Vierentwintigste zondag door het jaar
Een fraai strafje voor René!
René, de oudste broer van Ron, is en blijft een vervelende klier! Ook
al probeert Ron geen wraakacties te ondernemen en netjes ruzies met
René uit te praten; veel helpen doet het niet. René gaat gewoon door
met anderen te pesten! Pas nog heeft René Ron uitgescholden voor
"uilenjong" omdat Ron een bril draagt. Ron heeft met veel moeite zich
kunnen beheersen, maar hoe lang hij het nog volhoudt dat is een grote
vraag. Toch is Ron niet de enige die het moet ontgelden. Bas en Boris
komen die middag opgewonden en verontwaardigd in de hut. Hun broer,
Patrick heeft twee blauwe ogen opgelopen. Dat heeft René gedaan.
Patrick had alleen maar gezegd dat René een beetje uit moest kijken
waar hij reed met zijn brommer, want hij reed bijna over de tenen van
Patrick heen. Nu ja, Patrick heeft René uitgemaakt voor "lompe boer" en
dat pikte René niet. "Maar het is toch lomp als je bijna over iemands
tenen heen rijdt," zegt Bas. "Daarvoor had hij Patrick geen blauwe ogen
moeten slaan." "Zie je nu wel," zegt Ron, "en ik moet alles maar nemen.
Dat kan zo echt niet langer. Nu is dat broertje van mij echt te ver
gegaan." Daar zijn alle kinderen het mee eens. Er moet iets ondernomen
worden, waar René niet van terug heeft. "We moeten nú de brommer van
René maar eens onder handen nemen," vindt Bas. "Dus nu wel suiker in
zijn benzinetank," zegt Ron. "Nee, dat kan je niet maken," vindt
Hanneke, "je moet geen dingen kapot maken, er is toch wel iets anders
te verzinnen waar René veel last van heeft, maar waardoor de boel niet
kapot gaat!" "Bij ons is vanmiddag niemand thuis," zegt Ron, "mama is
naar de stad met René en Rita, want die moeten allebei een nieuwe
winterjas hebben. Die zijn voorlopig nog niet thuis." "Dan staat de
brommer dus in de schuur," zegt Boris, "en dan hebben wij de hele
middag de tijd om iets uit te halen. Komt dat even goed uit!"
Vlug klimmen de kinderen uit de hut en rennen naar het huis van Ron. Ze
moeten wel achterom gaan, want de vader van Ron mag hen niet zien. Het
lukt om ongezien in de schuur te komen n....daar staat het pronkstuk:
de blinkende brommer van René. "Zullen we hem eens goed smerig maken,
wat modder er over heen smeren," stelt Willeke voor. "Wel nee, dan kan
hij nog rijden," zegt Ron," dat is niks."
Intussen hebben Bas en Boris de
schuur eens
bekeken en een rol oranje touw gevonden. "Als we dat touw nu eens
tussen de spaken van de wielen heen vlechten, dan rijdt die brommer
beslist niet meer," zegt Bas. "Dat is een goed idee," zegt Ron. "Ik heb
glasverf, daarmee kunnen we misschien de brommer mooi beschilderen; dat
spul houdt overal op, maar je kan het er zó weer af halen. Ik ga het
even pakken." Ron rent weg en komt even alter terug met een heleboel
potjes glasverf en een paar kwasten. Hij heeft ook lijm en punaises
meegebracht. Wat daarmee moet, weet hij nog niet, maar dat komt wel.
"Die punaises kunnen we op het zadel plakken zegt Bert," kom maar hier,
dat doe ik wel." Fatima beschildert de lampen van de brommer, de koplam
wordt knalrood en het achterlicht mooi paars. Monique schildert met
zwarte verf doodkoppen op de spiegels. Eddy heeft een stuk prikkeldraad
gevonden en wikkelt dit om de trappers van de brommer. Hanneke en Helga
hebben de schuur eens goed doorzocht en een groot stuk afdekplastic
gevonden. "Jongens," roept Hanneke, "als we de brommer eens helemaal
hierin verpakken, dan lijkt het net een cadeautje!" "Dan moeten we dat
ook heel goed vastbinden," vindt Boris.
Als
de
verf droog is, pakken de kinderen de hele brommer in het plastic. Met
touw wordt alles stevig vast gebonden. Hiervoor gebruiken ze allerlei
korte stukjes touw, die een voor een vastgeknoopt worden. Het is een
heel karwei, maar het resultaat is prachtig! "Nu moeten we nog iets
voor de helm verzinnen," zegt Ron. "Ik weet wat," reageert Eddy, "ik
heb thuis nog een potje speelsnot staan en een potje vingerverf. Ik ga
het nu gelijk halen." Als een speer rent Eddy weg en komt even later
terug met twee potjes. De helm ligt in het halletje bij de voordeur,
dus moeten ze nu heel zachtjes te werk gaan. Ron sluipt naar het
halletje en komt even later terug met de helm. De twee potjes worden in
de helm geleegd en goed uit gesmeerd. Het ziet er bijzonder smerig uit.
"Gaat dat er ooit nog uit," vraagt Hanneke zich af? "Jawel hoor," zegt
Eddy, "het gaat ook zó uit mijn kleren, dus dit moet ook heel
gemakkelijk weer uit de helm gaan." Iedereen hoopt er maa het beste
van. Ron brengt de helm weer terug en nu maken ze allemaal dat ze thuis
komen, want Ron verwacht zijn moeder ieder moment thuis. Ze zijn geen
minuut te vroeg weg, want als Fatima, als laatste de hoek om loopt,
ziet ze de auto van Ron’s moeder aankomen. Iedereen is reuze
nieuwsgierig hoe dit af zal lopen.
De volgende morgen vertelt Ron dat René ‘s avonds niets in de gaten
heeft gehad. Doordat hij de hele middag weg was geweest, moest hij die
avond al zijn huiswerk nog maken. Toen Ron naar school ging, sliep René
nog! De kinderen kunnen het die ochtend op school zowat niet uithouden,
zo nieuwsgierig zijn ze, hoe de streek is afgelopen. Dat ze zo’n succes
zouden hebben, konden ze echter niet dromen. René heeft zich gruwelijk
verslapen en rent naar beneden, waar zijn moeder al een paar
boterhammen voor hem heeft klaargemaakt. In vliegende haast stopt hij
die in zijn boekentas, grijpt zijn helm en zet hem op zijn hoofd. Dan
gebeurt er iets wat hij nooit verwacht heeft: er stroomt een heleboel
plakkerig spul over zijn hoofd. Het loopt over zijn gezicht en het drup
in zijn hals. Hij voelt eens en ontdekt vies groen en rode kleverige
troep.
"Jasses," roept hij, "wie heeft
dat gedaan?"
Hij moet weer naar zijn kamer om schone kleren aan te trekken en zijn
haren te wassen, want zó kan hij niet naar school. Intussen heeft
moeder de ergste rommel uit de helm gepoetst; dat ging heel
gemakkelijk, gewoon met een vaatdoekje. De helm is nog wel wat nat,
maar dat droogt wel weer. René zet voor de tweede keer de helm op en
rent naar de schuur. Daar wacht hem de volgende verrassing: in plaats
van een keurige gepoetste brommer, staat daar een groot pakket, dat aan
alle kanten vastgebonden is met touwtjes. Er hangt een briefje op,
waarop staat: "voor de grootste treiterkop hier in huis!"
Driftig knipt René met een schaar alle touwtjes door en dan blijkt dat
hij er nog lang niet is: René raakt helemaal moedeloos als hij het
resultaat van alle handenarbeid van zijn broertje en vrienden ziet.
René besluit maar naar school te gaan liften, misschien komt hij dan
maar een uur te laat, als hij eerst de brommer bruikbaar moet maken, is
hij de hele morgen bezig.
Helaas lukt het liften die morgen ook niet goed en zo komt het dat René
drie uur te laat op school komt en een heleboel extra werk oploopt. Hij
moet die week de conciërge helpen met het opruimen van alle rommel, dat
gebeurt op vrijdagmiddag, de enige middag dat René eens vroeg thuis zou
kunnen zijn. Bovendien vraagt iedereen waar zijn brommer is en......wat
voor rood spul hij in zijn oren heeft zitten. In de haast heeft René de
vingerverf in zijn oren vergeten weg te wassen. Als René ‘s middag,
veel later dan gewoonlijk, thuis komt en woedend zijn verhaal aan vader
en moeder wil vertellen, krijgt hij helemaal geen gelijk. Zijn ouders
vinden het zijn verdiende loon en ze hopen dat hij nu geleerd heeft dat
hij niet zomaar iedereen kan pesten. René zit de hele avond in de
schuur en heeft het reuze druk met het weer in orde maken van zijn
brommer. Ron brengt enthousiast verslag uit aan de andere kinderen en
iedereen heeft daverende pret!!!!!!