Dertiende zondag door het jaar
Drukke voorbereidingen!
Bas en Boris hebben weer eens iets bedacht: bedacht: ze willen een
fietsrally uit gaan zetten voor de hele klas. Dit levert al direct een
probleem op, want Eddy vindt dat de kinderen uit zijn klas ook mee
moeten mogen doen; en ook Monique, Hanneke en Suzan zijn het er niet
mee eens dat hun klas niet mee kan doen. Uiteindelijk zijn de kinderen
het er over eens dat ze wél een fietsrally willen houden en dat er drie
klassen mee mogen doen.
Er moet veel voorbereid worden, want als er zoveel kinderen een rally
gaan fietsen, moet er wel gezorgd worden dat alles heel goed verloopt
en dat het veilig is. Er moet een goede rustplaats zijn, want het kan
natuurlijk gebeuren dat iedereen tegelijk even van zijn fiets wil
stappen en een beetje bij wil komen.
Bas en Boris gaan met Eddy en Ron eerst de route verkennen, want dan
kunnen zij gelijk kijken naar de rustplaats. De andere kinderen hebben
het erg druk met het maken van routekaartjes en...het bedenken van
leuke opdrachten. Ook de vier jongens moeten onderweg kijken of er
leuke opdrachten verzonnen kunnen worden. Op een kaart tekent Ron
precies aan waar ze rijden en voor de zekerheid schrijft Eddy de namen
van de wegen op; zó kan het niet fout gaan. Het lijkt de jongens heel
leuk om iedereen met de pont naar Afferden, over de Maas, te laten
gaan. "Dan moet iedereen wel geld meenemen," zegt Bas, "dat zetten wij
in de brief die iedereen van tevoren krijgt." Gelukkig is het niet zo
duur om met een fiets overgezet te worden, dus dit kan, volgens de
jongens, best.
In Afferden zoeken de jongens mooie weggetjes door de bossen; het is
moeilijk om die heel precies op te schrijven, maar dat moet wel, anders
kan niemand de weg straks vinden. Ineens ziet Boris een restaurant;
"Kijk eens," zegt hij, "zullen we vragen of ze op de parkeerplaats
mogen uitrusten, dan hebben ze tenminste een toilet bij de hand." "Daar
moesten we van Hanneke op letten," zegt Bas, "want die meisjes willen
niet in de bosjes zitten." "Lastig, dat je daar rekening mee moet
houden," vindt Ron. "De meisjes van onze club doen nooit zo
ingewikkeld," merkt Eddy op. "Ja, maar die zijn er aan gewend om zich
een beetje te behelpen," vindt Boris, "andere meisjes kunnen dat echt
niet." De vier jongens gaan het restaurant binnen; het is er heel
deftig en er zitten een paar dames en heren te eten.
Er komt direct iemand op de jongens af en de
man vraagt wat ze willen gebruiken. Bas legt uit dat ze bezig zijn met
het uitzetten van een fietsrally en dat ze een rustplaats zoeken. "Ja,"
vult Boris aan, "en de meisjes moeten ook naar de w.c. kunnen." Dit kan
volgens de man echt niet; het restaurant is geen gelegenheid waar
groepen kinderen terecht kunnen en hij wil beslist niet dat die op de
parkeerplaats gaan rusten; daar moeten de auto's van de klanten staan.
"Maar er staan er nu ook maar drie," zegt Bas, "en er is nog een
heleboel plaats over." "Ruimte genoeg," vindt ook Boris, "daar heeft u
toch helemaal geen last van."
De man blijft volhouden dat het niet gaat, want de klanten hebben,
volgens hem, recht op rust en zij willen zeker niet met een groep
drukke kinderen te maken krijgen. Bovendien is de man bang dat de
kinderen het toilet vies zullen maken. "O, maar we zeggen wel dat onze
vriendjes even met een borstel door de pot moeten vegen, als ze gepoept
hebben," merkt Boris op, "ze mogen thuis toch ook geen remsporen
achterlaten!"
Nu wordt de man heel zenuwachtig, want hij merkt dat een paar klanten
het gesprek volgen en zich behoorlijk amuseren. Bas en Boris zijn niet
gewend om zachtjes te praten en iedereen kan meegenieten van hun
antwoorden. "Jullie moeten echt vertrekken," zegt de man, "het mag
niet; punt uit." "Mogen we een beetje water drinken," vraagt Bas, "we
stikken van de dorst." "Nee," antwoordt de man, "dat kan echt niet;
jullie kunnen wel een glas limonade gebruiken, maar dat kost tien
gulden per consumptie." "Tien gulden, voor één glas limonade," roept
Boris verbaasd uit, "we hebben helemaal geen geld bij ons." "Maar we
willen wel een klusje voor u doen, hoor," biedt Bas aan; "de stoep
vegen, of de ramen wassen." "Ik kan heel goed schoenen poetsen," zegt
Eddy. "Wij zijn reuze goed in klusjes doen," vindt ook Ron, "daar
verdienen wij altijd geld mee."
Het lukt niet om de man over te halen; de jongens worden de deur uit
gewerkt en de man doet deze met een klap dicht. "Wat een vent," zegt
Bas, "die is hartstikke gierig." "Dit is geen leuke tent," vindt Boris,
"water is toch gratis, dat kun je overal krijgen." "We laten straks
iedereen bellen en boeh gillen als ze langs dit restaurant fietsen,"
bedenkt Bas, "dan weet tenminste iedereen dat dit een snert restaurant
is."
Een eind verder vinden de jongens een
benzinestation, waar ook een parkeerplaats is; ook daar vragen de
jongens of ze deze ruimte als rustplaats mogen gebruiken en of de
meisjes naar de w.c. mogen. De man van het benzinestation vindt het
direct goed en praat met de jongens over de tocht die ze aan het
uitzetten zijn; hij wil de routekaart zien en wijst de jongens op nog
een paar leuke mogelijkheden.
Wanneer Bas weer om een glaasje water vraagt, geeft de man aan alle
vier de jongens een blikje limonade en zegt: "Als jullie er zoveel voor
over hebben om jullie klasgenootjes een fijne middag te bezorgen,
krijgen jullie van mij limonade." "Die was heel wat aardiger," zegt
Bas, wanneer de jongens weer verder fietsen. Over de brug bij Well gaan
de de vier weer terug, richting Overloon. Wanneer de de jongens in de
hut komen, zijn ze een beetje moe, maar wel tevreden en het verhaal
over het restaurant wordt direct verteld. Boeh roepen en bellen wordt
als opdracht opgenomen in de fietsrally. Hanneke heeft intussen gehoord
dat er verschillende kinderen niet meedoen; ze vinden het niet leuk om
ver te moeten fietsen en gaan liever die middag iets anders doen. Een
meisje heeft gevraagd of ze met haar moeder in de auto de route kan
rijden. "Het is toch een fietsrally," zegt Bas verontwaardigd, "die kun
je niet met een auto rijden." "Er zijn een heleboel paadjes waar je wel
met een fiets kan komen, maar niet met een auto," zegt Eddy. "Moeten we
nog zeggen dat iedereen regenpakken meeneemt," vraagt Fatima. "Welnee,"
vinden de andere kinderen. "Wie zelf niet aan zijn regenpak denkt als
het kan gaan regenen is gewoon een sufferd en die moet de gevolgen zelf
maar dragen," vindt Monique. "Moeten we zeggen dat ze eten en drinken
meenemen," vraagt Suzan. "Natuurlijk niet," vindt Hanneke, "we gaan
gewoon bij dat benzinestation op de parkeerplaats staan met een paar
grote jerrycans met aanmaaklimonade." "Dan vraag ik of ik cake mag
bakken," zegt Fatima, "dan krijgt iedereen een plak cake; dat is toch
leuk."
Besloten wordt dat de deelnemers alleen wat geld voor de pont mee
moeten nemen en verder niets. "Wie niet zonder iets aan deze tocht mee
wil doen, is een bangerik," vindt Boris. "Het is een rally voor
kinderen met lef, de rest moet gewoon thuis blijven," is Bas het met
zijn broertje eens.
De rest van de middag hebben de kinderen het
heel druk; de routekaartjes moeten netjes getekend worden want daarvan
zijn er een heleboel nodig. Hans, Hanneke en Maaike zullen op de
rustplaats gaan staan met de limonade en de cake, want die spullen
kunnen gemakkelijk in de kar. "De kar moet wel achter een fiets," zegt
Bas, "want zover kan de ezel nog niet lopen." "Nee," vindt Ron, "dat
duurt veel te lang, want Maaike moet ook bij de finish staan." "Dat
wordt snel fietsen," vindt Hans, want het is een heel eind van Well
naar Overloon." "We moeten een paar opdrachten na de rustplaats hebben,
die veel tijd kosten," bedenkt Suzan, "dan heeft Hans tijd genoeg om
terug te fietsen." Het is een heel gepuzzel en op één middag krijgen de
kinderen niet alles af; gelukkig is de fietsrally pas de volgende week,
dus kunnen ze er nog een hele tijd aan werken.