Gedoopt worden met water, is een nieuwe toekomst krijgen!
Een reddingsaktie.
Marja en Magda zijn dinsdags met een goed idee gekomen: het is zulk
fijn weer, dus waarom zullen ze niet nog eens een keertje een flink
eind gaan fietsen. Daar hebben de anderen ook zin in. Omdat het vandaag
woensdag is kunnen ze de hele middag op pad. 's Morgens brengen ze
alles mee naar school : eten, drinken, fietskaarten , een kompas
en......regenjassen. Het zou natuurlijk wel eens kunnen gaan regenen.
Bovendien hebben ze warme truien bij zich. Alle spullen worden in de
viskar van Jan gestopt, daar heeft dus niemand last van. Op de kar zit
een hangslot, zodat ze alles op het schoolplein buiten kunnen laten
staan.
Na school vertrekken ze direct. Het is lekker warm en de truien blijven
in de kar. Peter stelt voor om met het kompas een richting te kiezen en
dan maar de kijken waar ze uit komen. Bart mag dan op de kaart de wegen
zoeken, en Vera en Marja zullen hem daarbij helpen, misschien gaat het
dan deze keer goed. Als snel zijn een heel eind op dreef. Van het dorp
is alleen nog de kerktoren te zien.
"Hela," roept Bart, "als we noordoost willen
rijden, moeten we hierin!"
Hij wijst op een smal zandweggetje dat een bos in draait. Volgens Vera
klopt dit echt en dus fietsen de kinderen het pad in. Met een potlood
tekent Marja op kaart waar ze zitten en waar ze heen gaan, dan kunnen
ze in ieder geval de weg terugvinden.
Ze komen uit bij een mooie
picknickplaats met tafels en bankjes. "Laten we hier eerst wat gaan
eten," zegt Jan, die flinke honger heeft. Daar is iedereen het mee
eens. De fietsen worden tegen de bomen gezet, en iedereen zoekt zijn
boterhammen op. Voor de meeste is het een verrassing wat hun moeder
meegegeven heeft. Zo te zien weten al die moeders dat je van fietsen
een ongelofelijke trek krijgt. Vera heeft er zelfs een zak tomaten bij
gekregen en deelt die vrolijk uit. "Wacht daar even mee," zegt Jan, "ik
heb chocolademelk bij me. Die moeten we eerst opdrinken anders hebben
we straks chocokarnemelk en dat lijkt me niet zo lekker." Dit probleem
is gemakkelijk te voorkomen, ze maken de chocolademelk schoon op en
fietsen dan weer verder.
Het is heerlijk en de natuur is prachtig
met al die kleuren van gele en bruinrode bladeren. Af en toe rijden ze
langs een boerderij, maar veel mensen zien ze niet. Nu dat geeft niet ,
want ze weten toch precies waar ze zitten!! Peter roept: "Bart kijkt
eens op de kaart of er zo een weg links is, want we rijden nu niet
precies meer naar het noord-oosten." Bart stapt even af om eens goed te
kijken en zegt: "Over honderd meter ongeveer komt er links weer een
zandpad, daar moeten we in." Inderdaad na ongeveer honderd meter is er
een smal paadje dat naar links gaat. Ze rijden het op en kunnen nu
alleen maar achter elkaar fietsen, dat geeft niet. Wel vervelend is dat
de takken zo over het pad hangen, ze moeten bukken om er niet tegenaan
te rijden. Het lijkt wel of het pad steeds smaller wordt en dan
ineens........houdt het op. Ze staan aan de kant van een brede sloot
en.....geen brug te zien. Wel een boel riet en waterplanten. Het is er
wel mooi, maar wat jammer dat ze niet verder kunnen.
Ineens zegt
Vera: "Jongens, wees eens eventjes stil, ik hoor wat." Iedereen houdt
even zijn mond en, ja, dan horen ze het ook. Er wordt hevig gepiept,
daar aan de waterkant. "Wat zou dat zijn," vraagt Marja, "zouden dat
vogels zijn?" "Nee," zegt Jan, "dat klinkt helemaal niet als vogels,
dat zijn andere beesten." "Zullen we eens even kijk," stelt Sjoerd
voor, daar hebben ze allemaal best zin in. De fietsen worden weggezet
en de jongens trekken hun schoenen en kousen uit. Eerst worden er een
paar flinke takken gezocht, zodat ze zich vast kunnen houden.
Jan
heeft het al snel ontdekt. Hij vist een jute zak uit het water
en.....daaruit komt een hevig gepiep. "Hier heb je je vogels Marja,"
zegt hij. "Volgens mij zijn het jonge hondjes, laten we ze er maar snel
uithalen." Hij voegt de daad bij het woord en, och-arm, in de zak
zitten vier kleine hondje, helemaal nat te bibberen. "Och wat een
babies," zegt Magda, "laten we die maar eens even warm wrijven." Ze
haalt haar trui uit de viskaar en pakt een van de hondjes. Ook Vera,
Marja en Bart nemen een hondje voor hun rekening. "Dat ze mensenbaby's
dopen, kan ik begrijpen," zegt Vera, "maar zulke jonge beestjes hoeven
toch echt niet koppie onder." "Wie dat geflikt heeft is wel een grote
gehaktbal," bromt Jan. "Het is een vreselijke gemenerik, " vult Bart
aan, die woedend is over zoiets vreselijk. "He, kijk eens, deze likt
aan mijn vinger," zegt Vera, "lief hè!" "Ik denk dat hij honger heeft,"
zegt Peter," daar moeten we eens snel iets aan doen. Hebben we nog een
beetje gewone melk?" Jan is al voordat Peter uitgesproken uit in zijn
kar aan het grabbelen. Gelukkig er zit nog een pak melk in. "Hoe moeten
we dat nu aan die hondjes geven," vraag Marja, "volgens mij kunnen ze
nog niet de melk oplikken, want ze zijn zo klein." "Dan moeten ze maar
zuigen," vindt Jan.
Hij pakt een redelijk schone zakdoek, spoelt
deze even uit met wat schoon water en rolt hem op tot een punt. Dan
doopt hij de punt in een beetje melk, dat hij in een beker gedaan
heeft. Hij houdt de zakdoek tegen het bekje van het hondje en jawel,
hij diertje begint verwoed te zuigen. "Die had honger," zegt Bart, die
ook zijn zakken aan het nazoeken is. Hij diept er zowaar twee schone
zakdoeken uit. "Nu nog een zakdoek, dan kunnen alle vier de hondjes
drinken," zegt Jan.
Marja heeft er ook een in haar broekzak zitten
en zo zijn de kinderen een half uurtje bezig om de hondjes te voeden.
Om de diertjes warm te houden zijn ze lekker in truien gewikkeld. "Wat
doen we er mee, we kunnen de hondjes toch niet hier laten, dan gaan ze
zeker dood," zegt Sjoerd. "Natuurlijk laten we die niet hier, die nemen
we fijn mee, daar gaan we goed voorzorgen en dat worden het hele goede
honden," zegt Peter. "Ik wil er in ieder geval een hebben, als ik thuis
beloof dat ik met de hond ga wandelen, hem borstel en hem eten geef,
dan vinden mijn vader en moeder het vast en zeker goed!" "Welke wil
jij," vraagt Vera. "Die met dat zwarte snoetje," antwoordt Peter. "Dan
mag jij die nu ook meenemen," zegt Marja, die niet met een hondje thuis
aan kan komen, want ze hebben er daar al een. Peter pakt het hondje van
haar over en stopt het met trui en al onder zijn windjack. "Zo zal het
wel gaan, zijn kopje steekt er bovenuit en zo blijft hij lekker warm.
"Ik wil er ook een, het liefst die met die bruine vlekken," zegt Sjoerd
, dan ben ik tenminste nooit meer alleen, dan heb ik altijd een
vriendje." "Ben je niet bang dat jouw moeder dat teveel rommel vindt,"
vraag Vera. "Nee hoor, die doet niet zo moeilijk meer, ze weet dat ik
best wel opruim en ze is tegenwoordig veel aardiger," zegt Sjoerd. Ook
Bart en Vera nemen een hondje mee en zo komen zo in plaats van met z’n
zevenen met z’n elven thuis.
Ze besluiten eerst maar eens te
kijken of de hondjes welkom zijn. Eerst maar langs bij Bart. Zijn
moeder kijkt wel wat bedenkelijk, maar als Bart met zijn hand op zijn
hart belooft goed voor het hondje te zullen zorgen.......mag het!!!!
Bart is dolgelukkig! Nu bij Peter langs. Daar is het geen enkel
probleem, want zijn ouders houden ook veel van dieren en bieden aan als
Vera of Sjoerd geen hondje mogen hebben, dan mag Peter er wel twee. Dat
is al een hele geruststelling. Maar ook de ouders van Sjoerd vinden het
goed dat er een nieuwe huisgenoot bij komt.
De
vader weet zelfs al een toepasselijke naam voor het beestje : Hannesje,
omdat hij in het water gedoopt is. Als laatste gaan ze naar Vera
en....gelukkig ook daar is een hondje welkom. "Die kan straks mooi ons
huis bewaken," zegt Vera’s vader, "dan kunnen er nooit meer stiekem
vreemde figuren rond ons huis sluipen." "Ik zal wel zorgen dat hij die
vreemde figuren die u bedoelt, goed kent," zegt Vera, die snapt dat
haar vader haar vriendjes bedoelt. "Morgen gaan we even met het hondje
naar de dierenarts, want hij moet wel zijn inentingen hebben", zegt
vader, "daar moeten de anderen ook aan denken." "Ik zal het morgen op
school gelijk zeggen," belooft Vera. "Sjoerd kan maar het beste met ons
meegaan, want zijn vader en moeder zullen wel geen tijd hebben." De
volgende dag is Sjoerd reuze blij met dit aanbod, want hij heeft wel
geld gekregen voor de dierenarts, maar moet er alleen heen en dat vindt
best griezelig.
Uiteindelijk zitten ze met z’n vieren in de
wachtkamer en.........vindt de dierenarts het zo geweldig dat de
kinderen de hondjes gered hebben, dat hij voor deze behandeling niets
rekent. Ze krijgen een soort spuitje en een bus speciale melkpoeder
mee, om de diertjes te voeden, want eigenlijk hadden die nog een hele
tijd bij hun moeder moeten zijn. Hij zal ook eens kijken of hij een
moeder hond kan ontdekken die haar jonkies kwijt is, want dan weet hij
wie de diertjes in het water heeft gegooid en........die persoon krijgt
met de dierenarts te maken. Vol vertrouwen zien de kinderen een
langdurige vriendschap met hun nieuwe kameraadjes tegemoet.
EVANGELIEVERHAAL:
Het doopsel van Johannes. (Lucas 3,1-18).
Johannes
riep mensen op zich te bekeren van hun slechte gewoonten en praktijken.
Ze moeten anders gaan leven en dat voornemen geven ze gestalte in het
doopsel in de Jordaan.
Voorbereiding
Informatie voor de begeleiding.
Doel: De kinderen laten zien dat een door een "Doopsel" iets
verandert, en wel heel radicaal. Je hele manier van in het leven staan
verandert erdoor.
De vergelijking is misschien een beetje raar, maar door het
doopsel
wordt je "kind van God," en de hondjes werden na hun onderdompeling,
het huisdier van een nieuwe baas.
In beide gevallen is het een verandering ten goede en krijgen ze nieuw
kansen: beginnen ze een nieuw leven.
Wat het doopsel is, is al eerder uitgelegd. We gaan er nu wat nader
op in.
Het doopsel is het enige sacrament, dat niet per se door een
priester toegediend hoeft te worden. Iedere gelovige mag dopen. Vroeger
werd dit veel vaker gedaan dan tegenwoordig, omdat men er vast van
overtuigd was, dat een baby, die ongedoopt stierf, niet in de hemel
kwam. Daarom gaf men een kindje dat in stervensgevaar was een
"nooddoop". Een beetje water over het hoofdje en tegelijkertijd de
woorden: "Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige
Geest", was voldoende. Belangrijk was (en is) dat dit gelijktijdig
gebeurt. Omdat de protestanten dit soms niet gelijktijdig doen, worden
sommige protestanten die katholiek worden overgedoopt!
In de meeste gevallen is het protestante doopsel, ook voor de
katholieken geldig. Wanneer een protestant met een geldig doopsel,
katholiek wil worden, krijgt hij/ zij alleen het "vormsel" en wordt zo
opgenomen in de katholieke kerk.
Bij het doopsel krijg je ook een doopnaam, dit kunnen er meerdere
zijn. Het zijn vaak namen van heiligen, , de bedoeling is de bijzondere
bescherming van die heiligen aan te roepen.
Zacharias was een priester en deed dienst in de
tempel. Priesters bij de Joden mochten trouwen, zoals trouwens nu nog
de priester bij de Orthodoxe katholieken van de Griekse en Russische
ritus en.....de angelikaanse priesters.
Elisabeth was al oud en eigenlijk kon ze geen kinderen meer
krijgen,
iets wat nooit bij haar gelukt was. Daarom geloofde Zacharias niet dat
hij vader zou kunnen worden toen een engel dit hem kwam vertellen. Als
straf - dat hij dit geloofde - werd hij stom totdat zijn zoon Johannes
geboren was. Het eerste wat hij toen weer kon zeggen, was de naam van
het kind.
Johannes leefde in de woestijn, at sprinkhanen
(helemaal geen slecht voedsel, want deze insecten bevatten veel eiwit
en ook nu nog worden ze gegeten). Hij kleedde zich in een kleed van
kamelenharen. (gewoon een soort wol, maar wel ruw en stug.)
Men denkt dat hij lid is geweest van de beweging van de Essenen, die
bij de Dode Zee woonden, in Qumran, waar archeologische vondsten zijn
gedaan die een licht werpen op hun leven. Het was een soort commune,
waarin de mensen niet mochten trouwen en geen kinderen mochten krijgen.
De Essenen leefden erg sober, hielden niet van verzieringen en toen zij
later het Paleis van Herodes de Grote in gebruik namen , verwijderde ze
alle versiering en bedekten de mozaïeken op de vloer met een laagje
pleister.
De Dode Zee is het laagste punt op de aarde, 300 meter
onder de zeespiegel. Hier stroomt de Jordaan in uit. Het is er bloed
heet en daardoor verdampt het water. Doordat in water altijd een heel
klein beetje zout zit en dit niet verdampt, wordt de Dode Zee steeds
zouter. Je kunt er niet echt zwemmen, je blijft drijven.
Omdat er maar weinig water via de Jordaan in de Dode Zee stroomt,
wordt deze steeds kleiner, nu zijn er feitelijk twee zeeën, die door
een - door mensen gegraven - kanaal met elkaar verbonden zijn. Het
ontzettende zoute water, zou erg gezond zijn voor mensen met
huidaandoeningen (psoriasis) , er is een Kur-plaats. Ook het insmeren
met modder uit de Dode Zee zou erg goed voor je huid zijn.(Dit spul is
te koop bij de Hema!!!!!!!! Als je de kinderen dit verhaal wilt
vertellen, kun je ze misschien ook die modder eens laten proberen.
Schrik niet, die modder stinkt gewoon naar modder!!!!)
In het water van de Dode Zee zitten ook heel veel mineralen en.....veel
magnesium. Dit wordt gewonnen en gebruikt voor de industrie want
hiervan kan men een metaal maken, dat nog lichter is als aluminium en
veel sterker.
De meest bekende badplaats is Engedi, daar is ook een zoet water bron
en groeien palmbomen.
Massada is een hoge rots, waarop het paleis van
Herodes de Grote was. Toen Israël uiteindelijk helemaal door de
Romeinen onderworpen werd, was hier een grote groep Joden, die zich tot
het laatste toe verdedigd heeft.
De Romeinen hebben de burcht Massada heel belegerd (de omtrekken van de
Romeinse kampen zijn nu nog te zien). Uiteindelijk hebben ze de burcht
in genomen door een wal op te hogen tegen de westelijke muur aan. Vanaf
de andere kant was het onmogelijk om op Massada te komen. Hier is
alleen een smal pad dat naar boven voert, het zg. Slangenpad. Op
Massada waren grote verzamelbekkens voor water, de zg "cisternen". Deze
kun je nu nog bekijken.
Koning Herodes had er zelfs en zwembad. Er was ook een Romeins
badhuis, met warme en koude baden. (soort sauna) . De warme baden
heette het "frigidarium" en de koude het "calendarium" . De warmte werd
vastgehouden door een soort holle bakstenen. Nu kun je met een
kabelbaantje naar boven, en daar de ruines bekijken. Het is er
vreselijk warm!!!!!!
Toen de Romeinen uiteindelijk Massada innamen, was die niemand meer in
leven.
De Jordaan is een zeer smal riviertje, volgens onze
begrippen eigenlijk niet meer als een beek. Toch is de Jordaan van
levensbelang voor Israël, want met het water uit deze rivier wordt veel
dor land weer tot leven gebracht. Zo brengt het water van de Doop een
mens tot nieuw leven.
Verwerking
Vragen, opdrachten en suggesties.
1. Inventariseer eens de doopnamen van de kinderen van de
S.v.S.-groep en zoek eventueel de heiligen op die bij deze namen horen.
(Hierover staat al een stukje bij de inleiding!). Soms is het best
moeilijk om de goede heiligen te vinden, want er zijn er soms meerdere
met dezelfde naam.
2. Weten de kinderen waarom ze deze namen van hun ouders gehad
hebben?
Vaak zijn doopnamen, namen die veel in een familie voorkomen, kennen de
kinderen andere familieleden met dezelfde namen? Als ze het niet weten,
laat het ze dan thuis eens navragen en het de volgende bijeenkomst
vertellen.
3. Namen zijn belangrijk! Wanneer je elkaars naam kent en elkaar bij
de naam noemt, is de eerst vorm van contact gelegd. Meestal wordt je
niet genoemd bij je doopnaam, maar bij je roepnaam. Wat is daar het
verschil bij.
Ga ook dit een praktisch na met de kinderen.
Je hebt ook bij-namen. Daarvan kennen de kinderen vast ook wel
voorbeelden, misschien van op school, maar ook vanuit het dorp. Vooral
in dorpen waar dezelfde combinaties van voor- en achternamen voorkomen,
wordt nogal eens een bijnaam gebruikt.
Er zijn ook schuilnamen, wanneer worden die gebruikt en door wie???
(oorlog, mensen die beschermd moeten worden e.d.)
4. Ook bij de doop van Jezus, wordt hem een naam gegeven: hij wordt
de " geliefde Zoon" genoemd.
Werk dit met de kinderen eens uit als een geboortekaartje. Je kunt het
klein doen, maar ook heel groot, om bv. bij een viering te gebruiken.
5. In veel landen (vooral de zuidelijke) is het gebruikelijk om niet
je verjaardag te vieren, maar je "naamdag" , dit feest vindt dus plaats
op de dag dat het feest van jouw heilige in de kerk gevierd wordt.
Met dit gegeven kun je met de groep misschien een alternatieve
verjaardagskalender opstellen. (Van te voren wel opzoeken wanneer die
heilige feesten zijn.)
6. Er is ook een heilige die de patroon is van alle dieren: de
heilige Franciscus van Assisie. Daarom is het op 4 oktober wereld
dierendag. Dit kennen de kinderen vast wel, laat ze eens vertellen wat
ze dan voor hun huisdieren doen.
7. In Nederland is een organisatie die voor de dieren zorg en voor
het rechten opkomt: de Dierenbescherming. Met deze instantie had degene
die de jonge hondjes probeerde te verdrinken, vast te maken gekregen.
In ons land zijn er wetten die de rechten en plichten van mensen
regelen, maar er zijn ook wetten die de rechten van dieren regelen.
Waar wordt bijv. opgelet???????
Laat de kinderen eens wat voorbeelden bedenken, wat er met dieren niet
mag gebeuren.
Waar kunnen dieren die nergens meer terecht kunnen naar toe? ( asiel)
Weten de kinderen er een?
[Wanneer je nu het idee krijgt om in een dierenasiel met de
kinderen
te gaan kijken, dan moet je dit van te voeren god regelen, vooral met
de ouders van de kinderen, want die willen vast en zeker een zielige
hond of een zielige poes hebben. Dit kan nogal wat toestanden geven.
Bezint eer ge begint!]
[Een andere mogelijkheid is een bezoek brengen aan een dierenarts
en
die eens laten vertellen wat er allemaal komt kijken als je aan een
huisdier begint.]
8. Een hondje of poesje maken, is ook een leuke mogelijkheid. Bijv.
van pompoenen (van die wollen!) of van een washandje. Met deze
technieken is het mogelijk in een bijeenkomst er mee klaar te komen.