Bij de twintigstee zondag door het jaar

Broodje Bas!

Ron kijkt vaak naar natuurfilms op de televisie; hij is dol op dieren en wil er alles over weten. Het enige wat Ron heel naar vindt is dat al die mooie dieren weer door andere dieren opgegeten worden. "Waarom eten alle dieren eigenlijk geen gras," zegt Ron, wanneer de kinderen lekker bezig zijn bij de beek. "Hoe kom je daar nu bij," vraagt Bas, die druk bezig is met het uit de war halen van een kluwen touw. "Ik vind het maar niks dat dieren, dieren eten," zegt Ron, "gisteravond zag ik een leeuw een schattige jonge antilope vangen en doodmaken; dat was zó zielig." "Wij eten toch ook dieren," bemoeit Boris zich ermee. "Dat is heel anders," vindt Ron, "wij vangen geen dieren en we scheuren ze niet in stukken." "Nee," zegt Bert," wij zorgen eerst heel goed voor die dieren en houden van hen en dan laten we ze doodmaken; dat is beslist heel anders." "Dat is eigenlijk veel erger," zegt Monique. "Dat is heel gewoon," vindt Bas, "wanneer mijn konijnen heel dik en groot zijn, maakt mijn vader ze dood en dan eten we ze op; dat is maar wat lekker!" Vol afschuw kijkt Monique naar Bas; dat is toch wel het akeligste dat ze in tijden gehoord heeft: zomaar jouw eigen knuffeldieren opeten!!!! "Kan jij daarvan eten," vraagt Monique, "ik zou geen hap door mijn keel kunnen krijgen!" "Een konijn wordt niet zo oud en als een konijn oud en ziek wordt, is dat ook zielig," zegt Boris. "Dan kan je het toch veel beter dood maken terwijl het beest nog gezond is; dan heb je er nog iets aan," vindt Bas. "Er zijn toch genoeg konijnen, want ze krijgen een heleboel jonkies," vindt Boris. "Dus als er veel dezelfde dieren zijn, moet je die maar opeten," zegt Hanneke. "Natuurlijk," vindt Bas, "anders komen er veel te veel, dan zou de hele wereld vol met konijnen zitten." "Nu is de hele wereld vol met mensen," zegt Eddy, "die eten we toch ook niet op." "Dat wordt ook wel gedaan," zegt Bas, "er zijn van die kannidingessen die mensen opeten!" "Je bedoelt kannibalen," zegt Suzan. "Ja, van die mensen die andere mensen in een grote zwarte kookpot stoppen en dan lekker smikkelen," zegt Bas en hij geniet van het gegriezel van Monique.
"Ze moesten jou eens in een kookpot stoppen," zegt Monique verontwaardigd. "Nee hoor, gewoon op een broodje doen," vindt Eddy; "dan heb je geen broodje shoarma, maar een broodje Bas!" "Dat lijkt me maar een harige toestand," zegt Fatima. "Volgens mij eten kannibalen mensen niet omdat ze honger hebben, maar ze denken dat ze de moed en de kracht van die dode mens dan krijgen," zegt Ron. "Dus het heeft iets met hun geloof te maken," vraagt Helga, "wat een griezels!" "Ik heb wel eens gehoord dat die kannibalen juist een heleboel eerbied voor hun vijanden hebben, want als je gelooft dat je de kracht en de moed van jouw vijand krijgt door hem op te eten, vind je jouw vijand niet helemaal slecht," zegt Hanneke. "Bah," zegt Monique, "ik eet nooit meer vlees, dit is toch heel smerig!" "Eet jij nooit meer een lekkere frikadel," vraagt Bas, die weet hoe dol Monique daarop is. "Dat is geen vlees," zegt Monique, "dat komt uit de fritespan." "Het is wel een gemalen varken," zegt Boris. "Dan eet ik geen frikadellen meer," kondigt Monique aan. "Dan moet je wel een heleboel bruine bonen eten," zegt Boris, "anders word je ziek." Alle kinderen weten dat Monique een gruwelijke hekel aan bruine bonen heeft en ze wachten vol spanning op Moniques antwoord. "Bruine bonen bij het ontbijt en 's middags op je boterham en 's avonds eet je dan altijd bruine bonen," doet Boris er nog een schepje bovenop. "Bah, viezerikken," zegt Monique, "kunnen we niet ergens anders over praten?" Intussen hebben Bas en Boris het touw uit de knoop gehaald en hun belangstelling voor bruine bonen en varkensvlees is ineens verdwenen. "Kom jongens," roept Bas, "we gaan voor Tarzan spelen!" Bas en Boris hebben een boom ontdekt waarvan een dikke tak over het water van de beek hangt.
De broertjes klauteren in de boom en knopen het touw aan de tak vast. Het touw hangt nu midden boven het beekje. Bas haalt het einde van het touw naar zich toe en klimt uit de boom. "Zo," zegt Bas, "nu kunnen we gaan slingeren." Met het touw in zijn hand neemt Bas een aanloop en springt; de bedoeling is dat hij op de andere oever terecht zal komen, maar dat gaat een beetje mis. Bas is bijna aan de overkant wanneer hij zich niet meer vast kan houden; hij laat los en plonst in het water. Het water van de beek is niet zo diep en Bas komt met het onderste gedeelte van zijn rug, dat eigenlijk geen rug meer is, op de bodem terecht. "Au, au, mijn hammetje," roept Bas. "Je wat," roept Fatima? "Mijn hammetje," zegt Bas nog een keer, "waar mijn ham zit; daar doet het zeer." Tijdens deze uitleg is Bas op de kant gekropen; "ik had niet genoeg vaart," zegt hij, "dat moet ik nog eens proberen." Weer neemt Bas een aanloop en nu slingert hij over het water en komt keurig op de kant, waar de andere kinderen staan, terecht. "Dat gaat leuk," zegt Boris, "laat mij het eens proberen." "Doe dat maar in je onderbroek," zegt Fatima, "anders ben jij straks ook drijfnat." "Vast niet," zegt Boris, "ik weet nu toch hoe het moet." Boris neemt een aanloop en..........belandt midden in de beek. Ook Boris is nu drijfnat en ook zijn "hammetje" doet behoorlijk zeer. Intussen staan Eddy en Bert in hun onderbroek te wachten tot zij het mogen proberen. Boris komt door het water naar de kant lopen en geeft het touw aan Bert. Bert zeilt moeiteloos over het water. "Zo moet je het doen," roept Bert, "gewoon het touw een beetje hoger vastpakken." "Leg daar dan een knoop in het touw," zegt Eddy, "dan kunnen wij het ook." Bert legt een knoop in het touw en slingert terug. Ook Eddy komt droog over de beek. Dan wil Fatima het ook proberen. "Jij bent niet wijs," zegt Monique, "dat lukt je nooit." "Natuurlijk wel," zegt Fatima, "wat die jongens kunnen, kan ik ook." "Je doet maar," zegt Hanneke, "maar ik ga wel over de touwbrug, dat is veel gemakkelijker." "Ben jij bang voor pijn in je hammetje," vraagt Bas. "Ja," zegt Hanneke, "ik wil morgen op school gewoon op de stoel kunnen zitten en dat lukt jou vast niet." Intussen staat Fatima al aan de andere kant van de beek. "Dat ging leuk," roept ze, "ik ga nog een keer!" Fatima is nu een beetje al te enthousiast en ze let niet goed op. Haar handjes zijn een beetje nat door de inspanning en midden boven het water kan Fatima het touw niet meer vasthouden: ze ligt midden in de beek. "Zie je wel," zegt Monique, "dat het fout gaat!" "Dat is gewoon een kwestie van oefenen," vindt Bert. Fatima is dat helemaal met Bert eens en wacht op haar beurt totdat ze weer mag. Hanneke en Monique zijn in het gras gaan zitten en kijken naar de capriolen van de andere kinderen, want ook Suzan, Helga en zelfs Willeke proberen voor Tarzan te spelen. Na een half uurtje laten ook Hanneke en Monique zich overhalen om het eens te proberen. Aan het eind van de middag kunnen alle kinderen met een touw over de beek slingeren. De volgende dag op school, weten alle kinderen van het 14 Oktoberplein wél precies waar hun "hammetje" zit, want die bankjes zijn erg hard, wanneer je vol met blauwe plekken zit! Monique heeft, heel moedig, als ontbijt een blikje bruine bonen gegeten.