Paasmaandag
Komen jullie ook?
Hans
heeft veel langer vakantie dan de andere kinderen van het 14
Oktoberplein. Samen
met zijn vrienden Dré en Siem, is Hans op de fiets naar Noord-Holland
gegaan. De
jongens hebben tenten meegenomen en ze zijn van plan om op een
mini-camping te
overnachten. Hans met zijn vrienden zijn nu al twee dagen op een
camping
vlakbij Den Helder. Hans vindt het in dit stadje heel interessant en
hij zit
graag op de dijk naar de schepen te kijken, die voorbij varen. Een ding
vindt
Hans niet zo leuk: dat zijn andere vriendjes er niet bij zijn, want hij
weet
zeker, dat die het hier ook heel mooi zouden vinden.
Hans besluit om 's avonds
eens naar huis te bellen en hij heeft geluk: Bas pakt de telefoon op,
want
vader en moeder zijn even weg. Hans vertelt honderd uit en Bas begrijpt
er
eerst niet veel van. Wanneer Hans zegt: Jullie moeten dit ook zien,
gaat er bij Bas een lampje branden. Jij wil hebben dat wij met z'n
allen
ook naar Den Helder komen, vraagt Bas. Ook Boris is erbij komen staan
en
Bas vertelt vlug aan Boris wat Hans gezegd heeft. Morgenmiddag krijgen
wij ook vrij, zegt Boris, misschien kunnen we wel met de hele club
naar Den Helder gaan. Bas vertelt dit weer aan Hans, die dat een goed
idee
vindt. Ik wacht wel bij de trein op jullie, want jullie moeten niet met
de fiets komen, dat is veel te ver. Bas spreekt af, dat Hans de
volgende
morgen om acht uur nog een keertje op moet bellen, want dan weet hij
zeker of
het door gaat.
Vlug rennen de twee broertjes naar het huis waar Fatima en Eddy
wonen en ze vertellen wat ze van plan zijn. Fatima en Eddy moeten nu
eerst hun
ouders overhalen om hen te laten gaan en daarna gaan ze naar de hut,
want Bas
en Boris hebben gezegd, dat iedereen, die mag, naar de hut moet komen.
Na een
uur zijn alle kinderen van het 14 Oktoberplein in de hut; zelfs Anne
mag mee. De
enige ouders die nog van niets weten, zijn de vader en moeder van Bas
en Boris.
Die vinden het toch wel goed, zegt Bas, want mama vindt het
altijd heerlijk rustig als wij weg zijn. Jammer dat er geen
volwassene meegaat, want dan zouden we van die goedkope kaartjes kunnen
krijgen, zegt Hanneke. Dan moeten we gewoon iemand overhalen om ons
weg te brengen, stelt Bas voor, dat is toch niet zo moeilijk.
Er wordt afgesproken wie er een tent mee zal nemen en wie er voor het
eten
zorgt. Dat kunnen we veel beter in Den Helder kopen, zegt Hanneke,
daar zijn beslist ook wel winkels; dan hoeven we niet zoveel te
zeulen. Als alles geregeld is, gaan de kinderen naar huis, want nu moet
er nog een vader of moeder overgehaald worden om even op en neer naar
Den
Helder te gaan. De kinderen hebben pech, alle vaders en moeders hebben
het veel
te druk. Omdat iedereen dit door moet geven aan Bas en Boris, staat
daar de
telefoon die avond niet stil. Wanneer het laatste vriendje gebeld
heeft, zegt
Boris, wat moeten we nu, we moeten echt één volwassene mee hebben
anders
wordt het veel te duur.
Laten we aan opa Matje vragen of hij zin
heeft om een dag in de trein te zitten; zoveel gaat hij ook niet uit,
stelt Bas voor, dat vindt hij beslist wel leuk. Vol goede moed
fietst de tweeling naar de boerderij van opa Matje. Opa Matje is heel
verbaasd dat
de jongens nog zo laat bij hem langs komen. Bas en Boris vertellen wat
er aan
de hand is; opa Matje denkt eens na, het is wel een beetje onverwachts
en hij
moet nog veel op de boerderij doen. Misschien kunnen wij wel
meegaan, zegt Svetlana, ik wil ook de zee graag eens zien. Ook
Achim blijkt wel zin te hebben in een korte vakantie. Wij zijn nog
nergens naartoe geweest sinds we hier
wonen, zegt Achim en onze kinderen moeten toch ook leren hoe je moet
kamperen. Blijven jullie dan bij ons? vraagt Boris. Natuurlijk,
dat is veel leuker, vindt Svetlana, ik ben dol op kamperen, dat is
veel beter dan in een hotel zitten, waar je alles op één kamer moet
doen.
Ik breng jullie wel naar het station, biedt opa Matje aan. Ons
allemaal? vraagt Boris voor de zekerheid. Natuurlijk, jullie passen
best allemaal op de kar en jullie bagage kan er ook gemakkelijk bij,
antwoordt opa Matje. De volgende
middag, wanneer de school uit is, gaan alle kinderen vlug hun spullen
halen. Bij
het huis van Bas en Boris staat opa Matje al te wachten met zijn paard
en een
grote kar.
Uitgezwaaid door een paar vaders en moeders vertrekt een heel
vrolijke groep in de richting van het station. Ilja zit in een
draagstel op de
rug van Svetlana en Achim heeft Marieke op zijn rug. Basje en Borisje
zitten in
een tweepersoonsbuggy die geduwd moet worden door Bas en Boris.
De reis gaat
veel te vlug naar de smaak van de kinderen en voordat ze het weten,
zijn ze al
op het station van Den Helder. Daar heb je Hans, gilt Bas. En
daar zijn Siem en Dré, ontdekt Boris. Hans en zijn vrienden helpen met
het aanpakken van alle bagage; de hele groep wandelt nu dwars door Den
Helder
naar de camping waar de tent van Hans, Dré en Siem staat. Hans heeft op
de camping al verteld dat zijn
vriendjes komen; maar dat ook Svetlana, Achim en hun kinderen blijven,
vindt Hans
een heel fijne verrassing. Met vereende krachten worden de tenten
opgezet; nu
begrijpt iedereen pas waarom Achim zo'n vreselijk zware tas bij zich
had: hij
heeft een heel grote tent en twee tweepersoonsluchtbedden bij zich. Een
bed is voor mij en Svetlana, legt Achim uit, op het andere kunnen onze
kinderen slapen; dan hebben ze ruimte genoeg. Gelukkig heeft Hans voor
genoeg eten gezorgd; alleen de aardappels moeten nog geschild worden,
want Hans
wil gewapend beton maken. Hmmmm, zalig, zegt Bas,
daar ben ik gek op. Dan mag jij beginnen met aardappels
schillen, zegt Fatima, die al een mesje gevonden heeft. Omdat Hans geen
pan heeft die groot genoeg is om de aardappels met de andijvie te
stampen, pakt
hij een emmer. Waar hebben jullie die emmer het laatst voor
gebruikt? vraagt Svetlana. Hans vertelt dat ze daar gisteren krabbetjes
en mosselen in gedaan hebben. Fatima en Hanneke gaan eerst de emmer
goed
schoonmaken. Het gewapend beton smaakt iedereen prima, vooral omdat
er een groot blik boterhammenworst, die Hanneke in kleine stukjes
gesneden
heeft, doorheen zit. Gaan we nu nog even naar de zee kijken? vraagt
Bas. Bas krijgt zijn zin en de hele club zit, tot het donker wordt, op
de dijk
naar de zee en de boten te kijken.
De
volgende dag besluiten Achim en Svetlana dat het wel leuk is op de
camping, maar
dat ze eigenlijk wel met de boot willen oversteken naar Texel. Dit plan
wordt
met gejuich begroet; Hans weet waar de veerboot vertrekt en ze hoeven
gelukkig
niet lang te wachten. Svetlana gaat met haar kleintjes in de grote
salon
zitten; zij vindt dat ze door het raam genoeg kan zien. De anderen
hangen over
de reling en zien zó het eerst de haven van Texel. Waar moeten we nu
naar
toe? vraagt Boris, die het bij de haven van Texel maar saai vindt. We
gaan met de bus naar het noorden van dit eiland; daar is een heel mooie
vuurtoren; dat heeft iemand mij op de boot verteld, antwoordt Achim. De
kinderen genieten van de busrit en Boris verbaast zich erover dat het
eiland zo
groot is en... dat er ook benzinestations zijn. Dacht jij dan dat
iedereen hier alleen loopt of fietst, zegt Bas, daar is dit eiland
toch veel te groot voor.
Het
wordt een dag om nooit te vergeten; de kinderen genieten met volle
teugen en
Achim en Svetlana zijn heel blij dat ze met de kinderen meegegaan zijn.
Maar
het mooiste zien jullie morgen, zegt Hans, dan gaan we een onderzeeër
bekijken. Die nacht droomt Bas,
dat hij in een onderzeeër naar Texel vaart en alle zeehonden tegenkomt,
die hij
die dag in Ecomare, waar zeehonden opgevangen worden, heeft gezien.
Veel te vlug is het weer tijd om naar huis te
gaan, maar alle kinderen zijn het erover eens, dat Hans en zijn
vrienden soms
heel leuke plannetjes weten te bedenken.