt Bart, "dit is eigenlijk een
reuze idee: ik speel trompet, en ik moet altijd de demper er in doen
als ik oefen. Ik zou eigenlijk net zo goed ook hier kunnen oefenen."
"Ik speel ook een beetje bugel", zegt Marja, "dan doe ik ook mee."
Jezus kiest 12 apostelen.Evangelie: Marcus 3,13-19
Jezus roept 12 mannen om hem te helpen bij het brengen van het Rijk van
God.
Doel: Laten zien hoe een groep, een club ontstaat. Hoe hij groeit, en hoe mensen bij elkaar gaan horen. In feite begon Jezus ook een soort club!
Voor zijn "club" koos Jezus hele gewone mensen: vissers zonder
veel
opleiding en schoolse kennis. Ze waren niet allemaal vissers, er wordt
wel aangenomen dat Mattheus eerst Levi heette en......een tollenaar
was. Die had dus een beetje meer opleiding, kon schrijven en lezen
en.........heeft het eerst evangelieverhaal geschreven.
Johannes heeft ook een evangelieverhaal geschreven, het vierde, dat
heeft hij pas gedaan toen hij heel oud was. Hij woonde toen op het
eiland Pathmos bij Griekenland.
Deze twaalf waren de "kern" van de club, waar steeds meer mensen bij
kwamen.
Apostel is echt een term, waarmee die leerlingen bedoeld werden die
zeer actief betrokken werden bij het stichten van de katholieke kerk.
Er is een apostel die nooit met Jezus meegetrokken is, dat was Paulus, die is pas apostel geworden nadat Jezus terug was gegaan naar de hemel. Paulus heette eerst Saulus en vervolgde de eerste christenen. Hij was bij de steniging van Stefanus, een christen, die martelaar werd voor zijn geloof. Toen Saulus zich bekeerde, nam hij een andere naam aan en werd hij Paulus. Zijn felheid was echter niet verdwenen en veel moeilijke regels, waar we nu nog problemen mee hebben.
1. De kinderen hebben nu de namen van alle apostelen gehoord. Vraag eens wat ze opvalt. Herkennen ze de vorm van achternamen, of van de bij-namen. (Nb. Judas Iskariot, kwam gewoon uit het plaatsje Kariot. Dit is natuurlijk ook een vorm van achternamen krijgen die wij ook kennen.)
2. Geef de apostelen eens een gezicht. Hiervoor zijn verschillende
mogelijkheden: Bestaande plaatjes van de apostelen vergroten en los
knippen zodat ze allemaal alleen op een vel komen te staan en dat de
kinderen deze van een naam te laten voorzien, en / of kleuren.
Silhouetten van apostelen maken, daarvoor de kinderen zelf gebruiken,
eventueel met een pruik of een baard.
3. Een poppenkast maken:
I.p.v. Jan Klaassen en Katrijn, de Apostelen maken. Je begint met een
lege fles en een w.c.rolletje. Dit laatste snijdt ja schuin midden
door. Dit zet je op de fles. De schuine kant boven. De hoogste kant is
de achterkant van het hoofd. Een stevige prop papier op het rolletje en
dit vastzetten met repen kranten papier die je plakt met stijfsel. Je
vormt een stevige laag repen papier over de prop en het rolletje , als
het een aardig gevormde kop is, maak je er met w.c.-papier ogen, neus,
kin, wangen en oren op. De boel goed laten drogen en als het droog is
peuter je er via het rolletje de prop krantenpapier weer uit. Dan kun
je de kop verven, er haren en een bard op plakken van uitgeplozen wol
of touw en...... aankleden. De handjes vorm je door een rolletje te
maken van een stukje dun karton, en daar een handje van vilt omheen te
maken.
Als je zo alle apostelen gemaakt hebt, kun je misschien een
evangelieverhaal spelen als een poppenkast.
4. "Wie van de drie"
Geef drie kinderen schriftelijk informatie over een bepaalde apostel,
maar slechts bij een klopt het helemaal.
Door de drie vragen te stellen moeten de anderen er nu achter komen wie
de echter apostel is.
Hierbij wel een stopwatch gebruiken, zodat het vragen stellen eerlijk
verdeeld blijft.
5. Na welke apostel heet Peter? (Petrus) Ze lijken een beetje op
elkaar:
leiderstypes. Praat daar even over met de kinderen. Wat betekent nu
Petrus , dat betekent gewoon rots. Jezus wilde zijn kerk op een rots
bouwen , want dat is de stevigste ondergrond. In Israël bestaat ook een
stad Petra, die is in de rotsen uitgehouden!!
Vaak hebben voornamen ook andere betekenissen, ga eens na wat er voor
betekenissen achter de voornamen van de kinderen van de S.v.S.- groep
zitten. ( Bestaat een boekje over, zoeken bij de bibliotheek).
6. Misschien zijn er in de S.v.S.-groep ook wel kinderen die een instrument bespelen, probeer eens samen muziek te maken, dat is erg gezellig, misschien kun je iets instuderen voor een viering. Het hoeven echt nie allemaal officiele instrumenten te zijn, met een beetje fantasie kom je een eind.
Denk bv. eens aan een stukje alluminiumfolie over een zakkammetje, daar met je lippen tegenaan, dit geeft een reuze herrie. Als je dan een melodie neuriet wordt het echt muziek.
7. Laat ze eens horen dat je ook op een hele andere manier het
evangelie kunt verkondigen, er is een bandje met het evangelieverhaal
van Mattheus, dat begint met het roepen van de apostelen. Dit is een
evangelieverhaal op zigeunermuziek.
Er bestaat ook een Musical waarin bijbelse verhalen verteld worden. "
Glory Halleluja 2000".
Hierin zitten hele mooie liederen. ( hulptroepen)
![]() |
![]() |