Tweede Kerstdag
Wanneer de tweeling thuiskomt, staat hun
moeder hen al op te wachten. Wat hebben jullie met alle kerstkransjes
gedaan, vraagt moeder. Wat bedoelt u, vraagt Bas onschuldig.
Kerstkransjes, zegt Boris, daar heb ik best zin in. Ja, ik ook,
antwoordt moeder, maar ik kan er geen één meer vinden; zelfs uit de
kerstboom zijn ze verdwenen. Bas en Boris kijken elkaar eens aan en
trekken hun schouders op. Misschien lust de kat ook kerstkransjes,
probeert Bas zich eruit te redden. Dat lukt niet, want Patrick is erbij
gekomen en hij zegt: ik heb jullie met een heel grote zak zien lopen,
voordat jullie naar het ziekenhuis gingen; volgens mij zaten daar alle
kerstkransjes
in. Jullie moeten de kat de schuld niet geven, zegt Stella, want die
kan misschien wel bij de kransjes in de boom komen en die uit de
schaaltjes opeten, maar een trommeltje kan een kat niet openmaken. Maar
we hebben een heel slimme kat, probeert Boris nog een keer. Volgens mij
hadden de kerstengeltjes zin in kransjes, zegt Bas, die lusten
toch ook wel eens iets lekkers. Ik denk dat de kransjes niet door
engeltjes, maar door bengeltjes opgegeten zijn, zegt moeder, die
bengeltjes zullen nu beslist geen honger hebben, dus die mogen vroeg
naar bed. O, o, daar schrikken Bas en Boris van, want ze hebben net
zo'n trek in lekker eten. Wij hebben die kerstkransjes echt niet
allemaal opgegeten, zegt Boris. Nee hoor, die hebben we als cadeautje
meegenomen naar het ziekenhuis en daar heeft iedereen meegeholpen om ze
op te
eten, legt Bas uit. We hebben er zelf maar twee gehad, zegt Boris, en
we hebben echt honger. De tweeling trekt hun zieligste gezicht. Als wij
zonder eten naar bed moeten, zegt Bas, kunnen we vast niet slapen. Mam,
dan mag u wel een hangslot op de ijskast doen, want anders plunderen
die twee vannacht de boel, zegt Patrick, die uit eigen ervaring
spreekt.
Dat doen we bij Fatima wel, dan kan Hannekes
oma ons mooi helpen, vindt Bas, ik ga even terug naar huis om spullen
te halen. Bas rent
weg en Hans vraagt zich af wat er nu weer voor onheil op til is. Bas
komt na tien minuten binnen vallen bij Fatima; hij heeft vier pakken
suiker en drie pakjes boter bij zich. Wat ga je daarmee doen, vraagt
Fatima. Kerstkransjes maken, zegt Bas, oma, help eens even; als we dit
spul smelten wordt
het toch een soort toffee en daar kunnen we toch kerstkransjes van
maken? Oma begrijpt dat er sprake is van een noodsituatie, want ze
heeft het hele verhaal al van Boris gehoord;ze besluit om te
helpen. In de keuken, bij Fatima thuis, is er gelukkig een stenen
aanrecht, dus karamel maken moet kunnen. Oma smelt de suiker in een
grote pan en doet er wat boter door; het spul bruist en wordt
lichtbruin. Intussen mag Boris het aanrecht insmeren met boter; de
andere kinderen moeten van reepjes papier en paperclipjes rondjes
maken; die rondjes worden op het aanrecht gezet en oma giet de
gesmolten suiker in de vormpjes. Heeft jullie moeder nu nog genoeg
suiker in huis? vraagt oma. Bas kijkt verschrikt op, dat zal best wel,
antwoordt hij, volgens mij zit de suikerpot nog vol! Jullie brengen mij
straks maar naar huis, beslist oma, die Bas niet erg vertrouwt, ik heb
thuis genoeg suiker in voorraad, jullie krijgen van mij
drie pakken mee, anders is het straks wéér hommeles. Intussen zijn de
kerstkransjes afgekoeld en mogen los gemaakt worden van het aanrecht.
De kransjes zijn keihard, maar smaken wel héél lekker. Jullie laten die
kransjes maar hier, beslist Fatima, anders krijgt opa Matje morgens
niets. Fatima doet de kransjes in een grote trommel en zet die in de
kast. Spijtig kijken Bas en Boris naar de kast waarin de kransjes
verdwenen
zijn; die dingen zijn erg lekker en de tweeling was net op het idee
gekomen, dat opa Matje een paar kransjes niet zou missen! Bas en Boris
brengen Hannekes oma thuis en krijgen de pakken suiker van haar.
Zal ik eens even kijken, biedt Hans aan, die
rechtstreeks van Fatima, naar huis is gegaan. Dat helpt toch niet, zegt
Stella, volgens mij
heeft de tweeling nu de suiker verdonkermaand. Hans loopt naar de
keuken en komt terug met de pakken suiker, die de tweeling daar
neergezet heeft. Kijk eens, zegt Hans, er is niets aan de hand, jullie
hebben gewoon niet goed gekeken. Hier begrijp ik niets van, zegt
moeder, maar het is tenminste weer opgelost; ik wilde voor morgen
pudding koken en pudding zonder suiker is niet lekker. Bas en Boris
zijn die avond toch wel heel blij dat er opa's en oma's bestaan, want
zonder hulp van opa Matje en Hannekes oma hadden ze beslist een
heleboel trammelant gekregen!