Vijfntwintigste zondag door het jaar
"Oppassen!"
Als de moeder van Fatima en Eddy ‘s middags ergens heen moet, moeten
Fatima en Eddy nogal eens op hun broertjes en zusjes passen. Omdat ze
meestal geen zin hebben om de hele middag thuis te blijven is het
intussen een gewoonte geworden dat ze de kleintjes meebrengen naar de
hut en....dat alle kinderen van het 14 Oktoberplein zo’n middag met hen
optrekken. Deze middag zijn niet alleen Fatima en Eddy aan de beurt om
op te passen, maar ook Willeke en Helga moeten op hun jongere broertjes
passen. Wim is vier jaar en Eelko drie. Ook Willeke en Helga brengen
hun broertjes mee naar de hut. "Hé jongens," zegt Bas, " het lijkt hier
wel een kleuterschool!" "Kijk nu toch," zegt Boris, "daar komt Monique
ook al met haar broertje aanzetten."
Inderdaad Monique klautert naar beneden en helpt haar broertje Mark,
die vier is, de trap af. "Mijn moeder moest plotseling weg en ik moet
op mijn broertje passen, dus ik dacht: ik neem hem maar mee," kondigt
Monique aan terwijl ze naar beneden komt. "Dan is het spul nu helemaal
compleet," zegt Bert, " nu zijn alle kleintjes in de hut." "Niet waar,
niet allemaal," zegt Fatima, "Noëlle is er niet, die is met mama mee
naar het consultatiebureau."
"Nu kunnen we vanmiddag niet naar het Schaartven," zucht Bas.
"Natuurlijk kan dat niet," antwoordt Monique," dat zou toch veel te
gevaarlijk zijn, die kleintjes kunnen nog niet zwemmen." "Ik vind het
niet eerlijk," zegt Bas, " wij hebben die hele hut in orde gemaakt en
moet je nu zien: al die kleintjes hebben er plezier van en.....ze
hebben er niks voor gedaan."
De kleintjes hebben het intussen best naar hun zin, want er is
speelgoed in overvloed; alle oppassers hebben voorzorgsmaatregelen
genomen en hun rugzakken volgeladen met speelgoed. Dit speelgoed ligt
nu allemaal op het vloerkleed midden in de hut en....alle jonge
kinderen zitten op de vloer en spelen dat het een lieve lust is. Dit is
weer eens iets anders als thuis moeten spelen; dit is veel spannender!
Soemita en Aziza, die al zes zijn, voelen zich veel te groot om op de
grond te gaan spelen; zij willen plaatjes kijken in het prentenboek dat
Fatima ook meegebracht heeft. Er helpt geen moedertje lief aan, want de
tweeling is gewend hun zinnetje door te zetten en.....deze keer zijn
Bas en Boris aan de beurt: die moeten verhaaltjes vertellen bij de
plaatjes die Soemita en Aziza uitzoeken. Bas en Boris vinden deze eer
maar zo zo; ze waren veel liever naar het Schaartven gegaan, want het
is lekker weer. Eigenlijk hadden ze nog liever naar Geysteren gegaan om
te vissen, maar ja, je moet ook wat voor je vriendjes over hebben.
Jammer genoeg is niemand het men hen eens, dat het niet eerlijk is dat
de kleintjes niets voor de hut doen, dus geven Bas en Boris het maar
op.
Mopperend zoekt Bas een kistjes en
gaat
zitten. Onmiddellijk legt Aziza het prentenboek op zijn schoot en
kruipt tegen zijn benen. Boris, pakt ook een kistje en gaat naast Bas
zitten. De tweeling bekijkt het plaatje, dat Aziza hen voorhoudt. Tot
hun grote schrik is het een plaatje met een elfje erop. Moeten zij nu
een verhaaltje over een elfje verzinnen; dat kan toch helemaal niet;
dat is maar niks, want elfjes kun je nu eenmaal geen reuze spannende
avonturen laten beleven, of.........wel soms? Ineens heeft Boris een
idee, dat elfje zal de wijde wereld wel ingetrokken zijn; daarom zit
het nu helemaal alleen op een grote zonnebloem, dat elfje voelt zich
vast heel erg alleen en gaat vriendjes zoeken. Boris vertelt wat hij
denkt en Bas valt hem direct bij: "dan ontmoet dat elfje een jonge
wolf, die is ook helemaal alleen en dan gaan ze samen avonturen
beleven, want jonge wolven, zijn net honden en die halen ook van alles
uit." "Maar er staat geen wolf op het plaatje," zegt Aziza. "Dat geeft
niet," zegt Bas, " op de plaatjes staan maar een paar dingen, de rest
moeten we er gewoon bij denken." "Teken die wolf dan," zegt Soemita,
"die nooit voor een gat gevangen zit. Bas kijkt eens rond in de hut of
iemand hen kan helpen, want verhaaltjes verzinnen kan de tweeling wel,
maar tekenen, dat is iets waar ze absoluut niks van kunnen. Monique
schiet te hulp, want tekenen is iets wat zij heel graag doet. Zij pakt
een vel tekenpapier en haar potloden en probeert een wolfje te tekenen.
Het lijkt wel niet echt op een wolf, maar Aziza en Soemita vinden het
prachtig. Intussen zijn ook Eelko, Suleiman, Elja en Mark er bij komen
zitten, want die vinden een verhaaltje ook heel leuk. Alleen Wim speelt
nog met een stapel blokken. Bert en Suzan helpen mee het verhaal te
verzinnen en Willeke, Hanneke, Fatima en Ron proberen te tekenen wat ze
horen.
Ineens heeft iedereen het reuze druk en ht
verhaal wordt steeds doller: Het elfje en het wolfje hebben intussen
vriendschap gesloten met een grote snoek, die hem op zijn rug laat
zitten en hen naar de andere oever van de Maas brengt; daar komen ze
een gevaarlijke stier tegen, die ze ook al even temmen, jammer genoeg
heeft het elfje een rood jurkje aan, zodat dat wel een beetje moeilijk
gaat. Ze komen ook een heleboel schapen tegen en het wolfje gaat
proberen die bij elkaar te drijven, dat lukt hem natuurlijk en zó wordt
hij een heel beroemde schapenhond. Dat een wolf geen hond is, vergeten
Bas en Boris maar voor het gemak en verder maar daar ook niemand zich
druk om.
De tijd vliegt; iedereen heeft het reuze druk en pas als Bas een droge
keel krijgt van het praten, komen de kinderen tot de ontdekking dat het
al vier uur is. Willeke maakt voor iedereen een glas limonade; deze
keer hebben ze heel lekkere, want de moeder van Fatima heeft sap
meegegeven, dat smaakt veel beter als de aanmaaklimonade die Ron altijd
meeneemt.
Zó wordt het toch voor iedereen een heel leuke middag en als de
kinderen naar huis gaan zegt Bas: "het is toch niet zo erg oneerlijk
dat de kleintjes niets voor de hut doen, want het was wel erg
gezellig." "En we hebben nu leuke versiering in de hut," zegt Monique.
Alle tekeningen hebben ze aan de
muur
gehangen, nu is het niet zo kaal meer, het lijkt net of er schilderijen
hangen. "Zonder die kleintjes waren we nooit aan al die tekeningen
begonnen," zegt Hanneke. "Dan hebben ze dus toch iets voor de hut
gedaan," vindt Boris, " nu is het wél eerlijk dat ze in de hut komen."
Daar is iedereen het mee eens, want dit komt goed uit, nu hoeft er
tenminste nooit meer iemand thuis te blijven om op zijn kleine
broertjes of zusjes te passen.