Dertigste zondag door het jaar.
Een mooie film!
Bas en Boris hebben zin om eens naar een bioscoop in Venray te gaan; ze
hebben gezien dat er een heel leuke film draait.
De tweeling vertelt hun plan wanneer ze op een middag in de hut zijn.
Hanneke begint direct te rekenen of ze samen wel genoeg geld hebben om
de kaartjes voor de bioscoop te kunnen betalen.
Niet alle kinderen krijgen evenveel zakgeld, maar Hanneke heeft
daarvoor een goede oplossing bedacht: ze rekent met procenten uit wat
iedereen moet geven.
Edwin, Maaike, Hanneke en Anne moeten het meest betalen, want zij
krijgen véél zakgeld.
Anne begrijpt niet helemaal waarom zij veel meer moet geven dan Monique
en Fatima.
"Dat is heel eerlijk," zegt Hanneke, "want als jij iedere week vijf
gulden zakgeld krijgt en je geeft één gulden voor de bioscoop, betaal
je eigenlijk minder dan wanneer je maar één gulden zakgeld krijgt en je
geeft twee kwartjes."
Suzan begrijpt het en ze zegt:
"Eén gulden is twintig procent en twee kwartjes is vijftig procent, dus
betalen de kinderen die twee kwartjes geven eigenlijk véél meer!"
"Ja," zegt Hanneke, "als we het helemaal eerlijk doen, hoeven de
kinderen die maar een gulden zakgeld krijgen, maar twee dubbeltjes te
betalen."
"Maar dan kunnen we nooit naar de bioscoop," zegt Bas,
"want dan hebben we nooit genoeg geld."
"Ik vind een bioscoop erg duur," zegt Bert, "we kunnen toch gewoon een
videofilm bij de bibliotheek gaan halen; dat kost niets."
"Maar dat hebben we al zo vaak gedaan," vindt Boris, "ik wil zo graag
naar een echte bioscoop, met van die stoelen op een rijtje."
"Echte klapstoeltjes," voegt Bas eraan toe.
Hanneke bedenkt iets en ze vertelt haar vriendjes dat haar moeder
morgenmiddag niet thuis is: "Dan veranderen wij toch gewoon de
huiskamer in een bioscoop," zegt ze.
"Dan moeten we nu vlug naar de bibliotheek om een film uit te gaan
zoeken," zegt Fatima.
De hele club gaat naar de bibliotheek en het kost veel moeite om een
mooie film te vinden; uiteindelijk nemen de kinderen drie videofilms
mee; dat kan, want Hanneke heeft een pasje en ook Bas en Boris hebben
er intussen een.
De volgende dag hebben de kinderen afgesproken dat ze direct na school
naar Hanneke zullen gaan.
Fatima en Eddy zijn het eerst bij Hanneke en de drie kinderen zijn al
druk bezig met het inrichten van de bioscoop als de andere vriendjes
komen.
De stoelen worden keurig in rijtjes neergezet; daarvoor moet de tafel
verschoven worden en ook de kleine tafeltjes moeten weg.
"Maar dat zijn geen klapstoeltjes," zegt Bas.
"Ik wil ook op een klapstoeltje zitten," kondigt Boris aan.
Hanneke denkt er ineens aan dat er in de schuur nog een paar oude
tuinstoelen staan; dat zijn klapstoelen.
Samen met Eddy haalt Hanneke de stoelen uit de schuur;
ze zijn wel een beetje smerig, maar dat geeft niet, want Bas en Boris
kijken niet zo nauw.
"Ja," nu is het een echte bioscoop," zucht Bas tevreden en gaat op zijn
klapstoeltje zitten.
Ook Boris is er nu helemaal mee verzoend dat hij niet naar de film in
Venray kan.
Hanneke zet een videofilm aan; het is een spannend verhaal en de
tweeling leunt voorover om maar niets van het verhaal te missen.
Alle kinderen vergeten dat ze in de kamer bij Hanneke zitten en raken
totaal verdiept in de film; ineens klinkt er een vreselijk gekraak en
een harde bons.
Bas zit op de grond; want het stoeltje heeft het begeven; dat was echt
niet sterk genoeg meer.
Boris begint te schudden van het lachen als hij Bas op de grond ziet
zitten, want Bas kijkt heel dom.
Doordat Boris zo schudt, begeeft ook zijn stoeltje het en ploft hij ook
op de grond.
Hanneke zet de video stil, want
daarvoor heeft
niemand meer aandacht; het is zo'n dwaas gezicht: de tweeling die op de
grond zit te mopperen; dit is eigenlijk nog leuker dan de film.
"Kan dit in een echte bioscoop ook gebeuren," vraagt Boris.
"Natuurlijk," zegt Suzan, "dat zijn ook klapstoeltjes en die dingen
zijn nu eenmaal niet sterk."
"Dan hoef ik nooit naar een bioscoop," zegt Bas, die opgestaan is en
over zijn gat staat te wrijven.
"Nee," vindt ook Boris, "dat is niks, mijn gat doet hartstikke zeer,"
ook hij wrijft over zijn billen.
De klapstoeltjes worden opgeruimd en de tweeling gaat op de grond
zitten; dat vinden ze veel veiliger.
Hanneke heeft een paar fijne kussens gegeven; nu doen de achterwerken
van de broertjes niet zo'n pijn meer.
"Het is jullie eigen schuld," zegt Fatima, "want jullie wilden per se
op klapstoelen zitten."
"We wisten toch niet dat die dingen niet stevig zijn," antwoordt Boris.
"Op een klapstoel moet je altijd heel stil zitten," legt Monique uit,
"anders gaat het mis."
"Stomme dingen, die klapstoelen," moppert Bas nog even na.
Intussen heeft Hanneke de film weer aangezet en daardoor vergeet zelfs
de tweeling alle ellende.
Bas en Boris zijn op hun buik gaan liggen en genieten van de film.
Nadat ook de derde film gedraaid is, zegt Ron: "het is eigenlijk maar
goed dat we geen geld genoeg hadden voor de bioscoop; nú hebben we drie
films gezien en anders hadden we er maar eentje kunnen bekijken."
"En deze films kosten niks," vindt Fatima, "dus geniet je er nog veel
meer van, want nu kunnen we nog iets anders met ons zakgeld doen."
"Kauwgom kopen," zegt Bas.
"Of een speeltje voor de honden," bedenkt Boris.
"We moeten onze honden gaan uitlaten," zegt Maaike ineens.
De kinderen hebben ineens heel veel haast, want door de films zijn ze
bijna hun honden vergeten.
Iedereen haalt zijn hond en samen rennen ze naar het bos.
Maaike zit achterop de fiets van Edwin en heeft Snoepie in haar armen;
die mag pas rennen als hij in het bos is.
Snoepie is daar al aan gewend en vindt het prima; hij nestelt zich
lekker in Maaikes armen en trekt zich niets aan van het geblaf van de
andere honden.
Midden in het bos is een open plek; daar mogen alle honden fijn
ravotten en de kinderen doen vrolijk mee.
"Mijn hond is een mannetje," gilt Bas.
"De hond van mij is een vrouwtje," deelt Boris mee.
"Wij krijgen straks vast jonkies," zegt Bas, "dat lijkt me heel leuk!
"Dit lijkt ook wel een film," zegt Anne, "ik zou best een videocamera
willen hebben en dan een eigen film maken met onze honden."
"Dan krijgt Bo de hoofdrol, hè," zegt Bas, die zijn hond het mooist en
het liefst vindt.
"Nee, hoor," zegt Anne, "de hoofdrol is dan voor Snoepie, want dat is
de slimste hond."
"Dan ga jij filmen hoe Snoepie voor mij zorgt," zegt Maaike tevreden.
"Het is geen wonder dat Snoepie zo slim is," zegt Boris, "die hond gaat
zelfs naar school."
Maaike mag Snoepie mee naar school nemen, want de juffrouw van Maaikes
klas vindt dat het meisje veel gemakkelijker leert als de hond bij haar
is.
Ook voor Snoepie is het fijn om naar school te gaan, want Maaikes
juffrouw weet heel veel over honden en vooral over honden die dove
kinderen kunnen helpen.
"Ik ga op school vragen of we een
film over de
honden mogen maken," zegt Edwin, "dan moeten jullie wél allemaal naar
mijn school komen."
"En als die film in een bioscoop draait, mogen wij er vast voor niks
in," zegt Boris.
"Dan moeten we wél heel stil zitten op die klapstoeltjes," zegt Bas,
"anders zakken wij er door!"
"Dat kan jij in de klas wel oefenen," vindt Fatima, "dan krijg je niet
meer ze vaak op je kop van de meester."
De kinderen nemen zich voor om een mooi verhaal voor hun film te
bedenken, want een keer echt naar de bioscoop gaan, lijkt hun toch wel
leuk!