Eenendertigste zondag door het jaar
"Leve de politiek"
Het is weer eens verkiezingstijd; de kranten staan er bol van; op de
televisie hoor je niets anders en het hele dorp hangt vol met
aanplakbiljetten. De kinderen van het 14 Oktoberplein vinden het maar
een vreemde toestand; waarom maken de mensen zich zo druk om gekozen te
worden; is dat nu zo’n leuke baan? Vooral Monique vindt de mensen die
in de politiek zitten maar grote schreeuwers. "Ze beloven van alles en
ze doen niks, zegt mijn vader," vertelt Monique aan haar vriendjes als
ze in het bos dennenappels aan het zoeken zijn. Die dennenappels willen
ze gaan drogen, want dan kunnen ze die met Kerstmis gebruiken in de
kerststukjes. Nu zijn de dennenappels heel mooi en als ze langer
wachten zijn de grote verdwenen of helemaal leeggegeten door de
eekhoorns. In de hut hebben ze een net opgehangen tussen twee
veilingkistjes; daar kunnen de dennenappels mooi drogen. "Laat die
politiek nu maar met rust," zegt Bas; "daar hoor ik thuis al genoeg
over." "Ik baal van al die verkiezingen," zegt Boris, "ik wilde dat er
eens echt iemand in de regering kwam, die heel verstandig was." "Ja,"
vult Hanneke aan, "iemand die er voor zou zorgen dat er niet zoveel
mensen de hele dag ruzie moeten maken over spoorlijnen, vliegvelden en
al dat soort dingen." "Laten ze gewoon oom Matje de baas van Nederland
maken," stelt Eddy voor, "dan zou hij er wel voor zorgen dat iedereen
weer gewoon paarden ging gebruiken voor het vervoer; dat is toch veel
leuker!"
"Dat lukt nooit," zegt Fatima, "dat duurt
toch veel te lang en als je op een paard zit, word je in de winter wel
heel erg koud." "Paarden kunnen toch ook bussen en sleden trekken,"
zegt Eddy, die het niet op wil geven. Dat is natuurlijk waar, daar
hebben ze nog niet aan gedacht. "Maar dan duurt het wel veel langer,
dan wanneer je met een auto ergens heen gaat," vindt Bert. "Dat geeft
toch niks," vindt Bas, " dan heeft iedereen veel meer vrij, want als je
op een paard zit, of in een bus, dan is dat toch een beetje vakantie."
"Het lijkt mij heerlijk," zegt Monique, "dan heb je geen stinkende
auto’s meer op straat, "dan kunnen we weer lekker op straat spelen."
"Dan moeten we wel uitkijken dat we niet uitglijden in de paardenpoep,"
zegt Fatima, "paarden stinken ook." "Dat kan toch opgeruimd worden en
dan hebben er gelijk weer een heleboel mensen werk," vindt Boris. Hoe
meer ze er over praten, des te duidelijker wordt het voor de kinderen
dat het heel veel voordelen heeft als oom Matje de baas van Nederland
zou zijn. "Zou oom Matje dat eigenlijk wel willen," vraagt Willeke zich
af. "Dat wil hij vast niet," zegt Helga. "Dan is hij juist de goede man
om de baas te worden," vindt Bas, "hij schreeuwt tenminste niet dat hij
de beste is, dus hem kunnen we vertrouwen." Dat is natuurlijk waar en
de kinderen zijn nu helemaal overtuigd, dat oom Matje de baas van
Nederland moet worden. Ze besluiten er iets aan te gaan doen. "Niemand
kent oom Matje," zegt Ron, "dat is natuurlijk wel heel moeilijk, we
zullen iedereen moeten vertellen, wat voor een fijne man, oom Matje
is." "Dat is toch niet zo moeilijk," vindt Fatima, "we moeten gewoon
ook van die grote aanplakbiljetten maken en daarop vertellen wij wie
oom Matje is en wat hij beslist voor elkaar kan krijgen."
"Dat kost wel heel veel papier,"
zegt Monique
een beetje zuinig, "dat kunnen we niet op kladblokvelletjes doen." "Wij
hebben thuis nog een heleboel rollen behang staan, die nergens voor
gebruikt worden," komt ineens Suzan op een helder idee, "daar kunnen we
prachtige aanplakbiljetten van maken." "Bij ons in de schuur staat nog
een heleboel verf," zegt Bas, "dat is verf voor buiten, dan blijven de
aanplakbiljetten ook een tijdje goed." De kinderen brengen de
dennenappels, die ze geraapt hebben, naar de hut en gaan de spullen,
die ze nodig hebben voor de aanplakbiljetten, direct even halen.
Monique kan mooi recht knippen en zij knipt van de behangrollen een
heleboel pamfletten. Suzan, die netjes kan schrijven, zet met potlood
de tekst op het behang. "Eigenlijk moet er een foto van oom Matje op,"
zegt Bas. "Ja," vindt ook Boris, "op de meest aanplakbiljetten staan
foto’s." "Monique, kan jij oom Matje niet tekenen," vraagt Fatima, "dan
zal ik de letters er wel met potlood opzetten." Monique probeert een
tekening van oom Matje te maken; dit lijkt wel niet erg, maar de pijp,
die oom Matje meestal rookt, staat er in ieder geval goed op. Ook de
pet, die hij altijd op heeft, lijkt sprekend en iedereen is heel
tevreden over het portret. "We moeten wel heel veel aanplakbiljetten
maken," vindt Ron, "want we moeten die dingen ook ophangen in Venray en
in Boxmeer." "Zou oom Matje zich nu ook mijnheer de president laten
noemen, als hij de baas is," vraagt Willeke zich af. "Natuurlijk niet,"
zegt Bas, "dan is hij toch gewoon oom Matje voor alle mensen in
Nederland. Dat vindt iedereen vast heel fijn, want het is veel leuker
om een oom als baas te hebben dan een president!" "Moet oom Matje dan
in Den Haag gaan wonen," zegt Fatima ineens; dat lijkt haar geen leuk
idee. "Wel nee joh," zegt Boris, "dat doet hij vast niet. Dan komt
gewoon de hele regering naar Overloon." "Maar waar moeten die dan
vergaderen," vraagt Helga, "daar is toch een heleboel ruimte voor
nodig." "Dat kan toch in de kerk," zegt Boris, "die is groot genoeg en
dat vindt de pastoor vast wel goed." "En daar zijn de banken lekker
hard, dan vergaderen ze vast nooit erg lang," ziet ook Hanneke een
reuze voordeel! "Wat moeten ze dan doen met al die grote gebouwen in
Den Haag; die komen dan leeg te staan," zegt Bert. "Dat is toch
helemaal geen probleem," vindt Bas, "daar stoppen ze gewoon de
asielzoekers in; dan kunnen tenminste nog een heleboel mensen naar
Nederland komen en die zijn hier dan lekker veilig." "Zou de koningin
dat wel goed vinden," vraagt Suzan. "Natuurlijk vindt ze dat goed, "
zegt Boris vol overtuiging, "die vindt oom Matje vast ook een heel
aardige man, want zij houdt ook van dieren." Al pratend hebben de
kinderen flink doorgewerkt en de hele vloer van de hut ligt vol met
pamfletten. Die moeten eerst goed drogen en omdat al het behang op is,
gaan de kinderen nu maar naar huis. De volgende dag worden ’s middags
alle aanplakbiljetten opgehangen.
De kinderen hebben de taken goed
verdeeld:
Bas, Boris en Eddy fietsen naar Boxmeer; Willeke en Bert gaan naar
Venray; Suzan en Hanneke rijden naar Geysteren en Vierlingbeek. Suzan
en Fatima gaan de kant van Merselo op; Ron en Helga gaan richting St.
Anthonis. Ze willen eerst de aanplakbiljetten ophangen in de grotere
plaatsen en pas ’s avonds in hun eigen dorp; want het zou natuurlijk
mogelijk kunnen zijn, dat sommige ouders het niet zo erg met hun
verkiezingsactie eens zijn! De actie heeft beslist succes: er komt
zelfs een foto van hun aanplakbiljet in de krant! De enige die van
niets weet is oom Matje, want die leest geen kranten en komt bijna niet
in het dorp. Als de kinderen hem vertellen wat ze gedaan hebben, lacht
hij zich naar en zegt: " ik zou alleen de baas van Nederland willen
worden, als jullie allemaal ook in de regering gingen zitten. Dan
zouden we er samen iets heel moois van kunnen maken, maar dat moet nog
maar een paar jaartjes wachten."