Zesde zondag door het jaar
Wat zalig!
Monique heeft de laatste tijd een echt stopwoordje; om de haverklap
zegt ze "zalig!" Bas en Boris vinden het maar raar, dat Monique alles
"zalig" vindt en vragen haar wat "zalig" nu eigenlijk betekent. "Nu,"
stamelt Monique, "dat betekent gewoon: heel fijn, heel leuk, heel
gezellig, heel lekker." "Het betekent gewoon alles dus," vraagt Bas,
"dat is toch een beetje raar." "Laten we dat woord eens opzoeken in het
woordenboek," stelt Bert voor, "dan weten we het precies." "Laten we
even in de computer kijken," stelt Eddy voor, "dat gaat veel vlugger."
De kinderen zitten bij Hanneke in de
huiskamer, want Hanneke wil haar vriendjes een nieuw computerspelletje
laten zien, maar daar hebben die nu even geen belangstelling voor. Eddy
typt "zalig" in en vraagt om een synoniem. "Hé," zegt Eddy, "daar
staat: heilig, heerlijk, verrukkelijk, gelukkig." Eddy zoekt nog even
verder en vindt de verklaring van "heilig"; "dat is verheven,
verrukkelijk," zegt hij. "Monique," gilt Bas, "we weten nog een paar
leuke woordjes voor jou." Monique komt eens kijken, maar de gevonden
woorden kunnen haar niet bekoren. "Die woorden kun je niet lekker
uithalen," vindt Monique, "zo van: zaaaaaaaalig!!!!!" "Dat gaat best
hoor," vindt Boris, "heieieieieieieieieieilig!!!!!" "Dat klinkt stom,"
zegt Bert, "dat is iets voor in de kerk." "Verrukkelijk is veel te
lang," vindt Bas. "En heerlijk is zo saai," vindt Hanneke. "Ik blijf
gewoon lekker "zalig" zeggen," zegt Monique. "Als jij zalig zegt, voel
jij je gewoon gelukkig," zegt Hanneke. "Ja, natuurlijk," antwoordt
Monique.
Bas en Boris vinden het maar een dom
woord; echt iets voor meisjes; de andere jongens zijn het daarmee wél
eens. Ron
stelt voor om eens op te schrijven hoe vaak Monique "zalig" zegt. "Dat
merkt ze direct," zegt Bert. "Niet als wij om de beurt schrijven; dan
heeft ze het beslist niet in de gaten," vindt Boris. Edwin heeft thuis
een heleboel kleine schrijfblokjes; die heeft hij een keer op school
gewonnen, bij een fancy-fair. Omdat er nog huiswerk gemaakt moet
worden, gaan de kinderen van het 144 Oktoberplein naar de hut; daar
kunnen ze veel beter werken. De jongens gaan met Edwin mee om de
blokjes op te halen; ieder krijgt er een. "Hoe lang moeten wij Monique
in de gaten houden," vraagt Ron. "O, gewoon, een week," zegt Bas. "Dat
zal wel genoeg zijn," vindt ook Boris, "en na die week vertellen wij
aan Monique wat we gedaan hebben; dan heeft ze misschien in de gaten
hoe raar het klinkt." "Dan lezen we alles voor, wat we opgeschreven
hebben," vult Bas aan.
De jongens gaan terug naar de hut, waar de
meisjes, al bijna klaar zijn met hun huiswerk. De jongens gaan ook vlug
hun huiswerk maken; dat komt goed uit, want nu valt het helemaal niet
op, dat ze opschrijven wat Monique zegt. Het is direct al raak: Monique
stopt haar schoolspullen in haar rugzak en zegt: "Zalig, ik ben klaar!"
"Zullen we de kast eens opruimen," stelt Fatima voor, "daar kunnen we
niets meer in vinden, want alles ligt door elkaar." "O, dat lijkt me
zalig, wanneer we weer iets zomaar kunnen pakken," antwoordt Monique.
Terwijl de meisjes de kast leeghalen, proberen de jongens hun sommen te
maken; dat lukt niet echt, want ze hebben het veel te druk met het in
de gaten houden van Monique. "Zijn jullie nu nog niet klaar," vraagt
Suzan, "schiet eens op en kom ons helpen, want de meeste rommel is van
jullie." "Jullie mogen al het touw uit de knoop halen en netjes
oprollen," vindt Fatima. "O, zalig, dat de jongens dat mogen doen,"
reageert Monique, "want daar is geen beginnen aan." "Hé, wat zijn
jullie aan het uitspoken," vraagt Hanneke; het valt haar op dat er
steeds iets op kleine schrijfblokjes geschreven wordt. "Niets," zegt
Bas, "dat is huiswerk." "Volgens mij heeft dat geschrijf niets met
huiswerk te maken," zegt Willeke, die de jongens ook in de gaten
gehouden heeft. "Zijn jullie aan het klieren," vraagt Helga. "Nee,
hoor," antwoordt Bas heel braaf, "wij klieren toch nooit!!!!" "We zijn
met een onderzoek bezig," zegt Bert, want hij heeft goed in de gaten,
dat de meisjes willen weten wat er aan de hand is. "Onderzoek, wat voor
onderzoek?" vraagt Suzan. "We onderzoeken, hoe vaak Monique het woordje
"zalig" gebruikt en waarvoor," antwoordt Bas. "Zijn jullie daar nu nóg
mee bezig," roept Hanneke uit. "Wat hebben jullie dan opgeschreven,"
wil Monique weten, "laat dat eens kijken."
De jongens hebben in een uurtje al een lange lijst opgeschreven van
dingen die zalig zijn. Verwonderd kijkt Monique ernaar en zegt: "Zeg ik
dat echt zo vaak?" De meisjes vinden het niet aardig, dat de jongens
Monique zo plagen. "Dat is geen plagen," zegt Bas, "we willen gewoon
iets weten." "Als jullie daarmee doorgaan," zegt Fatima tegen de
jongens, "krijgen we beslist ruzie." "Oei, oei," zegt Boris, "en dat is
niet zalig!" "Dat is verhipte rottig," merkt Bas op. "Fatima, jij moet
niet zo dreigen," zegt Eddy, "dat is ook niet leuk." "Dat is geen
dreigen," antwoordt Fatima, "dat is gewoon zeggen wat er gebeurt."
Monique staat er een beetje beteuterd bij te kijken; ze vindt het gedoe
helemaal niet leuk. "Ik zou het zo zalig vinden, als we weer allemaal
gewoon doen," zegt Monique.
Ineens schiet Edwin in de lach: "Het helpt
echt niet," zegt hij; "een stopwoordje kun je niet zomaar afleren, dat
gaat vanzelf wel weer over." "Dat zou zalig zijn," zegt Bas, "als dat
vanzelf ging." "Volgens mij heb jij het nu ook te pakken," zegt
Hanneke. "Wat heb ik te pakken," vraagt Bas. Hanneke vertelt aan Bas,
dat hij nu het stopwoordje overgenomen heeft; volgens haar is zoiets
besmettelijk. "Een stopwoordje is dus net een soort verkoudheid," zegt
Boris, "dan moet jij maar gauw in bed kruipen, Bas, dan is het zó
over." "Misschien moet Monique ook maar in bed kruipen, voor ze ons
allemaal aansteekt," zegt Maaike. "Heeft jouw vader daar geen pilletje
voor," vraagt Bas ineens aan Helga. "Een pilletje tegen stopwoordjes,
dat zou zalig zijn," zegt Eddy. "Nu zeg jij dat woord ook al," grinnikt
Edwin. "Laten we maar naar opa Matje gaan," stelt Bas voor, "dan
vergeten we dat snertwoord misschien."
Dit lijkt alle kinderen een goed idee; misschien weet opa
Matje wel een manier om van dat stopwoordje af te komen. Opa Matje
begrijpt
helaas niet waar de jongens zich zo druk om maken: "Dat is toch een
leuk
woord," zegt hij; "met dat woord wenst Monique jullie juist heel
goede dingen toe; daar moet je blij om zijn." Opa Matje legt aan de
kinderen uit dat wanneer iemand iets zalig vindt, er bedoeld wordt dat
iets zó
fijn is, dat het altijd mag doorgaan. "Maar een kast opruimen is geen
karweitje, waarmee je altijd wil doorgaan," zegt Bas. "Nee,"
antwoordt Monique, "maar dan hoop je wel dat die kast opgeruimd blijft
en
dat mag wél altijd zo blijven." "Dus een brief krijgen van Ernie en
Fred is zalig," vraagt Bas. "Natuurlijk is dat zalig," meent
Boris, "wij willen iedere dag wel een brief van die twee knullen
krijgen." "Dat lijkt mij helemaal niet zalig," zegt Hanneke,
"want die twee bezorgen jullie veel te veel gekke ideeën." Het wordt
een heel gesprek, want ook Svetlana en Achim komen meedoen. Ineens
kijkt Suzan
op, "horen jullie dat," vraagt ze. "Wat moeten we horen,"
zegt Hanneke. "Basje en Borisje zeggen iets," zegt Suzan. Iedereen
luistert naar wat de kleintjes brabbelen. "Zaa, zaa, zaa," zegt
Basje. "Li, li, li, li," doet Borisje. Nu vindt opa Matje het mooi
genoeg geweest; hij neemt de jongens mee naar de stal, want daar heeft
hij nog
heel veel karweitjes voor hen en....gewoon aan de slag gaan, is volgens
hem, de
beste manier om van een stopwoordje af te komen.