9e Zondag door het jaar.

Een drukke zondag!!!!!!!

Het is zondagmiddag en Bas en Boris vervelen zich mottig! Ze kunnen niet gaan vissen, want ’s middags bijten de vissen toch niet. Al hun vriendjes hebben iets anders te doen, de meesten moeten op bezoek bij hun opa’s en oma’s. Zelfs Fatima en Eddy zijn er niet. De twee kinderen zijn met de hele familie een dagje met de auto weg; waar ze naartoe gingen, wist Fatima niet; dat zou een verrassing zijn, heeft haar vader gezegd. Met Hans is ook al niets te beginnen; die moet iets voor school maken en daar heeft hij het veel te druk mee. "Zullen wij maar naar opa Matje gaan," zegt Bas, "misschien is daar iets te beleven." "Laten we dat maar doen, want samen naar de hut gaan is ook niet gezellig," vindt Boris. De tweeling pakt hun fiets en rijdt naar het huis van opa Matje. Daar is het ook vreselijk rustig. Alleen de dieren zijn buiten, maar verder is er niemand te zien. Bas en Boris gooien hun fietsen tegen de muur en lopen de keuken binnen. Opa Matje zit de krant te lezen en kijkt verwonderd op als hij de jongens ziet. "Heeft u iets voor ons te doen," vraagt Bas. "Een stal uitmesten of dieren eten geven," vult Boris aan. "Jongens toch," reageert opa Matje, "het is zondag, dan werk ik niet. Zondag is een rustdag." "O, wat saai," zegt Boris. "Ik haat de zondag," vult Bas aan. "Waar zijn jullie vriendjes," vraagt opa Matje. "Die moesten allemaal met hun ouders mee," verklaart Boris. "Zijn Svetlana en Achim boven," vraagt Bas. "Nee," antwoordt opa Matje, "die zijn een eindje wandelen met de kleintjes." Alles is intussen voor Svetlana en Achim geregeld en de twee kunnen zich nu overal laten zien; Svetlana is nu echt de dochter van opa Matje! "Dan gaan we even bij de dieren kijken," zegt Bas. "Doe dat," vindt opa Matje, "dat is een echte bezigheid voor de zondag; dan bekijkt iedere boer het resultaat van zijn werk, maar hij doet echt niets." "Kom, we gaan even naar de koeien en misschien kunnen we wel op het paard gaan rijden," zegt Bas. "Dat paard is toch geen rijpaard," zegt Boris. "Dat maakt niets uit," vindt Bas, "het is lekker stevig en daar kunnen we vast wel met z’n tweeën opzitten." Bas en Boris lopen naar de wei. Wat raar; opa Matje heeft toch vier koeien? Hoe ze ook kijken, de jongens zien maar drie koeien in de wei staan. "Er is een koe weg," zegt Bas. "Ja," beaamt Boris dit feit, "ik zie er ook maar drie." "Laten we eens gaan zoeken," stelt Bas voor.
De broertjes lopen de wei in en ze hoeven niet ver te zoeken, want al gauw horen ze een klaaglijk geloei. Dat geloei komt uit de richting van de sloot. "Ik geloof dat er een koe in de sloot zit," zegt Boris. De tweeling rent naar de sloot en ziet een koe die tevergeefs probeert op de kant te komen. "Die is er vast ingekukeld toen ze water wilde drinken," zegt Bas. "Wat een dom beest," vindt Boris, "er zijn overal van die drinkbakjes, dan ga je toch geen slootwater drinken." "Ik ga opa Matje halen," zegt Bas en hij rent naar het huis. Intussen is Boris naar de koe gegaan. Hij aait de koe over haar kop en vertelt dat er hulp komt. Het lijkt of de koe het begrijpt en wat rustiger wordt. Boris blijft doorkletsen totdat opa Matje en Bas er zijn. Opa Matje bekijkt de situatie eens en zegt: "Die krijgen we zó nooit eruit. Bas, we gaan een heleboel stevige touwen uit de schuur halen en het tuig van het paard. Boris, houd jij Sjaantje rustig; dat deed je heel goed." Even later komen opa Matje en Bas terug, zwaarbeladen met touwen en het tuig. Opa Matje haalt het paard en doet het tuig om. Nu moeten de touwen om de koe. Bas en Boris gaan de sloot in; dat ze een beetje smerig worden vinden ze nu eenmaal nooit erg. Er moeten drie dikke touwen onder de buik van de koe door. Die touwen moeten op de rug van de koe vastgeknoopt worden. Opa Matje leert de jongens een knoop die niet kan schuiven; anders zou de lus dichttrekken en dat doet pijn bij de koe. Nu moet Bas uit de sloot komen en de touwen aangeven; die worden aan het tuig van het paard vastgemaakt. Opa Matje geeft het paard opdracht om te trekken en Boris duwt op het achterwerk van de koe. Bas ziet dat het moeilijk gaat en plonst ook de sloot weer in. Samen duwen de jongens en het paard trekt. Ineens komt Sjaantje los uit de modder en loopt de kant op. Het is een heel smerige koe die daar op de kant staat. Het zijn nog veel smeriger jongens die in de sloot zitten. Ze zitten tot hun haren onder de modder. "Dat ging goed," zegt Bas; hij gaat ook op de kant en Boris doet hetzelfde. Druipend en stinkend van de modder helpen de twee jongens opa Matje met het losmaken van de touwen. Wanneer de koe bevrijdt is, rent ze de wei in en rolt in het gras. "Die is zó weer schoon en droog," zegt opa Matje. "Wat een geluk hè, dat wij haar zagen," zegt Boris. "Ja," glundert opa Matje, "dat kun je wel zeggen." "En dat op zondag, nu hebben we toch hard gewerkt," vindt Bas. "Maar dat kan niet anders, ook op zondag moet je altijd iedereen helpen die in de knoei zit," legt opa Matje uit. "Of in de sloot zit," zegt Bas. Intussen zijn Achim, Svetlana en hun kleintjes terug van de wandeling. Achim en Svetlana zagen uit de verte, dat er in de wei iets aan de hand was. Achim komt de wei in en wil het hele verhaal horen.
Opa Matje zegt : "We kunnen beter naar binnen gaan, want die twee moeten onder de douche en droge kleren aantrekken; zó kunnen ze niet naar huis." "Dan wordt binnen wel alles vuil," zegt Achim, "we kunnen die twee beter eerst even afspuiten." Er helpt geen moedertje lief aan: op het erf wordt eerst de ergste modder van de twee jongens afgespoten. "Brrr," gilt Bas, "dat is koud." "Daar wordt je sterk van," zegt opa Matje. Svetlana heeft intussen een paar badlakens opgezocht. De jongens moeten hun natte kleren uittrekken en krijgen een badlaken om. Nu eerst een lekkere warme douche. Opa Matje zoekt voor iedere jongen een onderbroek, een trui en een overall. De kleren zijn veel te groot; vooral in de onderbroeken kunnen de jongens kamers verhuren! Svetlana heeft intussen de soep klaargemaakt; die stond op de kachel te trekken; er moet nog vermicelli in en gehaktballetjes Wanneer de tweeling droog en schoon weer te voorschijn komt, krijgt iedereen een grote kop soep. Al gauw zijn Bas en Boris weer lekker warm. "We gaan nog even bij Sjaantje kijken en dan gaan we naar huis," kondigt Bas aan, wanneer hij zijn soep op heeft. "Dan doe ik jullie kleren in een emmertje; dan kunnen jullie die meenemen en thuis laten wassen," zegt Svetlana. "Dan zijn onze truien tenminste morgen weer schoon en droog," zegt Boris, die er al over inzat, dat hij de volgende dag zijn geliefde rode trui niet zou hebben. Wanneer ze naar huis fietsen, zijn Bas en Boris het erover eens dat het een heel fijne zondagmiddag geweest is.
Moeder is minder blij, want zij ontdekt dat de wasmachine helemaal vol zit en dat Bas en Boris die ook aangezet hebben. De broertjes hebben alle was bij elkaar gegooid. Nu heeft de tweeling in ieder geval onderbroeken zoals niemand die heeft: mooi roze, want de truien gaven wel een beetje af! Dat interesseert Bas noch Boris, want dat ziet toch niemand!