Drieëntwintigste zondag door het jaar
"Boze plannen!"
Die middag komt Ron in een heel boze bui in de hut. Hij moppert en
foetert en niets deugt er. "Wat is er aan de hand," vraagt Hanneke?
"Die snert broer van mij ook," antwoordt Ron, "hij heeft mijn beste
voetbalshirtje gepikt!" "Dat krijg je toch wel weer terug," sust
Hanneke. "Dat heb ik al terug gekregen en hoe," zegt Ron, nog een
beetje bozer, "er zit een grote scheur in en het is helemaal smerig! De
viezerik heeft er eerst in gevoetbald en toen is hij aan zijn brommer
gaan sleutelen. Dat deed hij allemaal in mijn shirt!" "Dan moet hij jou
toch een nieuw shirt geven," bemoeit Fatima zich er ook mee. "Dat heb
ik hem ook gezegd," antwoordt Ron, "maar hij lachte mij uit en zei dat
ik genoeg shirts heb. Dat is helemaal niet waar ik heb geen een shirt
dat zo lekker zit als dit shirt!" "Heb je hem dat ook verteld," vraagt
Bert. "Ja, natuurlijk," zegt Ron, " maar die stomme knul wil niet naar
me luisteren! Het enige waar hij zich druk om maakt is die stomme
brommer van hem. Hij zit de hele dag aan dat ding te poetsen! Maar ik
zál hem! Ik ga suiker in zijn benzinetank doen; dan kan hij lekker niet
meer rijden!" "Suiker in zijn benzinetank," vraagt Suzan," wat gebeurt
er dan?" "Dan raken de benzineleidingen lekker verstopt en dan doet de
brommer het mooi niet meer," antwoordt Ron. "Kan die brommer dan nog
wel gemaakt worden," vraagt Willeke, die het wel een erg drastische
maatregel lijkt. "Dat weet ik niet," zegt Ron, "maar dan kan hij
morgenochtend lekker niet starten en dan komt hij fijn te laat op
school! Dan krijgt hij misschien wel erg op zijn kop en......dat gun ik
hem!"
"Joh dat is toch veel te erg," vindt Monique, " dat shirt van jou is
vast niet zo heel erg duur en die brommer is wel heel erg duur! Dat kan
je toch niet doen!" "Je moet gewoon nog een proberen om met René te
praten," vindt Bas, " als dat niet lukt willen wij jou best helpen, dan
nemen we met z’n allen die broer van jou wel eventjes onder handen!"
"Dat helpt toch niet," zucht Ron. "Dat heb je nog niet geprobeerd,"
vindt Hanneke, "je kunt echt geen suiker in de benzinetank doen, dat is
veel te erg!"
Al pratend is de boze bui van Ron een beetje gezakt; het helpt toch wel
als je over een probleem met je vriendjes praat; het lucht in ieder
geval op. "Hoe laat komt René uit school," vraagt Boris? "Over een half
uur," antwoordt Ron. "Dat is prima," zegt Boris," dan kunnen we hem
mooi opvangen voor dat hij naar binnen gaat. Kom op jongens, we gaan er
op af!"
Iedereen is het er overeens dat er iets gedaan moet worden en met z’n
allen rennen ze naar het huis van Ron. Ze gaan voor de deur van het
schuurtje zitten, waar René altijd zijn brommer binnen zet, want hij is
echt reuze zuinig op dat ding.
De kinderen hoeven maar tien minuten te
wachten, dan komt René er aan geknetterd op zijn brommer. De kinderen
blijven dapper voor de deur zitten zodat René wel gedwongen is om te
stoppen. "Wat willen jullie," vraagt hij verbaasd als hij de elf
kinderen ziet zitten, "ga eens opzij, ik moet naar binnen."
"Jij moet niks," antwoordt Ron, "jij moet eindelijk eens een keertje
naar mij luisteren!" Intussen zijn de kinderen opgestaan en vormen ze
een kring om René heen, die kan geen kanten meer op. Er zit niets
anders voor hem op, dan netjes naar zijn broertje te luisteren. René is
wel eens stuk ouder, maar tegen zo’n overmacht kan hij niets beginnen.
"Jij hebt mijn shirt gepikt en het kapot en vreselijk smerig gemaakt,"
zegt Ron. "Ik wil van jou geld om een nieuw shirt te kopen." "Dat moet
je hem geven," bemoeit Bas zich er mee," anders krijg je met ons te
doen." "Ja," zegt Boris, "anders stoppen wij een aardappel in jouw
uitlaat en dan kan jij niet meer rijden met die brommer." "Een
aardappel in mijn uitlaat," vraagt René, "maar dan knalt de hele motor
uit elkaar!" "Ja," zegt Hanneke," en dan kost jou dat veel meer geld,
als een nieuw shirt!" "Geeft dus maar vlug dat geld aan Ron," vindt
Willeke, "dan is alles geregeld en zullen wij niks doen." "Laat me dan
er eerst even door, dan kan ik de brommer in de schuur zetten," zegt
René, die in de gaten heeft dat hij er echt niet onderuit komt. "Jij
gaat eerst het geld halen," zegt Bert, "zolang blijft die brommer hier
staan. Wij zullen er niet aankomen, maar o wee, als je Ron geen geld
geeft voor dat shirt!" "Hoe duur kost zo’n shirt," vraagt René. "Dat
was een heel dure," antwoordt Ron; "het kostte wel vijfentwintig
gulden!" Het gezicht van René betrekt want dat is toch wel veel geld.
Hij heeft het wel, maar eigenlijk heeft hij dat geld nodig om benzine
te kopen. Omdat hij goed in de gaten heeft, dat het hem nog meer geld
gaat kosten als hij die vijfentwintig gulden niet aan Ron geeft, gaat
hij mopperend naar binnen en komt vijf minuten later terug met een
briefje van vijfentwintig in zijn hand. "Hier heb je het," zegt René en
geeft het geld aan Ron," laten jullie me nu de brommer in de schuur
zetten?" De kinderen gaan opzij en lopen de tuin uit. "Zo dat is ook
weer geregeld," zegt Bas. Boris kijkt eens op zijn horloge en zegt: "we
kunnen best nog even naar Venray fietsen om een shirt te gaan kopen."
Dat vinden ze allemaal een goed
idee; iedereen
gaat zijn fiets halen en samen rijden ze naar Venray waar Ron al vlug
een mooi shirt gevonden heeft. Dat shirt is niet zo duur als het vorig
zodat ze nog geld genoeg over hebben voor twee grote zakken met
spekken. Al kauwende en zeer tevreden komen de kinderen 's avonds
thuis. Ze vinden dat ze het probleem knap opgelost hebben. Ron is reuze
blij met zijn nieuwe shirt en verheugd zich erop om het aan te trekken
bij de voetbaltraining.