Bij de vijfentwintigste zondag door het jaar
Maaike is echt belangrijk!
De kinderen van het 14 Oktoberplein zijn Bas en Boris aan het helpen
met de verzorging van de konijnen. Het is een heel karwei, want alle
hokken moeten schoongemaakt worden. Intussen staan er wel twintig
konijnenhokken binnen de afrastering bij de vijver. Bas en Boris vinden
dat een konijn lekker in een hok moet kunnen slapenen, de ruimte moet
hebben; ze hopen dat de konijnen nu niet gaan graven. Tot nu toe is er
geen konijn meer ontsnapt; dat is maar goed ook, want de vader van Bas
en Boris heeft gedreigd, dat alle konijnen weg moeten als er nog eens
eentje ontsnapt. Vader heeft intussen begrepen wat er gebeurd is, toen
de konijnen de eerste keer in hun stukje tuin losgelaten waren; hij
weet nu waarom er zoveel rode kool is. "Jullie voeren die rode kool
maar aan de konijnen," heeft vader gezegd, "anders eten wij de hele
winter niets anders." "Wij zijn eigenlijk het belangrijkst van onze
hele club," zegt Bas ineens. "Ja," vindt ook Boris, "zonder ons hebben
jullie geen konijnen." "Wat hebben jullie een verbeelding," zegt Ron,
"als jullie geen konijnen hadden, dan zou ik er wel een paar kopen; zo
duur zijn die diertjes nu ook weer niet." "Nee," zegt Fatima, "en je
hebt er zó een heleboel." Fatima kijkt eens in een hok en ontdekt dat
ze niets te veel gezegd heeft. "Kijk eens," roept Fatima, "dit konijn
heeft alweer jonkies!" "Dan moeten we dat hok maar niet schoonmaken,"
zegt Bas, "anders gaan de jonkies dood." "Die jonkies zijn eigenlijk
heel belangrijk," peinst Bert, "daar houden we echt rekening mee."
"Natuurlijk, je moet toch altijd voor dieren zorgen die zich nog niet
zelf kunnen redden," zegt Boris. "Dat betekent wél dat die konijntjes
veel belangrijker zijn dan jullie," zegt Hanneke. "Maaike is ook veel
belangrijker," zegt Willeke, "want met haar moeten we ook rekening
houden." Dat is natuurlijk zo; doordat Maaike niet gemakkelijk loopt en
niet kan fietsen, kunnen de kinderen een aantal dingen niet zomaar
doen; ze moeten eerst nadenken of Maaike wel met hen mee kan. "We gaan
toch morgen een eind fietsen," zegt Hans, "hoe moet dat nu met Maaike;
moet zij dan maar thuis blijven; dat is niet leuk." "We hebben die
zeilkar toch nog in de schuur staan," zegt Bas. "Die is helemaal
kapot," bedenkt Bert. "Die kunnen we toch maken," vindt Boris. "Ja en
dan maken we een stevige stang aan de kar en dan kan dat ding achter
een fiets hangen," zegt Ron. "Dan kan Maaike in de kar zitten en dan
kan ze toch met ons mee," begrijpt Fatima. "Dan moeten we dat nu gelijk
doen," vindt Hans en hij loopt naar de schuur.
De zeilkar staat in een hoekje en ziet er wel
erg kapot uit. Hans denkt dat het wel lukt om het geval te repareren en
hij gaat aan de slag. Om alle hoeken van de kar schroeft Hans ijzeren
steunhoekjes; nu wordt de kar echt heel stevig. "Als we die ijzeren
hoeken er gelijk op hadden gezet, was de kar vast niet kapot gegaan,"
zegt Bas. De wielen worden stevig onder de kar bevestigd en Hans vindt
dat er een beter bankje in gemaakt moet worden; Maaike moet gemakkelijk
kunnen zitten. Suzan heeft een oude fauteuil in de schuur zien staan;
ze gaat dat ding halen. "Kan deze stoel niet in de kar; dan zit Maaike
echt prettig," zegt Suzan. Hans probeert of de fauteuil in de kar past;
dat gaat precies. Nu moet de stoel stevig vastgezet worden. Hans zet de
hele kar op z'n kop; Bas moet onder de kar gaan liggen en de stoel met
z'n poten tegen de bodem houden. "Dat ding is hartstikke zwaar," kreunt
Bas, "Boris, kom er ook eens onder, ik hou dat ding niet alleen." Ook
Boris kruipt onder de kar en met z'n tweeën houden de broertjes de
stoel op z'n plaats. Hans maakt met een paar schroeven de poten van de
stoel aan de bodem van de kar vast. "Laat nu eens los," zegt Hans, "als
jullie die stoel dan niet op jullie kop krijgen, zit hij goed." De
stoel blijft keurig hangen en de kinderen zetten de kar weer op z'n
wielen. Fatima heeft ook iets leuks gevonden: een kap van een oude
kinderwagen. "Kunnen we dit ding er niet op zetten," vraagt Fatima,
"dan zit Maaike droog als het regent." Hans bekijkt de kap eens en
denkt dat het wel zal gaan. Hans spijkert de kap vast en dan wordt
geprobeerd of de kap nog omhoog kan. Het werkt fantastisch; nu hoeft
Maaike nooit meer bang te zijn voor een beetje regen. "Er moet nog een
zeil over dat open gedeelte van die kar gemaakt worden," zegt Eddy,
"anders krijgt Maaike natte voeten en dan wordt misschien de stoel ook
nat."
Van een afdekzeil knipt Monique
een stuk af
dat precies past. Langs de randen maakt ze gaatjes in het zeil en samen
met de andere meisjes, plakken ze langs de gaten isolatieband; nu is
alles goed verstevigd. Aan de buitenkant worden wat spijkers in de kar
getimmerd; daar kan het zeil aan vastgemaakt worden. Nu is de kar af;
hij ziet er prachtig uit. "Eigenlijk moeten we hem nog schilderen,"
zegt Bas en hij gaat op zoek naar een pot verf. "Jongens, mooi oranje
is niet lelijk," roept Boris als Bas met een pot oranje verf aan komt
lopen. Terwijl de meisjes de kar keurig oranje schilderen, maken de
jongens een stang aan de kar vast. Hans maakt een haak aan de stang,
die stevig aan een fiets bevestigd kan worden. De haak kan helemaal
sluiten en Hans vindt dat er een slotje op moet. "Dan kan de kar nooit
van de fiets afgehaald worden," zegt Hans. "Jammer dat die verf nat
is," zegt Edwin, "nu kunnen we hem niet proberen." "De binnenkant is
toch niet geverfd," zegt Bas, "Hans kan Maaike zó in de kar tillen."
Hans tilt Maaike op en zet haar in de kar. Maaike straalt; dit is fijn,
nu kan ze in het vervolg gewoon met de kinderen mee, als die gaan
fietsen. "Zit je lekker," vraagt Edwin aan zijn zusje. Maaike gebaart
vrolijk met haar handen en iedereen begrijpt zó wel dat het meisje het
prachtig vindt. "Morgen moet ze maar op een kussen gaan zitten," zegt
Boris, "want die kar heeft geen veren en anders doet haar gat vast
zeer." "De veren steken ook een beetje door de stoel heen," zegt Bas,
"dat zit niet zo lekker." "Naast haar moeten ook twee kussens," zegt
Suzan, "anders stoot Maaike iedere keer tegen de kant aan en dat doet
pijn." "Laten we maar even naar Svetlana gaan, die heeft beslist nog
wel een paar goede kussentje over," zegt Hanneke. Bas stapt op de fiets
en rijdt weg met de kar, met Maaike erin, erachter. "Bas, die kar is
nog nat," roept Eddy. "Dat geeft niet," antwoordt Bas, "die droogt
onderweg wel, kom nu maar."
Edwin en Maaike begrijpen er niets van,
wanneer ze op de boerderij van opa Matje komen: alle kinderen doen net
of ze thuis zijn; Hanneke en Fatima rennen het huis in om Svetlana te
halen en Bas en Boris zijn in geen velden of wegen meer te bekennen;
die zijn naar het weiland, om opa Matje en Achim te halen. Svetlana
komt naar buiten en kijkt eens in de kar; ze zet grote ogen op als ze
Maaike ziet zitten. Hanneke en Fatima leggen uit wat de bedoeling is en
Svetlana gaat wat kussens halen. "Nu moeten jullie maar weer eens wat
nieuwe kussentjes komen maken," zegt Svetlana. Dat beloven de meisjes,
want dat is leuk werk voor een regenachtige middag. Intussen zijn ook
opa Matje en Achim naar het huis gekomen en ze bekijken de kar. Achim
controleert of alles goed vast zit en hij is niet helemaal tevreden.
Maaike wordt uit de kar getild en Achim gaat met Hans samen nog wat
verbeteringen aanbrengen. In de keuken krijgen alle kinderen een glas
melk en een snee brood. Edwin vindt dat de kinderen maar boffen met
zo'n opa, waar alles kan en hij vraag van wie opa Matje nu eigenlijk de
echte opa is. "Van ons allemaal," antwoordt Bas, "hij is dat voor jou
en Maaike ook, hoor." "Dat is fijn," zegt Edwin," dan hebben wij
tenminste weer een opa, want die hadden we niet meer." "Opa's en oma's
zijn er genoeg," zegt Boris, "je moet ze alleen even zoeken." Maaike
zit intussen met Svetlana te praten, want Svetlana spreekt nog steeds
moeilijk Nederlands en praat erg langzaam; zó lukt het Maaike
gemakkelijk om te zien wat Svetlana zegt en hoeft Edwin het haar niet
te vertellen. "Dus als wij heel langzaam praten," zegt Boris, "kan jij
ons wel verstaan." Maaike knikt, want Boris heeft heel langzaam en
duidelijk gesproken. "Dan doen wij dat in het vervolg allemaal," zegt
Bas. "Zie je nu wel," zegt Hanneke, "dat Maaike de belangrijkste
persoon van onze club is; we houden allemaal rekening met haar." "Dan
is zij onze prinses," zegt Bas. "Wij zijn haar lakeien, want wij moeten
haar trekken," vindt Boris. "En morgen gaan we lekker een heel eind
fietsen," besluit Bert.