Eerste pinksterdag
Bij Bas en Boris thuis, heerst grote opwinding: vader en moeder komen
vandaag thuis! Vooral Stella verheugt zich hier enorm op; het viel niet
mee om het huishouden te moeten doen. "Komen ze nu gauw," zegt Bas.
"Vast niet," denkt Boris," ze komen natuurlijk pas tegen de avond."
"Kom, we gaan nog lekker even vissen," stelt Bas voor. Daar heeft Boris
wel zin in en ze gaan alle visspullen opzoeken. "Maken jullie je niet
zo vreselijk smerig," roept Stella hen na. "Nee, hoor," antwoordt Bas,
"we zullen de pieren met mes en vork pakken!" De broertjes fietsen snel
naar Geysteren; ze hebben ook Eddy en Bert opgehaald. Dit zijn de
enigen van de vriendjes die vissen intussen wel leuk vinden, de anderen
hoeven Bas en Boris echt niet meer te vragen.
Met z'n vieren vissen is veel leuker dan met
z'n tweeën, want dat kun je lekker kletsen als je zit te wachten. Eerst
zoeken de jongens een flinke voorraad wormen; Bas en Boris vergeten de
"mes-en-vork-methode" en zijn al snel erg smerig. "We hebben niet veel
pieren nodig," zegt Boris, "want onze vader en moeder komen vandaag
thuis." "Dat zullen jullie wel fijn vinden," begrijpt Bert. "Ja," zegt
Bas, "van vader en moeder mogen we véél meer dan van Stella." "Stella
is zo bang," zegt Boris, "die denkt dat wij kleine kinderen zijn." "Het
is trouwens maar goed dat we met haar afgesproken hebben, dat ze niets
zal vertellen wat wij uitgehaald hebben," zegt Bas. "Als ze het toch
vertelt, vertellen wij dat zij weggelopen is en in de hut heeft zitten
janken," legt Boris aan Bert en Eddy uit. Ineens gaat de dobber van Bas
onder. "Joehoe," gilt Bas, "ik heb beet." Verwoed begint hij zijn snoer
in te halen. Er zit iets zwaars aan de lijn; zou het nu echt een snoek
zijn? Er verschijnt een grote zwarte kop boven het water; het lijkt of
het beest snorharen heeft. "Jasses, wat is dat," zegt Eddy. "Volgens
mij heb je een meerval te pakken," zegt Bert, "die hoort toch helemaal
niet in de Maas thuis." "Nee, maar soms zit er wel vaker iets vreemds
in de Maas," zegt Bas, die denkt aan de oude schoen die hij ooit
gevangen heeft. Het beest spartelt en gaat tekeer; de anderen moeten
helpen om de vis in het net te krijgen. Na een poosje is het gelukt.
Bas kiepert het net om in de emmer en doet vlug het deksel dicht. "Dat
wordt vanavond een maaltje meerval," zegt hij. "Kun je zo'n engerd dan
eten," vraagt Eddy. "Natuurlijk," zegt Bas, "die dingen fokken ze toch
ook in de kwekerij in ons dorp." "Dan zijn ze heel duur," weet Bert,
"en mijn moeder zegt dat ze niet eens lekker zijn." "Ze zal gewoon niet
van vis houden," merkt Boris op, "ik lust vanavond best een stuk
meerval." Na deze enorme vangst worden alleen nog wat kleine voorntjes
uit de Maas gehaald. De kleinste gooien de jongens weer terug, maar de
wat dikkere gaan in een emmer. "Die lust de kat wel," zegt Bas, "poes
moet nu goed eten, want ze moet haar jonkies voeden." Wanneer het bijna
drie uur is, vinden Bas en Boris het hoog tijd om thuis eens
poolshoogte te gaan nemen. Met een vaartje rijden de vier jongens terug
naar het dorp. "O jee, ze zijn er al," zegt Bas, die de auto van vader
ziet staan. "Laten we de vis maar even in de schuur zetten," vindt
Boris. "Welnee, papa en mama vinden het beslist heel fijn dat wij een
meerval hebben; die moeten we gelijk laten zien," beslist Bas. Met twee
emmertjes vis komt de tweeling de huiskamer binnen. Ze zetten de
emmertjes neer en vliegen op vader en moeder af. Moeder houdt haar
zoontjes even op afstand. "Waar komen jullie vandaan," vraagt ze. "Van
de Maas," zegt Bas, "en we hebben een meerval voor vanavond; dat is
lekker eten!" "Ja hoor," zegt Boris, "dat is veel lekkerder dan
macaroni." "Ik was net van plan om vanavond een lekkere pan macaroni te
maken," zegt moeder. "Niet doen," zegt Bas, "dan wordt de meerval oud."
"Bij meerval horen lekkere kruimige aardappeltjes en doperwtjes en
lekkere pudding toe," zegt Boris. "Hebben jullie je een beetje netjes
gedragen," vraagt vader. "Natuurlijk hebben we dat," zegt Boris. "Dat
doen we toch altijd," valt Bas hem bij. "We hebben zelfs een keertje
gekookt," vertelt Boris. "Wat hebben jullie dan gemaakt," vraagt vader.
"Heel lekkere gehaktballen," zegt Bas. "Goed dat ik dat weet," zegt
moeder, "dan mogen jullie dat nog een keertje doen, wanneer ik het erg
druk heb." "O, nee," kreunen Stella en Patrick tegelijk. "Was dat dan
niet lekker," vraagt moeder aan de twee oudsten. "Dat stelletje
stommerikken had er drie zakjes chilipoeder ingegooid," zegt Hans. Bas
en Boris worden nu naar de badkamer gejaagd om zich te wassen, want ze
zijn niet een klein beetje vuil, maar echt potzwart. "Dan steken we
niet zo af bij Eddy," zegt Bas nog voordat hij de badkamerdeur achter
zich dicht doet. "Is dat veertien dagen zo gegaan," vraagt vader aan
Stella. "Nee," antwoordt Stella, "ze hebben zich vast en zeker erg in
moeten houden en zijn een beetje opgelucht dat jullie weer thuis zijn.
Ik ben trouwens ook heel blij, en ik denk steeds: ze zijn er toch wel
echt?" "Vond je het zo zwaar," vraagt moeder. Dan vertelt Stella het
hele verhaal; ze kan het toch niet voor zich houden; ze vertelt zelfs
dat ze bijna een hele dag in de hut heeft liggen slapen. "Wat een geluk
dat die tweeling zulke vriendjes heeft," bromt vader. "Ik zal eens bij
Fatima's moeder langs gaan," vindt moeder. "Die is deze week iedere
middag hier komen koken," zegt Stella, "ik hoefde alles alleen maar
warm te maken."
Alsof ze gehoord hebben dat er
over eten
gepraat worden, komen de broertjes uit de badkamer. Ze zijn iets
schoner dan toen ze erin gingen, maar veel verschil is er niet. "We
moeten de meerval nog een koppie kleiner maken," kondigt Bas aan. "Dat
gaan we eerst even doen," zegt Boris. "Hoe willen jullie dat doen,"
vraagt vader. "Gewoon," zegt Bas, "we geven hem eerst een pets op zijn
kop en snijden die er dan af." Vader gaat met de tweeling mee naar de
schuur, want hij is bang dat dit plannetje niet helemaal zal werken.
Hoe hard Bas ook mept, de meerval blijft springlevend. "Ik doe het wel
met de bijl," zegt vader. Dit blijkt wel te gaan en trots brengen de
jongens de dode meerval naar de keuken. Moeder heeft veel werk om het
beest in stukjes te hakken en te bakken in de pan. Wanneer ze aan tafel
gaan om te eten, verheugen Bas en Boris zich op de door hen gevangen
vis. Het eerst hapje van de vis, valt dan ook zwaar tegen: de vis
smaakt heel gronderig.
"Bah," zegt Bas, "dat was een oud beest."
"Jakkie," vindt ook Boris, "dat ding smaakt naar een oude schoenzool!"
"Die heeft vast oude schoenen opgegeten," veronderstelt Bas. Moeder was
al bang, dat het een beetje tegen zou vallen en heeft in plaats van
kruimige aardappeltjes, toch maar een grote pan macaroni klaargemaakt.
Die avond hebben alle katten op de boerderij feest; die versmaden een
gronderige meerval niet, zeker niet, wanneer die lekker gebraden is.
"Hmmmm," zegt Bas, "lekkere macaroni, zit daar nu ook chilipoeder in?"
"Dan mag de hond het niet hebben," zegt Boris, "daar wordt hij een
beetje ziek van." "Jullie hebben wel veel geleerd," zegt vader. "Ja,
hè," straalt Bas, "wij worden echt wijs!" "Eigenwijs zal je bedoelen,"
zegt Patrick en hij kan nog net duiken voordat hij een boek tegen zijn
hoofd krijgt. "In ieder geval is het een vreemdsoortige wijsheid,"
vindt moeder. Dat hebben Bas en Boris niet meer gehoord, want ze rennen
achter Patrick aan naar buiten, die vlucht voor zijn leven.