Tweede Pinksterdag

Als de nood het hoogst is......!

Bas en Boris hebben weer eens een plan; ze willen even naar tante Els. "Daar moet nu toch niets in de tuin gedaan worden," zegt Hanneke. "Nee, maar misschien vindt ze het ook wel eens leuk dat we gewoon even langskomen," zegt Bas. "Tante Els vindt het altijd fijn als we komen; dan is ze niet zo alleen," voegt Boris er aan toe. "Ik wil ook wel eens van die tuin genieten," zegt Monique, "we hebben er genoeg werk aan gehad." De kinderen gaan allemaal mee. Sommigen vinden het wel een beetje raar, maar Bas en Boris willen per se en dan is daar weinig tegen te beginnen. Bas belt aan; het duurt heel lang. "Zou ze niet thuis zijn," zegt Boris. "Laten we even achterom lopen," zegt Fatima, "misschien is ze wel in de tuin." De kinderen lopen om het huis en zien dat tante Els niet in de tuin is. "Wat gek," zegt Hanneke, "de deur staat open, zou ze de bel dan niet gehoord hebben?" "Dat kan toch niet," zegt Bert, "we hebben lang genoeg gebeld en ook heel lang gewacht."
"Ik ga binnen kijken," zegt Bas. "Ja, dit is heel raar, misschien is er wel iets met haar gebeurd," vindt Suzan. Bas en Boris lopen het huis in. Ze roepen: "tante Els!!!!!!" Er komt geen antwoord. "Kijk daar eens," zegt Bas, "dat lijkt de schoen van tante Els wel." "Joh, daar ligt ze op de grond," zegt Boris. De kinderen schrikken vreselijk wanneer ze tante Els vinden; die ligt op de grond en het lijkt wel of ze slaapt. "Haar been ligt zo gek," zegt Hanneke, "we moeten gauw de dokter halen." "Ik haal mijn vader wel," biedt Willeke aan. Willeke rent naar huis en komt even later terug in de auto met haar vader. Intussen is tante Els wakker geworden; ze kreunt van de pijn.   Hanneke en Monique hebben een deken gehaald, want tante Els heeft het heel erg koud en ze hebben een kussentje onder haar hoofd gedaan; nu ligt de oude dame iets gemakkelijker. Willekes vader onderzoekt tante Els en wil dan weten waar de telefoon is. Die weten de kinderen, want ze kennen het huis van tante Els intussen heel goed. De dokter belt naar het ziekenhuis om een ambulance te laten komen. Op die ambulance hoeven ze niet lang op te wachten; met gillende sirenes komt die aanrijden. "Weten jullie of die mevrouw familie heeft," vraagt Willekes vader. "Die heeft ze niet," zegt Bas, "ze heeft maar één neef en die woont in Australië." "Daar hoort ze ook nooit iets van en dat vindt ze heel erg," legt Boris uit. Intussen hebben de verplegers van de ambulance een plastic spalk om het been van tante Els gedaan en haar op een brancard gelegd. "Moet ze naar het ziekenhuis," vraagt Hanneke. "Ja," antwoordt Willeke's vader, "want ze heeft haar heup gebroken en ze heeft hier al heel lang gelegen en ze is nu ook veel te koud." "Dan is het maar goed, dat wij op bezoek gingen," zegt Ron, "anders had ze hier nog veel langer moeten liggen." Tante Els is naar de ambulance gebracht; de deuren gaan dicht en de ambulance rijdt weg; hij rijdt nu veel rustiger en zonder de sirene. "Wij zorgen er wel voor dat tante Els wat spulletjes krijgt," zegt Bas. Willekes vader kijkt eens naar de kinderen; hij vindt het stel wel een beetje jong, maar er zal weinig anders opzitten dan hen hun gang te laten gaan. "Ik ga mijn oma halen," zegt Hanneke ineens, "die weet wel wat tante Els nodig zal hebben in het ziekenhuis. Hanneke rent weg om oma te gaan halen. Fatima heeft intussen ontdekt dat er in de keuken nog afwas staat; "kom eens helpen, die afwas kunnen we niet laten staan; dat gaat stinken," zegt ze. Helga kijkt eens naar de planten, waarmee de huiskamer vol staat; er ligt een gieter op de grond en daarbij is de vloer een beetje nat. "Tante Els was vast bezig met de planten water geven," zegt Helga. "Ja,"zegt Suzan, "toen is ze op dat bankje gaan staan om bij die hangplanten te kunnen en ze is van dat bankje gevallen." Helga geeft alle planten water. Daar komt Hanneke met oma aan. Hanneke en Monique gaan met oma naar de slaapkamer van tante Els. Ze zoeken en vinden een koffertje; daar doet oma de spullen in, waarvan ze denkt dat tante Els die in het ziekenhuis nodig heeft. "Wij gaan die koffer wel wegbrengen," zegt Bas, die ook naar de slaapkamer is gekomen. "Dan vragen we haar wel of ze nog iets anders moet hebben," vindt Boris. "Weten jullie waar de sleutel van het huis is," vraagt oma. "Van de voordeur weet ik niet," zegt Boris, "maar op de achterdeur zit een sleutel en die kan kan ook van buiten dicht." "We nemen die sleutel wel mee," zegt Bas, "want we moeten toch voor de tuin zorgen." "En voor de planten," zegt Helga. Wanneer alles klaar is, gaan de kinderen naar huis. Bas en Boris nemen het koffertje mee, want na het middageten gaan ze met z'n allen naar het ziekenhuis.
Bij de receptie van het ziekenhuis vraagt Hanneke op welke afdeling tante Els ligt. Het is even heel moeilijk om daar achter te komen, want de kinderen weten de achternaam van tante Els niet precies, maar als Helga uitlegt hoe laat tante Els naar het ziekenhuis gebracht is, weet de mevrouw achter de balie wie de kinderen bedoelen. Tante Els ligt op een kamer, waar vier bedden staan; ze ligt in een hoekje. Boven haar bed hangt een hele toestand met gewichten en touwen. Het been van tante Els steekt omhoog, het is een gek gezicht. Tante Els doet haar ogen open als ze merkt dat er iemand bij haar bed komt staan en ze is reuze blij wanneer ze de kinderen ziet. "Wat heeft u een gekke nachtpon aan," zegt Boris. "Dat staat niet leuk," vindt Bas. "We hebben uw eigen nachtponnen bij ons," zegt Hanneke. "Wat heerlijk," zucht tante Els, "hebben jullie mij gevonden?" "Ja hoor," zegt Bas, "en u bleef maar slapen!" "Dan hebben jullie zeker aangevoeld dat ik hulp nodig had," zegt tante Els. "Welnee," zegt Bas, "we wilden gewoon even naar de tuin komen kijken." "We waren gewoon nieuwsgierig of de plantjes het goed doen," legt Boris uit. "Hoe moet dat nu," zegt tante Els, een beetje verdrietig, "er is niemand die voor mijn huis zorgt." "Dat doen wij wel," zegt Fatima, "dat hebben we allang afgesproken." "We hebben de sleutel van de achterdeur meegenomen en Helga heeft vanmorgen de planten binnen water gegeven," zegt Bert. "De tuin doen we ook en daar hoeft u niks voor te betalen," zegt Bas. "Hoe kwam dat nu, dat u op de grond lag," vraagt Willeke. "Ik was de planten aan het water geven," vertelt tante Els, "ik wilde voelen of de hangplant erg droog was en toen schoot het bankje weg; daarna weet ik niks meer, maar ik dacht wel dat ik dood zou gaan." "Dat laat u maar uit uw hoofd," vindt Bas. "We hebben net de tuin zo mooi gemaakt," vindt Ron. "En u heeft van die lekkere thee, dus u moet maar gauw beter worden," vindt Boris. "Mijn vader belt uw neef in Australië," vertelt Willeke, "misschien komt die wel op bezoek." "Daar geloof ik niets van," antwoordt tante Els, "maar dat hoeft ook niet, want ik heb jullie toch en dat is eigenlijk veel beter." "We komen iedere dag op bezoek," zegt Suzan, "maar niet met z'n allen." "We komen gewoon om de beurt, ik maak een lijstje," zegt Hanneke, "dan weet u wie er komt." Hanneke haalt een papiertje uit haar rugzak en een pen. "Zegt u eens even wat u nog moet hebben; dan kunnen we dat morgen meebrengen," zegt Hanneke. Suzan heeft het koffertje opengemaakt en tante Els heeft gekeken wat daarin zit. "Voorlopig heb ik alles wel, maar wat moet ik met mijn was doen," vraagt ze. "Die nemen wij toch mee," zegt Bas, "mijn moeder moet toch iedere dag wassen, daar kan dat beetje wel bij, hoor." De kinderen blijven niet lang, want ze hebben in de gaten dat tante Els heel moe is. Wanneer ze terug zijn in het dorp gaan ze nog even naar de hut om daar af te spreken wanneer iedereen op bezoek moet gaan en ..... wie er iedere dag naar het huis van tante Els gaat kijken.
Helga en Willeke vertellen hun vader wat er allemaal afgesproken is. Hannekes oma biedt aan om ook af en toe in het ziekenhuis op bezoek te gaan, want zij denkt dat tante Els het ook wel fijn vindt als ze eens met een volwassene kan praten. Tante Els moet lang in het ziekenhuis leggen en ze moet daarna ergens anders heen om opnieuw te leren lopen. Het duurt zeker een jaar voordat tante Els weer van haar eigen tuintje kan genieten.