Palmzondag
De grote winnaar!
Bert heeft
meegedaan met een voorleeswedstrijd en... hij heeft de eerste prijs
gewonnen. Bas
en Boris vinden dat Bert nu niet meer op een gewone manier naar school
kan gaan
en ze bedenken die avond hoe ze Bert kunnen verrassen. Verhip, zegt
Bas, we hebben nu toch die ezel; als we Bert daar eens opzetten, dan
kunnen we hem zó naar school brengen. Dat lijkt me leuk; dan is
Bert echt iemand die iets gewonnen heeft, want dan steekt hij boven
iedereen
uit, is Boris het er direct mee eens.
De volgende morgen zijn de twee broertjes vroeg op; vlug eten ze
een stapel boterhammen en dan rennen ze naar de wei om de ezel te
halen. Grauwtje
heeft niet veel zin om mee te gaan, want hij heeft net lekker mals gras
gevonden. Bas rent naar de schuur en komt terug met een blikje vol
paardenbrokjes;
daar is Grauwtje nog gekker op dan op gras en hij is bereid om achter
Bas aan
te lopen.
De tweeling loopt met de ezel naar het huis waar Bert en Suzan wonen.
Als Bert naar buiten komt om naar school te gaan, weet hij niet wat hij
ziet. Nemen
jullie die ezel mee naar school? vraagt Bert. Nee hoor,
antwoordt Boris, dit is een taxi voor onze voorleeskampioen. Stap
maar op, commandeert Bas. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want
Grauwtje heeft geen zadel op zijn rug en pas nadat Suzan een bankje
gehaald
heeft, lukt het Bert om op de rug van de ezel te gaan zitten.
Ook de andere
kinderen van het Bevrijdingsplein zijn op weg naar school en zij
sluiten zich
bij de optocht aan. Waarvoor doen jullie dat? vraagt Fatima. Bert
is toch voorleeskampioen, antwoordt Bas, en kampioenen mogen niet
gewoon lopen. Daar zijn ze veel te belangrijk voor, voegt
Boris er aan toe. De voorleeskampioen zelf vindt het maar niks, hij
houdt zich
met veel moeite vast aan de manen van de ezel. Zo is het wel ver
genoeg,
zegt Bert, ik ga nu wel lopen. Nee, dat kan niet, zegt
Boris, wij brengen jou helemaal naar school.
Om de ezel mee te
laten lopen geeft Bas het dier regelmatig wat paardenbrokjes. Omdat er
in de
brokjes veel haver zit, wordt de ezel steeds opgewondener en het liefst
wil het
dier eens een paar flinke sprongen maken, maar dat vrachtje op zijn rug
zit wel
in de weg.
Op het schoolplein aangekomen, gooit de ezel zijn achterpoten in de
lucht; Bert vliegt bijna voorover van de ezel af. Gelukkig kunnen Eddy
en Ron
hem nog grijpen en weer terug op de rug van de ezel zetten. Ik wil
eraf, roept Bert, dat beest is knettergek! Bert krijgt niet
de kans om zich van de ezel te laten glijden, want alle kinderen vinden
het nu
een goede grap. Misschien poept die ezel straks wel geld, zegt
Monique, dan hebben we gelijk geld genoeg om alle arme mensen op de
Filippijnen te helpen. Ik ga nog wel een middag ramen wassen om
geld te verdienen, antwoordt Bert, maar nu wil ik eraf! Ineens
tilt de ezel zijn staart op en laat een paar grote bruine drollen
vallen. Bas
haalt vlug een plastic zakje uit zijn broekzak en stopt daar de drollen
in. Boris
heeft de ezel intussen naar de schooldeur gelokt en het zowaar voor
elkaar
gekregen dat het dier de trapjes op gaat.
Alle kinderen staan intussen te
kijken wat er gaat gebeuren en sommigen beginnen te roepen om de ezel
aan te
moedigen. Bas en Boris zijn nu niet meer tegen te houden; ze leiden de
ezel de
school in en het beest loopt de gang in. Bij de deur van de klas waar
Bert moet
zijn, wacht Bas even om te kijken of er niemand binnen is. Ze hebben
geluk: de
meester is er nog niet; Bas doet de deur open en de ezel gaat naar
binnen. Bert
moet zijn hoofd buigen om dat niet te stoten, want hij zit toch wel erg
hoog. Ook
de andere kinderen, die op het schoolplein stonden, zijn meegelopen en
de
kinderen die bij Bert in de klas zitten, hebben het grootste plezier De
klas
staat vol met tafels en stoelen; de ezel heeft maar weinig ruimte om te
bewegen
en blijft stokstijf staan.
Ineens wordt het stil op de gang. De meester komt de
klas binnen en hij weet niet wat hij ziet: voor het schoolbord staat
stokstijf
een ezel met Bert er bovenop. De andere kinderen zitten keurig op hun
plaats; ook
Bas en Boris zijn snel gaan zitten. Bert kijkt steeds ongelukkiger,
vooral nu
de ezel een schrift op het bureau van de meester ontdekt heeft en eens
wil
proberen of dat ook eetbaar is. De meester vraagt wat dit voor moet
stellen. Dat
hebben ze gedaan omdat ik voorleeskampioen ben, zegt Bert. De meester
kijkt de klas eens rond >en ziet alleen
heel onschuldige gezichten; toch is het voor hem niet moeilijk om de
daders te
vinden. Bas en Boris hebben de meester al uitvoerig verteld over hun
ezeltje en
dat dit hetzelfde dier is, is niet moeilijk te raden.
Bas en Boris moeten de
ezel vasthouden, terwijl Bert eraf klimt. Bas wil de ezel draaien, maar
dat
gaat niet; eerst moeten er een heleboel tafels en stoelen opzij gezet
worden, dan
lukt het om de ezel weer met zijn kop in de richting van de deur te
krijgen. Breng
dat beest gauw naar huis en kom direct terug, zegt de meester. Dat
willen
Bas en Boris wel doen, maar de ezel is iets anders van plan; hij heeft
die
morgen al veel lekker sappig gras gegeten en... daar krijg je nu
eenmaal een
volle blaas van. Grauwtje zet zijn poten wat uit elkaar en dan klinkt
er een
gekletter in de klas alsof er een gruwelijke regenbui losbarst.
Vooruit,
zegt de meester, weg met dat beest. De ezel laat eerst op zijn
gemak de laatste druppels vallen en pas als dat gebeurd is, is het dier
bereid om
achter Bas en Boris aan te lopen. Vlug, laten we maken dat we
wegkomen,zegt Bas, anders moeten wij dweilen. De broertjes
brengen de ezel terug naar zijn wei; van vreugde maakt het dier een
paar rare
sprongen en begint weer heerlijk sappig gras te eten. Bas en Boris gaan
gauw
terug naar school, waar ze de hele klas in rep en roer aantreffen.
Iedereen is
bezig met het schoonmaken van het klaslokaal; er wordt gedweild met
handdoeken,
theedoeken en zelfs met een paar echte dweilen. Fatima is de stoelen
aan het
schoonmaken die het dichtst bij de ezel stonden, want ook die zijn
ondergespetterd. Bas en Boris proberen ongemerkt in de drukte te
duiken; ze
hopen dat de meester hen dan niet in de gaten heeft. Jammer genoeg
vallen de
rode truien van Bas en Boris wel heel erg op, de meester heeft de
tweeling
direct in de gaten. Heren, zegt hij, jullie mogen na
schooltijd de vloer in de was zetten, anders komen er kringen op het
zeil van
het water. Opgelucht halen Bas en Boris adem; als de straf daarbij
blijft, valt het wel mee; een vloer boenen is niet zo erg als
strafregels
schrijven. De meester begint toch maar gewoon met de les; Bert mag
onder de
leesles nog een keer het stukje voorlezen, waarmee hij gewonnen heeft.
Dit
vindt Bert een veel grotere eer dan die tocht op de ezel.
Na schooltijd krijgen
Bas en Boris een grote pot boenwas en twee doeken. Ook de hoekjes goed
raken,
zegt de meester en hij gaat zelf een
kop koffie drinken. Bas en Boris smeren ijverig de hele pot boenwas op
de
vloer; ze zijn pas tevreden als er geen lik boenwas meer in de pot zit.
Zo
zal het wel goed zijn, zegt Bas, kom, we gaan naar huis. De
tweeling rent naar huis, want ze verhippen van de honger. De volgende
dag blijkt dat de vloer een
beetje té goed ingesmeerd is; het is levensgevaarlijk in de klas en
iedereen
loopt te glijden. Als jullie nog eens iets weten, zegt Fatima,
wanneer ze bijna valt. Zo komen er geen kringen, antwoordt Boris. In
de pauze krijgt Bert nog een leuk cadeautje van Bas. Hier heb je een
herinnering aan jouw tocht op de ezel, zegt Bas en hij geeft Bert een
keurig pakje, met een mooi lint er omheen. Bert maakt vlug het pakje
open en
ziet de ezelsdrollen, die Bas opgeraapt heeft. De tweeling maakt dat ze
wegkomt, want Bert gooit de drollen naar hun hoofden en daar zijn de
twee
broertjes ook niet dol op. Bert neemt zich voor om zich nooit meer te
laten
verleiden om op een ezel te gaan zitten, want je weet maar nooit waar
je dan
naartoe gebracht wordt.