Bij de negentiende zondag door het jaar
Een profeet die brood eet!
De kinderen van het 14 Oktoberplein zijn van plan om een middagje
lekker te gaan fietsen. "Moeten we regenpakken meenemen," vraagt
Hanneke. "Volgens mij niet," antwoordt Bas. "De weerman zei anders dat
er regen komt," zegt Ron, die de vorige avond naar de televisie gekeken
heeft. "Die weet het ook niet altijd precies," zegt Boris. "Die zegt
heel vaak dat er geen regen komt en dan krijgen we toch een bui op onze
kop," vindt Bas. "Dan zal hij het nu ook wel fout hebben," vindt Boris,
"meestal is het precies andersom als de weerman zegt." "We moeten het
maar aan opa Matje vragen," vindt Hanneke, "die weet altijd precies wat
voor weer er komt." "Onze vader zegt dat opa Matje een echte
weerprofeet is," beweert Boris. "Wat is dat, een profeet," vraagt
Fatima. "Dat is een man die een beetje de toekomst kan voorspellen,"
antwoordt Boris. "Ja, net als opa Matje, die weet wat voor weer er
komt," verduidelijkt Bas.
De kinderen fietsen naar de boerderij van opa Matje. Opa Matje is in de
wei het paard aan het borstelen. "Opa bent u een echte profeet," vraagt
Bert. Opa Matje kijkt verbaasd op en grinnikt eens; hij zegt: "Ik een
profeet, hoe komen jullie daar nu bij?" "U kan het weer voorspellen,"
houdt Bas vol. "Dat kunnen jullie ook," zegt opa Matje. "Hoe dan,"
vraagt Boris. "Jullie moeten gewoon heel goed opletten en naar de
wolken kijken, dan zie je wat voor weer er komt," legt opa Matje uit.
De kinderen kijken eens naar de lucht; er zijn
veel wolken te zien. Opa Matje legt uit dat er verschillende soorten
wolken bestaan: schapenwolken, cumuluswolken, donderwolken en nog veel
meer soorten. Bas wordt naar binnen gestuurd om een velletje papier en
een potlood te halen. Opa Matje tekent de verschillende soorten wolken
voor de kinderen, die het langzamerhand beginnen te begrijpen. "Je moet
ook heel goed op de dieren letten," zegt opa Matje, "wanneer die heel
onrustig zijn, komt er slecht weer." "Maar wanneer ik de kriebels in
mijn benen heb, komt er vaak heel mooi weer," zegt Boris, "dan wil ik
gaan vissen." "Dat klopt niet altijd," zegt Boris, "want al heb ik de
kriebels en wil ik gaan vissen, dan gaat het nog wel eens regenen."
Toch blijkt ook opa Matje goed op zijn eigen lichaam te letten en hij
vertelt dat er maar één zekere manier is om te weten of er regen komt:
dan doen zijn likdoorns gruwelijk zeer! "Dus als u die likdoorns eruit
pulkt, kunt u geen weer meer voorspellen," begrijpt Bas. "Komt er nu
vanmiddag regen," wil Helga weten die het geklets moe is. "Kijk naar de
lucht," antwoordt opa Matje, "dan mag je zelf het antwoord geven."
Helga staart eens naar de wolken en vergelijkt die met de tekening. "O,
o, dat wordt regen," zegt Helga. "Daar kun je zeker op rekenen," zegt
opa Matje, "ik zou maar geen eind gaan fietsen, want dan worden jullie
drijfnat." "Laten we dan vanmiddag maar in de hut gaan spelen," zegt
Willeke, die een hekel aan nattigheid heeft.
De kinderen fietsen naar de hut. Ineens heeft Bas een goed plan: "We
kunnen nu zelf het weer gaan voorspellen." "Ja, dat is leuk," vindt
Boris, "dan maken we een groot bord en daar schrijven iedere dag onze
weersvoorspelling op!" "Misschien kunnen we het wel veel beter dan die
weerman op de televisie," vindt Hanneke. "Misschien kunnen wij wel
televisieweermannen en vrouwen worden," zegt Bas heel optimistisch.
"Dan moeten we wel eerst proberen of onze weerberichten kloppen," vindt
Ron. "Weet je wat we doen," zegt Boris, "we nemen geen bord, maar we
hangen iedere dag een papier aan de boom tegenover de kerk. Daar lopen
altijd veel mensen langs en wanneer die zien dat wij wél het weer goed
voorspellen, krijgen we vast hulp om bij de televisie te komen,"
veronderstelt Bas.
De kinderen besluiten op het weerbericht niet hun namen te zetten; ze
zetten er gewoon "de Overloonse weerprofeet' onder. "Morgen gaat het
regenen," zegt Bas, "dan moeten we gewoon erbij zetten dat iedereen
regenjassen mee moet nemen." "En paraplu's," vindt Hanneke. "Misschien
kunnen we ook wel andere dingen voorspellen, alleen dat weer is zo
saai," vindt Suzan. "We zetten erbij dat wanneer de mensen geen paraplu
meenemen, ze daar ongelofelijk veel spijt van zullen krijgen," zegt
Bas, "dat is toch een goede voorspelling?" De kinderen van het 14
Oktoberplein hebben het veertien dagen heel erg druk met hun
weersvoorspellingen. Af en toe komt er een van hun voorspellingen uit,
maar even vaak klopt er niets van. Toch zijn er mensen in het dorp die
de voorspellingen van de Overloonse weerprofeet geloven. De kinderen
zien vaak mensen met een paraplu lopen, wanneer zij gezegd hebben dat
dat nodig is.
Bas en Boris vinden dat ze heel goed voorspellingen kunnen doen. "Nu
moeten we proberen er iets mee te verdienen, dat is veel leuker," zegt
Bas. "Hoe wil je dat doen," vraagt Fatima. "We hangen bij de
weersvoorspelling een briefje, dat er een tent staat in het bos waar de
mensen voor één gulden hun toekomst kunnen laten voorspellen," zegt
Bas. "We verkleden ons als een heel enge vrouw en we nemen een heleboel
griezelige dingen mee," zegt Boris.
Op de volgende woensdagmiddag
wordt het plan
uitgevoerd. Bas en Boris hebben zich schitterend verkleed, ze zijn
bijna niet te herkennen. De tent is ingericht met spullen die de
broertjes geleend hebben van een echte waarzegster. Er
staat een grote bol met daarin een lampje; een doodshoofd, die ook
licht geeft en veel potten vol vieze dingen zoals: vleermuisvleugels,
spinnenpoten en zelfs een potje vliegzalf ontbreekt niet. Bas en Boris
hebben het doodshoofd een pruik opgezet en het een jas aangegeven; nu
is nog enger! Bas gaat in de tent achter een tafeltje zitten, waarop
een grote teil vol met koffiedik staat. Het eerste slachtoffer is een
mevrouw die haar hond uitlaat; ze is nieuwsgierig en betaalt een gulden
om haar toekomst te weten te komen.
Bas vertelt aan de mevrouw dat ze haar hand
in de teil met koffiedik moet stoppen en dat hij haar dan zal zeggen
wat ze in de toekomst beslist gaat doen. Nietsvermoedend steekt de
mevrouw haar hand in de teil; "Jakkes," zegt ze, "dat is vies!" "Nu zal
ik u het geheim vertellen," zegt Bas, op een heel spannende toon, "u
gaat nu vlug naar huis om uw handen te wassen!" "Zó kan ik ook de
toekomst voorspellen," zegt de mevrouw een beetje boos. De mevrouw gaat
weg en loopt mopperend met haar hond verder het bos in. Aan het eind
van de middag hebben Bas en Boris tien mensen beetgenomen; dat heeft
hun wel vijftien gulden opgeleverd. "Wat doen we met dat geld," vraagt
Bas. "Wat lekkers kopen natuurlijk," antwoordt Boris, "wij zijn nu
eenmaal profeten die brood eten!"
Helaas is het verhaal over de bedriegster in het bos al snel bekend in
het dorp. Wanneer Bas en Boris nog een keer proberen om de toekomst te
voorspellen, is er niemand meer, die erin trapt. "Profeten worden niet
erg gewaardeerd," vindt Bas. "Laten we later toch maar een gewoon vak
leren," vindt Boris.