Bij het feest van de H. Drie-eenheid

We moeten ze dopen

Bas en Boris hebben 's morgens op school een leuk nieuwtje: er zijn drie weken geleden een heleboel jonge konijntjes bij hen geboren. Nu hebben die jonkies hun oogjes open en mogen ze aangepakt worden. Het lijkt wel of alle konijnen tegelijk jongen hebben gekregen. De kinderen van het 14 Oktoberplein gaan die middag na school mee met Bas en Boris om de nieuwe aanwinst te bekijken. "Houden jullie al die jonkies," vraagt Bert. "Natuurlijk," zegt Bas, "dat is toch heel leuk, veel konijnen." "Waar willen jullie die dan laten," vraagt Hanneke. "We gaan een stuk van de tuin afzetten met kippengaas en daar mogen alle konijnen dan vrij rondlopen," kondigt Boris aan. "Mogen jullie dat zomaar," vraagt Fatima. "We zetten gewoon een stuk van ons eigen tuintje af, want die bloemen, dat is toch niks," antwoordt Boris. "Bloemen is veel te veel werk en daar hebben we toch geen tijd voor," is het Bas het helemaal met zijn broertje eens. "Konijnen zijn veel leuker dan bloemen, daar heb je veel meer aan," vindt Boris. "We kunnen eigenlijk nu dat gaas wel even neer zetten," stelt Bas voor.
Bas en Boris rennen naar de schuur en komen terug met een kruiwagen waar een paar paaltjes en een rol kippengaas op liggen. Hans graaft een paar flinke kuilen; daar worden de paaltjes ingezet. Met man en macht wordt het kippengaas om de paaltjes heel gerold en goed vastgemaakt. Nu staat er een mooie afrastering. "We moeten al die jonkies nu wel namen geven," zegt Bas, "anders kunnen we ze niet roepen." "Hoe weten die konijnen nu hoe ze heten," zegt Monique, "dat gaat toch helemaal niet." "We gaan ze dopen," stelt Boris voor, "daardoor weet jij ook hoe je heet." "Ja en Basje en Borisje hebben ook hun naam pas gekregen toen ze gedoopt werden," legt Bas nog voor de duidelijkheid uit. "We maken er gewoon een groot feest van," juicht Boris, die altijd zin heeft in een feestje. "Dan moet Hans de konijnen maar dopen, want hij is van ons de oudste," zegt Bas. "Maar dopen heeft toch iets met geloven te maken," zegt Hanneke, "konijnen geloven toch niet, dus dat kan toch niet." "Natuurlijk kan dat wel," vindt Boris, "een baby weet ook niet dat dopen iets met geloof te maken heeft, dus kunnen we best de konijnen ook dopen." "Maar van een baby geloven de ouders en vader en moeder konijn geloven toch niet," zegt Fatima. "Maar wij zijn toch een soort pleegvaders," vindt Bas, "en wij vinden geloven best leuk, want in de kerk kun je altijd een heleboel beleven, dus kan het wél!" "Ik heb laatst in de kerk gehoord dat Jezus zei dat de apostelen iedereen moesten gaan dopen; Hij heeft niet gezegd dat alleen mensen gedoopt moesten worden," legt Boris nog even uit.
Nu zijn alle kinderen overtuigd dat het best kan en helpen ze mee met de voorbereidingen. Er wordt een schaaltje gehaald waarmee water over de konijnenkopjes gegoten moet worden en Bas en Boris halen in de keuken een fles slaolie, want ook de konijnen moeten olie op hun kopjes krijgen. "Nu moeten we wel een paar mooie liedjes zingen," zegt Bas, "anders is het niet echt." "Maar we hebben geen boekjes," zegt Willeke. "Dat geeft toch niet," vindt Boris, "we hoeven geen echte kerkliedjes te zingen, we zingen gewoon: alle eendjes zwemmen in het water! Dat lied past toch heel goed bij dopen, want het gaat ook over water."
Hans is intussen op het randje van de vijver gaan zitten, want dáár zal de plechtigheid plaatsvinden. Bas en Boris halen het eerste konijnenhok met inhoud. Moeder konijn wordt in de omheining gezet en Bas pakt het eerste jonkie. "Zingen!" commandeert Boris. Onder het gezang van "alle eendjes" giet Hans een beetje olie op het konijnenkopje en schept er dan wat water over heen. "Jij heet Bontje," zegt Hans en hij zet het diertje bij zijn moeder in de omheining. Op deze manier zijn de kinderen ruim een uur bezig, voordat alle vijfentwintig jonkies gedoopt zijn en een naam hebben.
De konijnenhokken zijn ook binnen de omheining gezet en de konijnenmoeders hebben het reuze druk met hun kroost weer naar het te nest brengen. "Die moeders zijn vast heel blij dat hun jonkies nu gedoopt zijn en een naam hebben," merkt Bas op. "Ik geloof er niks van," zegt Hanneke, "volgens mij vinden ze het helemaal niet leuk, want nu moeten ze al hun jonkies weer droog likken." "Dat geeft niet," vindt Boris, "dan zijn die gelijk helemaal schoon." "Nu moeten we beschuit met muisjes gaan eten," zegt Bas, "ik ga eens kijken of wij beschuit in huis hebben." Bas stiefelt naar de keuken en vraagt aan zijn moeder of hij beschuiten mag hebben.
Gelukkig heeft moeder een paar rollen beschuit in huis en Bas en Boris mogen daarmee hun vriendjes trakteren. Muisjes heeft moeder echter niet in huis, dus wordt het doopfeest gevierd met beschuiten met chocoladehagelslag en dat smaakt ook lekker! "De konijnen vinden het vast heel fijn dat ze nu in onze tuin wonen," zegt Bas. "Nu hebben ze tenminste wat meer ruimte," is Boris het helemaal met zijn broertje eens.
Veertien dagen later blijkt dat de tweeling niet helemaal gelijk heeft gehad; de konijnenmoeders willen nog veel méér ruimte voor hun kroost hebben. Onder het gaas door hebben de konijnen een gang gegraven en wanneer Bas en Boris gaan kijken of de jonkies al groeien, ontdekken zij dat er geen een konijn meer binnen de omheining zit.
De tweeling besluit om maar niet tegen hun vader en moeder te zeggen dat de konijnen ontsnapt zijn en gaan gewoon naar school. Op school vertellen ze aan de andere kinderen van het 14 Oktoberplein wat er gebeurd is. "Die konijnenmoeders waren vast bang d at jullie nog een keer een plons water over de kopjes van hun jonkies zouden gooien," zegt Monique. "Dat zou best kunnen," geeft Bas toe, "maar we moeten die konijnen wel vangen, anders eten ze alles in de moestuin op."
Na school gaan alle kinderen mee met Bas en Boris om te helpen de konijnen te vangen. Bas heeft twee schepnetten uit de schuur gehaald, daarmee moet het lukken. Ook Bert, Ron en Eddy gaan thuis een schepnet halen. Het is duidelijk te zien dat de konijnen de moestuin ontdekt hebben, er staat geen een plantje meer. Bas en Boris schrikken als ze zien dat alle jonge sla, spruitjes en bloemkool verdwenen zijn. "O, o nu krijgen we van vader op onze kop," zegt Bas. "Laten we gauw nieuwe plantjes halen," zegt Boris, "dan heeft hij het misschien niet in de gaten."
De andere kinderen zijn intussen druk op jacht en al snel zijn er vijf grote konijnen gevangen; ook een stel jonkies zit weer keurig in hun hok. Bas en Boris racen op hun fiets naar een winkel waar groenteplantjes verkocht worden. "We nemen gewoon de goedkoopste, want we moeten wel veel plantjes hebben," zegt Boris.
Het blijkt dat rodekoolplantjes het goedkoopst zijn en Bas en Boris slaan een enorme hoeveelheid van deze dingen in. Thuisgekomen helpen alle kinderen om de plantjes in de grond te zetten en een beetje water te geven. "Nu zie je er niets meer van," verklaart Bas. "We laten de konijnen maar niet meer los lopen," vindt Boris. "Dat kan wel," zegt Hans, "maar dan moeten we het gaas wél een stuk in de grond graven; dan kunnen die beesten er niet meer uit." Totdat het gaas in de grond zit, moeten de konijnen in hun hokjes blijven; dat is wel zo veilig. De vader van Bas en Boris zit een paar dagen later wél met een raadsel: hij begrijpt niet hoe het komt dat tussen de sla, de tomaten en de sperziebonen een heleboel rodekoolplantjes staan. Een half jaar later heerst er in Overloon een echte konijnenplaag, want de kinderen hebben niet alle konijnen gevangen en die gebruiken hun vrijheid bijzonder goed!