8e Zondag door het jaar.
Svetlana
vindt dat het tijd wordt om de druiven te enten. Enten, wat is dat?
vraagt Bas die, samen met al zijn vriendjes en vriendinnetjes, de
boerderij van opa Matje weer eens onveilig
maakt. Ik ga takjes van een andere druivenwingerd, op de wingerds hier
laten groeien, legt
Svetlana uit, dan worden de
druiven veel lekkerder. De kinderen begrijpen er niet veel van en het
kost Svetlana moeite om hun precies
uit te leggen wat enten is. Svetlana laat het maar zien, dat is meestal
veel gemakkelijker dan er over
praten; ze snijdt een druiventakje van
een struikje, dat in een bloempot zit en maakt nu een diepe snee in een
druivenwingerd, die in de grond staat. In
de snee stopt Svetlana het takje; daarom
heen doet ze wat mos en dan bindt ze
met een heleboel raffia alles goed vast. Het lijkt wel verband,
zegt Boris. Ja, vindt Bas, net of die struik een gebroken
been heeft. Werkt dat echt, zegt Fatima. Ja,
hoor, antwoordt Svetlana, zo deden wij dat thuis ook en daar hadden we
maar wat lekkere
druiven. Kan dat alleen met druiven, vraagt Hanneke. Nee,
antwoordt Svetlana, dat wordt met appels en peren ook gedaan; zó krijg
je al die verschillende
soorten. Kan je zo'n druiventakje dan niet net zo gemakkelijk aan een
appelboom binden, bedenkt Bas, dan krijg je misschien wel druiven die
net zo groot als appels zijn. Op een perenboom lijkt me nog
lekkerder, zegt Boris, want
peren zijn ook lekker zoet; dan krijg je perendruiven. Volgens Svetlana
kan het niet, want appels en druiven
zijn geen familie van elkaar.
Bas en Boris laten zich nooit
gemakkelijk
overtuigen en zij vragen of ze de rest
van het druivenplantje, dat in de pot
staat, mogen hebben. Dat mag, want Svetlana is intussen klaar met enten
en er zitten nog maar een paar takjes aan het
plantje. Bas en Boris fietsen vlug naar
huis en zoeken in de schuur een scherp
mes; een grote bol raffia hebben ze ook
vlug gevonden. Zonder dat iemand het in de gaten heeft, rennen de
broertjes naar de moestuin; hier staan ook een paar appel-, peren- en
pruimenbomen. Dat komt goed uit, zegt Bas, we hebben nog drie
takjes, nu kunnen we appeldruiven,
perendruiven en pruimendruiven maken. Boris snijdt een druiventakje af;
Bas houdt het vast terwijl Boris een diepe
snee in een appelboom maakt. Het druiventakje wordt in de snee gestopt
en de broertjes doen er wat mos op. Nu wordt
het zaakje goed omwonden met raffia. Trots kijkt de tweeling naar hun
werk. Dat
kunnen wij net zo goed als Svetlana, vindt Bas. Ook de perenboom heeft
er
al vlug een nieuwe tak bij.
Bas maakt een snee in de pruimenboom; dat gaat een
beetje fout, want het hout van die stam
is heel hard en Bas schiet uit en jaapt
zichzelf in zijn duim. Au, zegt Bas, dat doet zeer! Je
moet ook in die boom snijden en niet in jouw duim, zegt Boris, kom,
laat mij het maar
doen. Bas heeft zijn duim in zijn mond gestopt, want dat ding bloedt
flink. Kijk uit hoor, zegt Bas, als Boris wil gaan snijden, dat hout is
heel hard. Zeur
niet, antwoordt Boris, dat gaat best. Boris zet kracht en
kerft een snee in de boom; omdat hij
teveel kracht heeft gezet schiet het mes door. Boris hield met zijn
andere hand
de tak vast en......het mes schiet in
de duim van Boris. Au, zegt Boris, dat was mijn duim. Ook
de duim van Boris bloedt flink en Boris
stopt hem in zijn mond. Gelukkig hebben de twee jongens samen nog twee
hele
handen over en met een beetje moeite
wordt het takje aan de pruimenboom vastgemaakt.
Bas kijkt Boris eens aan en
zegt : O, jij bent wel erg vies;
jouw mond zit vol bloed. Jij bent ook heel smerig, vindt
Boris, laten we maar pleisters
gaan zoeken.
In de schuur staat
gelukkig een
EHBO-trommel, want wanneer er geklust wordt, is er wel eens
een pleistertje nodig. Bas zoekt in de trommel en vindt een flesje met
jodium. Nee,
zegt Boris, dat hoeft niet, dat prikt. Laten we dat maar wel
doen, anders gaat het zweren, zegt Bas. Bas giet wat jodium op de duim
van Boris, die daarna een indianendansje
uitvoert. Dan is het de beurt van Bas en
Boris giet eenzelfde hoeveelheid jodium op de duim van Bas. Ook Bas
trappelt
van de pijn en gaat flink tekeer. Stel je niet aan, zegt Boris,
het is zó over. Nu plakken de broertjes ieder een groot stuk
pleister op hun duim en ruimen dan de
rommel op. Het mes en de raffia worden keurig op de plaats teruggelegd,
waar de tweeling die spullen gevonden heeft. De
twee jongens gaan snel naar de badkamer, waar ze zich een beetje willen
schoonmaken, want ze zien eruit of ze iets doodgebeten hebben.
We lijken op Dracula, vindt Boris. Jammer dat we niet van die
hoektandjes hebben, vindt Bas, dan
was het net echt. Zullen we het bloed laten zitten, zegt
Boris ineens, dan schrikt Stella
zich een ongeluk, die valt flauw als ze bloed ziet. Dan wil mama
vast onze duimen zien en dan moeten we
misschien vertellen wat we gedaan hebben, bedenkt Bas. Nee, dat kan
niet, is Boris het met Bas eens, die
appel-, peren- en pruimendruiven moeten een verrassing zijn. De
broertjes
fantaseren verder over de kolossale druiven die ze gaan krijgen. Daar
kan heel veel wijn van gemaakt
worden, zegt Bas. Die appel-, peren-, en pruimendruiven kunnen we
misschien wel met onze handen
uitknijpen, zegt Bas. Ja, vindt Boris, dan hoeven we
dat niet met onze zweetkakkies te doen. Dat wordt dan vuile
handenwijn, want Svetlana zei dat de
beestjes in de wijn al het vuil opeten, dus hoeven we lekker onze
handen niet te wassen, bedenkt
Bas. Bas en Boris zijn net klaar, wanneer
ze geroepen worden voor het avondeten. Moeder vraagt wat de tweeling
met hun
duimen gedaan heeft. Niks bijzonders,' zegt Bas, een beetje
bezeerd. Het is zo weer over, vindt ook Boris en hij eet
flink door, want van bomen enten krijg
je wel honger. Wanneer de vader van Bas
en Boris een week later in de moestuin
wil gaan werken, is hij heel verbaasd
als hij de geënte bomen ziet. Vader bekijkt de zaak eens nauwkeurig en
ontdekt dat het geen appel-, peren- of
pruimentakje is, dat op de stam geënt
is. Het lijkt wel een druiventak, mompelt vader en hij neemt zich voor
eens te vragen wie dit
georganiseerd heeft. Vader kan zich niet voorstellen dat Patrick,
Stella of Hans aan het enten zijn geslagen, dus zijn er maar twee
daders mogelijk: Bas en
Boris.
Zo heren, zegt vader, wanneer hij
's avondsthuis komt en de tweeling in de huiskamer aantreft; zijn
jullie bomen aan het kruisen geweest.
Bomen aan het kruisen, vraagt Bas, die deze keer echt niet begrijpt,
wat vader bedoelt. Jullie
willen toch een nieuw soort fruit uitvinden, gaat vader verder; appels
met een druivensmaak, peren met een druivensmaak en pruimen die naar
druiven smaken. Nee,
zegt Boris, wij willen druiven hebben die net zo groot als appels zijn,
of peren of pruimen; dat is veel gemakkelijker met persen. Dit
lukt jullie heus niet, zegt vader, want je kunt geen struiken met
bomen kruisen. Maar er bestaan toch ook kerstomaten, bedenkt
Bas ineens. Dat is een kruising van een boom en een struik, want kersen
groeien aan een boom en tomaten groeien aan van die hele lange
slierten, maar dat is beslist geen
boom, zegt Boris. U laat die takjes wel zitten, hè, vraagt
Bas aan zijn vader. Dat doe ik zeker, want jullie geloven mij toch
niet, dus moeten jullie het zien, vindt
vader. De druiventakjes gaan na een week of drie een voor een dood en
vader haalt de rommel van de bomen af. Nu
is de tweeling wél overtuigd, dat je geen struiken op bomen kunt enten.