Bij de tweeëndertigste zondag door het jaar
Rijker dan je denkt.
De kinderen van het 14 Oktoberplein zitten in de hut hun huiswerk te
maken; dat doen zij nog steeds samen, want anders komt er van dat
huiswerk bij Bas en Boris, niets terecht. Ron kijkt op van zijn sommen
en zegt: "Bij ons in de supermarkt komt altijd een mevrouw die ook
vreselijk loopt te rekenen als zij boodschappen doet." "Waarom loopt
die mevrouw dan te rekenen," vraagt Fatima. "Ze kijkt altijd of iets
nog goedkoper is," antwoordt Ron, "dan loopt ze weer terug en zet ze
iets weer in het rek." "Misschien heeft die mevrouw niet veel geld,"
zegt Bas. "Dan moeten wij eens bij haar gaan kijken," vindt Boris,
"misschien kunnen wij haar wel een handje helpen." "Weet jij waar die
mevrouw woont," vraagt Hanneke aan Ron. Dat weet Ron, want hij moet wel
eens boodschappen die voor de mevrouw te zwaar zijn, naar haar huis
brengen met zijn fiets. "Laten we gelijk maar gaan," stelt Bas voor.
"Ben jij al klaar met je huiswerk," vraagt Monique die het niet
helemaal vertrouwt. "Ja," zegt Bas, "ik heb alles af." "We hadden maar
een beetje huiswerk," zegt Willeke, "ik ben ook klaar."
Als Ron zijn laatste som af heeft, gaan de kinderen naar het huis van
de mevrouw waarover Ron verteld heeft. "Wat een troep," zegt Boris, als
hij de tuin van de mevrouw bekijkt. "Moet je zien wat een bende
brandnetels daar staan," zegt Bas. "Wat een rare brandnetels zijn dat,"
zegt Bert, "er zitten geen topjes aan." Hanneke en Fatima zijn al naar
de voordeur gelopen en hebben aangebeld. De mevrouw doet open en kijkt
heel verbaasd als ze die groep kinderen ziet staan. "Wat willen
jullie," vraagt de mevrouw, "is jullie bal soms in mijn tuintje
beland?" "Nee," antwoordt Hanneke, "we willen vragen of u soms een
klusje voor ons heeft." "Klusjes heb ik genoeg," antwoordt de mevrouw,
"maar ik heb geen geld om jullie te betalen, dus zullen jullie die wel
niet voor mij willen doen." "We werken voor niks hoor," zegt Bas. "Voor
een snoepje doen we alles," vult Boris eerlijkheidshalve aan. "Maar ik
kan jullie toch niet zomaar aan het werk zetten," aarzelt de mevrouw.
"Dat vinden wij juist leuk," zegt Bert, "het is reuze geinig om iemand
te helpen; vooral als het een grote rommel is." "Dan zie je tenminste
dat iets hebt gedaan," zegt Fatima.
Het eind van het liedje is dat de
kinderen
zich lekker uitleven in de tuin en dat deze er weer veel netter uitziet
aan het einde van de middag. De brandnetels moeten de kinderen wel
laten staan, want de mevrouw vertelt dat de topjes van dat onkruid heel
lekker zijn om te eten. "Wat," zegt Bas, "dat prikt toch in je buik."
De mevrouw legt uit dat ze de brandnetels kookt en dat ze dan niet meer
prikken; dan maakt ze er stampot van en dat is heerlijk. "Dus eigenlijk
is dat geen onkruid, maar groente," begrijpt Monique. "Dat komt goed
uit," zegt Boris, "dat zullen wij vader eens vertellen, dan hoeft hij
geen brandnetels meer op te ruimen." Wanneer de kinderen klaar zijn in
de tuin, mogen ze binnenkomen, want alleen een snoepje vindt de mevrouw
wel erg weinig. Ze heeft gelukkig een fles aanmaaklimonade in huis en
een glas limonade lusten de kinderen altijd. Maaike kijkt eens rond in
de huiskamer. "Wat heeft u daar een mooi schilderij hangen," zegt ze.
"Ja," zegt de mevrouw, "dat is een heel oud schilderij, dat is van mijn
grootmoeder geweest." "Is dat een duur schilderij," vraagt Bas. "Dat
denk ik niet," antwoordt de mevrouw, "maar ik vind het heel mooi." "U
moet eens naar dat programma op de televisie gaan, waar mensen
schilderijen kunnen laten zien," zegt Suzan, "soms is een schilderij
heel veel waard en dan hebben die mensen dat helemaal niet in de gaten
gehad." "Dat soort geluk hebben alleen anderen," zegt de mevrouw, "dit
schilderij zal heus wel niets waard zijn."
Het idee om naar een kijkdag voor dat televisieprogramma te gaan, laat
de kinderen niet los. Bert heeft uitgezocht wanneer er weer een opname
gemaakt wordt en....hij heeft kaartjes besteld. Wanneer de kaartjes er
zijn, gaan de kinderen naar de mevrouw en vertellen dat ze heel graag
met haar en het schilderij naar de kijkdag willen gaan. De mevrouw
vindt het wel leuk om te doen; het is in ieder geval een uitje dat niet
veel kost. Samen met de veertien kinderen gaat zij naar de kijkdag;
Hans draagt het schilderij dat in een heleboel oude kranten verpakt is.
Bas en Boris hebben er stevig touw omheen gebonden en zó kan er niets
gebeuren.
In het gebouw, waar de kijkdag gehouden wordt, is het een drukte van
belang. Er lopen heel veel mensen die met grote pakken zeulen. "Daar
staat iemand met schilderijen," wijst Suzan, "daar moeten we heen.
Suzan baant zich een weg door de drukte en zo komen ze bij een mijnheer
die net een schilderij op een schildersezel heeft gezet en dat goed
staat te bekijken. "Dit schilderij is echte kitsch," zegt de mijnheer,
"dat is leuk om naar te kijken, maar hiervan zijn er heel veel
gemaakt." Eindelijk zijn de kinderen aan de beurt. Bas en Boris maken
het touw om het schilderij los en Fatima vouwt de kranten op.
De mijnheer zet het schilderij op de ezel en
bekijkt het. De kinderen en ook de mevrouw vinden het reuze spannend
worden. De mijnheer pakt een boek en zoekt iets op. Dan pakt hij het
schilderij van de ezel en bekijkt de achterkant. "Hoe bent u aan dit
schilderij gekomen," vraagt de mijnheer. "Het is van mijn grootmoeder
geweest," antwoordt de mevrouw. "Dan heeft die gootmoeder een heel
goede smaak gehad, want dit schilderij is minstens vijftienduizend
gulden waard," zegt de mijnheer, "u moet dit stuk heel goed
verzekeren."
Daarvan schrikt de mevrouw, want een verzekering kost veel geld en dat
heeft ze niet. "Maar ze kan dat schilderij toch gewoon verkopen," zegt
Bas. Dat kan volgens de mijnheer wel, dan moet het verkocht worden op
een veiling en dan krijgt de mevrouw er misschien nog wel meer geld
voor. "Dan bent ineens rijk," zegt Boris. "Dan hoeft u niet zo
vreselijk zuinig meer te leven," zegt Hanneke een beetje voorzichtiger.
"Dan hoeft u geen brandnetels meer te eten," bedenkt Fatima ineens.
"Misschien heeft u nog meer schilderijen hangen die u kunt verkopen,"
zegt Bas. "Dan wordt het zo kaal in mijn huis," zegt de mevrouw. Dat
vinden de kinderen geen probleem, want Monique en Maaike kunnen mooi
tekenen. "Wij maken wel nieuwe schilderijen voor u hoor," biedt Maaike
aan, "die worden heel vrolijk, want we gebruiken altijd mooie kleurtjes
en dat staat beslist heel leuk." De mevrouw besluit dat ze het
schilderij laat veilen, dan is zij in ieder geval even uit de
problemen.Bert zoekt intussen uit wanneer de volgende kijkdag is, want
hij is er van overtuigd dat de mevrouw veel rijker is dan ze zelf weet
en...dure schilderijen kun je niet eten, maar wel verkopen.
De volgende dag gaan de kinderen van het 14 Oktoberplein weer naar de
mevrouw. Maaike heeft op school een heel mooie tekening gemaakt en Hans
heeft er snel een lijstje omheen gefabriceerd. Trots geeft Maaike haar
schilderij aan de mevrouw. "Dat kunt op de plaats van het schilderij
hangen dat nu weg is," zegt Maaike. "Mogen we eens kijken of u nog meer
mooie schilderijen heeft," vraagt Bert. Bert heeft de naam van de
schilder, die het schilderij dat zo veel waard is, op een papiertje
geschreven; ook heeft hij een vergrootglas meegebracht.
Als een echte kunstkenner bekijkt
Bert alle
schilderijen die de mevrouw aan de muren heeft hangen. "U heeft,
volgens mij nog twee schilderijen van die beroemde schilder," zegt
Bert. "Ik vind die schilderijen eigenlijk helemaal niet mooi," zegt
Monique, "ze zijn zo saai en staan niet eens leuke zonnetjes op."
"Probeer het eens of u op zo'n veiling deze schilderijen ook kunt
verkopen," zegt Hanneke. "Anders moet u die dingen weer verzekeren,"
zegt Bas, "dat is toch zonde van uw geld, daar kunt veel beter lekkere
koekje en limonade voor kopen." "Voor jou zeker," zegt Ron. "Nee hoor,"
antwoordt Bas een beetje schijnheilig en hij zegt tegen de mevrouw, "u
lust toch wel lekkere koekjes en limonade?" "Ik zal jullie eens
trakteren," zegt de mevrouw, "dat hebben jullie wel verdiend, want nu
zijn mijn grootste problemen opgelost." "Ziet u nu wel dat het reuze
leuk is om mensen te helpen," zeg Boris, als hij een hap neemt van het
stuk taart waar de mevrouw de kinderen op trakteert. "Uiteindelijk
krijgen wij altijd iets lekkers," is Bas het helemaal met zijn broertje
eens.