Bij de derde zondag van Pasen
"Ze" kan weer lopen!
Hanneke en Fatima zijn bij tante Els op bezoek geweest in de
revalidatiekliniek. De meisjes hebben goed nieuws wanneer ze de
volgende dag in de hut komen: "Tante Els mag morgen naar huis." "Dat is
fijn," zegt Bas, "dan krijgen wij tenminste weer lekkere thee!" "Hoe
laat komt ze thuis," vraagt Willeke. "Om tien uur ongeveer, want ze
komt met een taxi," antwoordt Fatima. "Wat dom," zegt Boris, "wij
hadden haar toch best kunnen gaan halen." "Hoe had je dat willen doen,"
vraagt Eddy, "met de fiets soms?" "Dat had best gekund," vindt Boris,
"als tante Els kan lopen, kan ze ook achterop een fiets zitten." "Dat
gaat toch niet," zegt Hanneke, "dat is veel te ver en bovendien heeft
tante Els veel spulletjes die ze mee naar huis moet nemen." "Dat kan
echt niet," vindt ook Fatima, "tante Els moet heel voorzichtig zijn met
haar been; stel je voor dat ze van de fiets zou vallen, dan moet ze
wéér naar het ziekenhuis." "Jammer dat tante Els om tien uur naar huis
komt," vindt Ron, "dan zitten wij op school." "We kunnen toch direct na
school naar haar toe gaan," vindt Monique, "dan heeft tante Els nog
even de tijd gehad om rustig alles te bekijken en een beetje uit te
rusten."
De volgende dag rennen de kinderen van het 14 Oktoberplein, na school,
zo snel mogelijk naar het huis van tante Els. Het is een heel blij
weerzien en het is toch wel heel iets anders wanneer je iemand gewoon
thuis ziet of in het ziekenhuis; het lijkt wel of tante Els er nu veel
beter uitziet. "Het lijkt wel of u jonger bent geworden," zegt Bas.
"Ja," vindt ook Boris, "uw haren zijn niet zo grijs meer." "Ik ben naar
de kapper geweest; die laatste dag had ik toch niets meer te doen in
die kliniek," legt tante Els uit, "de kapper heeft een kleurtje in mijn
haren gedaan." "Dat staat heel mooi," vindt Suzan, "dat moet u echt
blijven doen." "Ik kan toch niet iedere keer naar de kapper gaan," zegt
tante Els, "dat is veel te duur." "Dat kunt u toch zelf," zegt Hanneke,
"dat doet mijn moeder ook." "Wij helpen u wel," biedt Bas aan. "Ja
hoor," zegt Boris, "dat kunnen we wel; wij kunnen heel mooi verven!"
"Mooi paars," zegt Eddy, "en daar houdt u wel een bijna kaal hoofd aan
over!"
Tante Els begint te lachen want het verhaal van de paarse tafels in de
hut en de verfkwasten op het hoofd van Bas en Boris heeft ze van alle
kinderen te horen gekregen, behalve van de tweeling. De tweeling heeft
haar verteld dat ze genoeg hadden van hun ragebollen en daarom naar de
kapper zijn gegaan. Van de weeromstuit voelt Bas eens aan zijn haren;
die groeien al weer lekker. De tweeling heeft zich voorgenomen om nooit
meer naar de kapper te gaan, want zo'n kale kop vinden zij maar niks.
Tante Els heeft een grote pot thee gezet en al
snel zit iedereen gezellig thee te drinken en lekkere koeken te eten.
"Het is net een feest," vindt Eddy. "Ik vind het ook een feest dat ik
weer thuis ben," zegt tante Els. "Bij een feest horen slingers," zegt
Bas, "kom, Boris, die gaan wij even halen." De tweeling rent naar huis
en komt even later terug met een grote doos. De doos zit vol slingers
en alle kinderen helpen mee om het huis van tante Els te versieren.
Boris vindt dat ook de buitenkant van het huis versierd moet worden;
"dan kan iedereen zien dat tante Els weer thuis is," zegt hij.
De meisjes vinden dat de jongens de buitenversiering mogen maken; zij
gaan tante Els helpen want die moet nog een heleboel opruimen en ze
kunnen haar toch niet meer met zware koffers laten sjouwen. Onder in de
doos met slingers zitten een heleboel vlaggetjes, die worden wel eens
met Carnaval gebruikt; Bas en Boris vinden deze vlaggetjes heel
geschikt om in de tuin te hangen. Tussen alle bomen hangen zij slingers
met vlaggetjes; dit staat heel feestelijk. "We hebben thuis nog veel
meer spullen van de Carnaval," zegt Boris ineens en......weg rent hij.
Even later komt hij terug met een kruiwagen met een stel dozen. In de
dozen blijken maskers te zitten. Bas en Boris hangen ook de maskers in
de bomen; nu lijkt het net echt Carnaval. "Joh, dat ziet er toch wel
een beetje gek uit," vindt Bert, "straks denkt iedereen dat tante Els
zich vergist heeft in de tijd van het jaar; Carnaval is allang
voorbij." "Dat geeft toch niets," vindt Bas, "we maken gewoon een mooi
bord en daarop zetten we dat tante Els thuis is uit het ziekenhuis."
"Tante Els heeft toch ook haar haren geverfd; dat is toch ook iets wat
je met Carnaval doet," vindt Boris, "dat vinden jullie toch ook niet
gek." "Wij verven onze haren alleen met Carnaval en als we de tafels in
de hut een ander kleurtje geven," zegt Bas, "dit kan dus best!"
Boris hangt nog wat serpentines in de bomen en Bas vindt tot overmaat
van ramp een zak confetti. Confetti in de tuin lijkt Bas toch een
beetje lastig; die moet hij er straks vast weer uitharken; hij pakt de
zak en loopt de tuin uit. Op de straat voor het huis strooit Bas de
confetti uit; "zo," zegt hij, "nu ziet iedereen dat het feest is."
Intussen zijn Hanneke en Fatima naar buiten gekomen; die staan te
stikken van het lachen. "Dit is toch geen gezicht," zegt Fatima. "Nee,"
antwoordt Boris, "dit is ook geen gezicht; dit is een versiering!" "Dit
is een heel mooie versiering," vindt ook Bas.
Gelukkig is tante Els dit helemaal met de
tweeling eens; ook zij is naar buiten gekomen want ze is wel
nieuwsgierig naar wat de jongens buiten klaargemaakt hebben. "Ik vind
het in ieder geval heel feestelijk staan," zegt tante Els "en dat is
toch de bedoeling." "Nu weet iedereen dat u weer thuis bent," zegt
Boris. "Eigenlijk hadden we dat gisteren moeten doen," vindt Ron, "dan
wat het helemaal een leuke verrassing geweest." "Maar gisteren hebben
we er niet aan gedacht," zegt Bas, "daarom doen we het gewoon nu; dat
geeft toch niet."
Tante Els is eigenlijk heel blij dat de kinderen het huis pas vandaag
versieren want nu heeft ze de hele morgen rustig haar gang kunnen gaan.
De versiering heeft onmiddellijk effect; de buurvrouw komt aanlopen;
die wil weten wat er aan de hand is. "Dat kunt u toch zien," zegt Bas,
"tante Els is thuis en het is feest." Al gauw is het in het huis van
tante Els een drukte van belang; iedereen komt even kijken. De kinderen
vinden dat zij maar naar buiten moeten gaan want met al die volwassenen
erbij wordt het zo saai; die praten alleen maar over ernstige dingen.
"Kom jongens," zegt Bas, "we moeten het gras nog maaien dat hebben we
een week niet gedaan." Hanneke, Fatima en Monique blijven binnen, want
tante Els wil iedereen, die op bezoek komt, iets te drinken geven; er
moeten een heleboel potten thee gezet worden en al gauw staat de keuken
vol afwas. 'Wat een drukte als je thuiskomt," zegt Monique. "Dat is
juist leuk," vindt Hanneke, "dan weet je gelijk dat iedereen jou een
beetje gemist heeft; dat is een fijn gevoel." "Ik begrijp alleen niet
waarom iedereen thee wil hebben," zegt Fatima, "de meeste mensen hebben
toch veel liever koffie?" "Hebben Bas en Boris soms iets geks op dat
papier gezet, dat ze bij het tuinhekje gehangen hebben," vraagt
Monique. "Laten we eens even gaan kijken," zegt Fatima, die het nu echt
niet meer vertrouwt. De meisjes lopen naar het tuinhek en daar vinden
ze de oplossing van het raadsel. Op het papier staat; "
Tante Els is weer thuis en ze heeft heel
lekkere thee, kom die maar gratis proeven!" Hanneke haalt het papier
weg, want dit is al te dol; ze draait het om en schrijft erop: "tante
Els weer thuis; hoera!!!!!" "Nu komt er misschien een einde aan de
afwas," vindt Fatima, "want een hele middag afwassen, daar heb ik echt
geen zin in." Aan het eind van de middag ontdekken de meisjes nog een
probleem dat de tweeling veroorzaakt heeft: het hele huis van tante Els
ligt vol confetti; die troep blijft aan schoenzolen plakken en het
bezoek heeft het spul naar binnen gebracht. Het is een reuze klus om
alle rommel weer op te ruimen en wanneer de kinderen naar huis gaan,
weten ze zeker dat je Bas en Boris nooit een huis moet laten versieren!
Tante Els is moe, maar heeft wel genoten van dit welkom!