Bij de vierde zondag van Pasen
Een "ommetje"!
Opa Matje heeft een leuk plan bedacht: hij ging vroeger ieder jaar met
de schapen op trektocht; de laatste jaren kon dat niet meer, omdat hij
ook voor de koeien en het paard moest zorgen. Nu Svetlana en Achim bij
hem wonen, kan opa Matje er weer een weekje tussenuit; zij passen wel
op het huis en zorgen voor de dieren. Deze tocht is opa Matjes
vakantie; hij neemt een rugzak met wat hoogstnoodzakelijke spulletjes
mee en overnacht op boerderijen van vrienden.
De kinderen van het 14 Oktoberplein mogen met hem mee; want opa Matje
gaat precies in een week dat de kinderen vakantie hebben. "Mogen we
onze fietsen meenemen," vraagt Bas die het maar niks vindt dat hij zo'n
eind moet gaan lopen. "Nee jong, dat kan niet, we gaan allemaal lopen,"
antwoordt opa Matje, "het enige dat jullie mee mogen nemen is een
rugzak, want jullie moeten je handen vrij hebben om de schapen te
helpen." "Mogen we dan een kruiwagen meenemen om onze spullen in te
doen," vraagt Boris. Ook dat mag niet, want van een kruiwagen zullen ze
meer last dan gemak hebben.
De volgende morgen zijn alle kinderen om vijf uur bij de boerderij van
opa Matje. Het is wel vroeg en Bas en Boris lopen nog te geeuwen en in
hun ogen te wrijven; ze hebben die nacht niet veel geslapen, want het
is best spannend zo'n tocht. Onder leiding van opa Matje mogen de
kinderen de schapen gaan halen; het is een grote kudde en nagewuifd
door Svetlana, Achim en Basje en Borisje vertrekt de stoet.
Dwars door het weiland lopen ze in de richting
van Venray. Opa Matje wil de kant van Eindhoven op; in die streek zijn
heidevelden en op hei zijn schapen dol. Het is een hele klus om de
schapen bij elkaar te houden; gelukkig helpen de honden flink mee; ook
die zijn blij dat ze weer eens lekker mogen werken. Opa Matje heeft van
tevoren precies uitgezocht waar hij heen zal gaan en toestemming
gekregen om ook door weilanden van anderen te lopen. "Hoe lang was u
dit al van plan," vraagt Fatima, die zich erover verbaast dat het zo
gemakkelijk gaat. "Daar heb ik de hele winter de tijd voor gehad, want
toen Svetlana en Achim bij mij kwamen wonen, bedacht ik dat ik er weer
eens een keertje op uit kon gaan," antwoordt opa Matje. "Onze moeder
vindt het heel fijn," zegt Bas. "Ja," vult Boris aan, "nu heeft zij
onverwacht ook een week vakantie, zegt ze; ik snap het alleen niet
helemaal, want ze blijft gewoon thuis."
Het blijkt dat veel moeders het een prettig idee vinden dat hun
kinderen met opa Matje meegaan, want als die erbij is, gebeurt er vast
niets geks en hebben zij een week rust. De eerste dag verloopt goed en
de kinderen hebben het erg druk met de schapen. Wanneer ze tegen de
avond bij de boerderij komen waar ze die nacht zullen slapen, zijn
zowel de kinderen als de schapen flink moe. Hanneke heeft pijn aan haar
voeten. "Ik geloof dat ik een paar blaren heb," zegt Hanneke. "Daar
moeten we strak dan maar even naar kijken," vindt opa Matje.
Wanneer de schapen verzorgd zijn en in een weiland staan, trekt Hanneke
haar sokken uit en ziet dat ze inderdaad twee kanjers van blaren heeft.
Gelukkig weet opa Matje hoe je blaren moet verzorgen en de pijn is gauw
over. De kinderen zetten hun tentjes op en na het eten kruipen ze snel
in hun slaapzakken; de meesten hebben de vorige nacht niet goed
geslapen en na zo'n wandeling zijn ze echt moe.
De volgende dag moeten de kinderen weer vroeg
op pad. Opa Matje zegt dat de schapen wakker worden zodra het licht
wordt en de mensen moeten zich maar aan de schapen aanpassen. "Dan
hebben we dus voor niks zaklantaarns meegenomen," zegt Bas. "Kunnen we
die zaklantaarns niet hier op de boerderij laten liggen," vraagt Boris,
"dan hoeven we ze niet te dragen; dat scheelt al weer." Het blijkt dat
veel kinderen toch spullen bij zich hebben die ze eigenlijk niet nodig
hebben; opa Matje zet alles in een hoek van een schuur en belooft alles
later op te halen. Aanzienlijk lichter beladen gaat de groep weer op
pad. Bas en Boris rennen met de honden voor de kudde uit. De schapen
hebben echter niet zo'n haast; die moeten nog ontbijten en zijn
moeilijk in beweging te krijgen. Toch wordt er die dag weer
vijfentwintig kilometer gelopen. Doordat er veel afleiding is, hebben
de kinderen helemaal niet in de gaten hoe ver ze gelopen hebben.
's Avonds komen ze weer bij een boerderij waar ze zullen slapen. Het is
heel stil bij het huis. Opa Matje gaat kijken of er iemand thuis is;
hij schrikt erg wanneer hij hoort dat de boer een maand geleden
overleden is. Nu moet de boerin alles alleen doen; dat gaat maar
moeilijk, want ze heeft eigenlijk veel te veel verdriet om goed voor
het bedrijf en de dieren te kunnen zorgen. De koeien zijn al verkocht;
nu zijn er alleen nog varkens en in de wei staan ook nog wat schapen.
De schapen van de boerin zien er zielig uit; ze zijn flink
verwaarloosd. "Die beesten vervelen zich beslist," zegt Bas. "Kunnen we
die schapen ook niet meenemen," stelt Boris voor, "dan hebben ze even
vakantie." "Dan kunnen wij toch goed voor ze zorgen," zegt Willeke,
"dat lijkt mij best fijn." "Maar als die vreemde schapen tussen de
schapen van opa Matje lopen, dan weet opa Matje nooit meer wat zijn
schapen zijn," zegt Ron. "Dat weet opa Matje vast wel," zegt Fatima,
"hij kent zijn eigen schapen toch heel goed." "Ze hebben zelfs allemaal
een naam," zegt Hanneke, "dat kan dus best."
Wanneer de kinderen uitgeteld in hun tentjes liggen, bespreekt opa
Matje het voorstel met de boerin. De boerin is heel blij met het aanbod
en de volgende dag mogen ook haar schapen mee op vakantie. Doordat opa
Matje de "vreemde" schapen goed wil verzorgen, hun hoeven moeten
nagekeken worden en er is nog veel meer te doen, schieten ze die dag
niet erg snel op. Alle rustpauzes duren veel langer. Twee lammetjes
kunnen het echt niet bijbenen en daarvoor is maar één oplossing
mogelijk: Bas en Boris moeten een lammetje op hun schouders dragen. De
tweeling heeft toch weer genoeg fut, want na twee nachten goed slapen
zijn ze helemaal vergeten dat ze het maar een eind lopen vonden en
eigenlijk fietsen mee hadden willen nemen. "Een kruiwagen was toch
handig geweest," zegt Boris. "Ik vind het best leuk om zo'n lammetje te
dragen," vindt Bas, "dat diertje is zo lekker zacht; het lijkt wel een
knuffel." Monique en Suzan zijn intussen heel handig geworden in het
uitkrabben van de hoeven van de schapen; ze doen dit werkje met zo'n
gemak dat het lijkt of ze hun hele leven niets anders hebben gedaan.
Toch lukt het niet om Eindhoven te bereiken,
want een ooi is heel onrustig en opa Matje denkt dat ze moet lammeren;
dat is inderdaad het geval en dit kost veel tijd. De kinderen vinden
dit helemaal niet erg, want het is erg leuk om een lammetje geboren te
zien worden. Ook dit kleintje moet gedragen worden en nu is Ron aan de
beurt; hij moet dicht bij de ooi blijven, want het lammetje moet vaak
bij haar drinken.
De vierde dag gaat de kudde weer richting Overloon, waar ze aan het
einde van de week arriveren. De "vreemde" schapen heeft opa Matje ook
mee naar huis genomen; dat had hij met de boerin afgesproken; pas als
de dieren weer helemaal gezond zijn, gaan ze terug naar hun eigen
boerderij. Svetlana en Achim weten niet wat ze zien als er zo'n grote
kudde aankomt. "Hebben alle schapen lammetjes gekregen onderweg,"
vraagt Svetlana, "en wat zijn die snel gegroeid." Opa Matje helpt haar
snel uit de droom en vertelt wat er gebeurd is. De kinderen van het 14
Oktoberplein gaan naar huis om alle verhalen te vertellen; nu is de
vakantie voor alle moeders ook voorbij!