Zevende zondag van Pasen
Omdat Stella een vrije dag heeft, is ze van plan het huis eens goed te
poetsen. Dit is volgens haar hoognodig en wanneer ze naar school moet,
heeft ze daar echt geen tijd voor. Ze wil in ieder geval vandaag de
pannen, die ze in het kastje onder de gootsteen heeft gezet,
schoonmaken. Haar kookkunst in nu eenmaal niet zó geweldig; de macaroni
is een paar keer zo erg aangebrand, dat het niet meer lukte om de pan
schoon te krijgen. Wanneer Stella in de keuken komt, schrikt ze: alles
zit onder de viezigheid; de hond is ziek geweest. "Ook dat nog," zucht
ze; ze wil net een dweil pakken als ze Bas van boven hoort gillen.
"Stella, kom eens kijken, de poes heeft jonkies," roept Bas. Stella
loopt de trap op en ziet dat de rode poes trots, met zeven jonkies,
midden op het bed van haar vader en moeder ligt. "Had je het raam niet
dicht gedaan," vraagt Boris, "dat had mama nog zó gezegd dat dat
moest!" Stella wil de kat pakken, maar die begint te blazen. Stella
trekt haar hand maar terug. "Dat doen wij straks wel," zegt Bas, "laat
haar maar even met rust." Stella gaat weer naar beneden en loopt naar
de huiskamer, misschien ruimen de jongens de troep in de keuken wel op;
ze zoekt de stofzuiger en zet hem aan. Wat raar; de stofzuiger doet
niets. Ze kijkt eens of de stekker goed in het stopcontact zit; dat is
het geval. Wat Stella ook probeert; de stofzuiger doet niets. Ineens
ziet Stella dat er iets in de goudvissenkom niet klopt. Er drijft een
vis op zijn rug bovenop het water. "Eerst maar eten," besluit Stella,
"als je gegeten hebt, kun je beter denken; misschien gaat het dan wel."
Ze loopt naar de keuken, waar Bas en Boris intussen de viezigheid van
de hond hebben opgeruimd; dat is al heel wat. Stella zet een pan melk
op het gasstel en doet in drie kommen muesli, want ze is vergeten om
brood te halen; ze moeten vanmorgen maar muesli met warme melk eten,
als ontbijt. Het laatste brood is door Patrick en Hans opgegeten; die
zijn al lang de deur uit, want ze hadden beloofd opa vandaag te komen
helpen. Ze zet de kommen op tafel en ziet dat de krant gebracht wordt.
Die wil ze graag even lezen. Ze loopt naar de brievenbus en is snel
verdiept in de krant. Ineens klinkt er een verdacht geluid uit de
keuken en begint het erg te stinken. "Stella," gilt Bas, "heb jij de
melk opgezet?" "Nu staat er geen melk meer op," vult Boris aan, "alles
ligt op de kachel!" "En de hond loopt weer te kotsen," deelt Bas mee.
"O, moeder, wat heb je me aangedaan, waarom kunnen wij niet gewoon met
z'n allen op vakantie gaan," zegt Stella wanhopig, "ik kan dit niet en
ik doe het niet meer; ik ga weg." Stella pakt haar jas en loopt
mopperend naar de schuur waar haar fiets staat. "Waar gaat die heen,"
vraagt Bas. "Gewoon, een beetje uitwaaien denk ik," antwoordt Boris.
"Zou ze dan nog last hebben van de uien die we gisteravond in de
macaroni hadden," vraagt Bas zich af.
"Zullen we de stofzuiger maar even meenemen
naar Bert; die weet vast wel wat er aan de hand is," stelt Boris voor.
De tweeling neemt de stofzuiger mee en gaat naar het huis van Bert en
Suzan. De moeder van Bert en Suzan ziet de tweeling aankomen. "Wat
komen jullie doen," vraagt ze, "komen jullie hier poetsen?" "Nee," zegt
Bas," Bert moet even kijken wat er met dit ding aan de hand is; hij
doet het niet meer." "Hebben jullie al gekeken of de zak soms vol zit,"
vraagt Berts moeder. Dat hebben Bas en Boris nog niet gedaan. Ze maken
de stofzuiger open en zien dat niet alleen de zak volzit, maar dat
alles volzit; de zak is geknapt. "Die is vast nat geweest," zegt Berts
moeder, "jullie moeten gewoon alles eruit halen en er een nieuwe zak
instoppen; dan doet die stofzuiger het beslist wel weer." Intussen zijn
ook de andere vriendjes naar buitengekomen; ze hebben Bas en Boris met
een stofzuiger zien lopen en willen graag weten wat er aan de hand is.
"Het is thuis zo'n puinhoop," zegt Bas. "Nu is Stella ook nog
weggelopen en nu is het stikongezellig," vult Boris aan. "Ja," zegt
Bas, "de melk is overgekookt, de kat heeft jonkies gekregen, de goudvis
is dood en de hond loopt te kotsen." "Zullen wij met jullie mee naar
huis gaan om te helpen," biedt Hanneke aan. Dat heeft ze niet tegen
dovemansoren gezegd. Bas en Boris zijn maar wat blij dat hun vriendjes
willen helpen.
Fatima begint het gasstel schoon te maken.
Hanneke heeft de aangekoekte pannen gevonden, toen ze een teiltje zocht
en heeft die in de week gezet. Bert heeft de goudvis door de w.c.
gespoeld. "Die andere vis is ook ziek," zegt Bert; "hebben jullie niet
een bakje waar die zo lang in kan; dan maak ik de vissenkom schoon."
"Ja," zegt Bas, "en dan halen we een paar nieuwe goudvissen; dan lijkt
het net of er niets aan de hand is." Willeke en Ron hebben intussen de
poes in een doos gestopt, samen met al haar kroost en naar de schuur
verbannen. Helga en Suzan gaan met de hond naar de dierenarts en Bas en
Boris maken de stofzuiger heel goed schoon. Met een nieuwe zak erin
doet de stofzuiger het weer geweldig. "Hé, daar heb je mijn moeder,"
roept Fatima ineens. Fatima's moeder komt aanlopen met een buggy bij
zich, waarin Noëlle ligt. "Ik kom eens even kijken wat hier aan de hand
is," zegt Fatima's moeder. "O, dat valt best mee," zegt Fatima, die het
smoorheet heeft van het boenen op het gasstel, "het was hier een beetje
een puinhoop, maar die is al bijna opgeruimd." Moeder kijkt eens om
zich heen en vindt dat het huis nog steeds een rommeltje is. "Wanneer
iemand met Noëlle gaat wandelen, wil ik jullie best even helpen," zegt
ze. Monique en Eddy gaan met Noëlle weg en de anderen krijgen van
Fatima's moeder ieder een taak. Bas en Boris moeten boodschappen gaan
doen, want behalve brood en melk, ontbreekt er nog veel meer. "Neem een
kar mee, dan gaat het veel gemakkelijker," adviseert Bert. Bas en Boris
nemen de nieuwe kar mee en....een grote boodschappenlijst; gelukkig
weten ze waar de huishoudportemonnee ligt. "Lekker," zegt Bas, "gewoon
brood." 's Morgens hebben ze samen een hele ontbijtkoek opgegeten, met
dik boter erop, want je moet toch iets eten! Wanneer ze alle
boodschappen in de supermarkt gehaald hebben, gaat de tweeling gelijk
maar even naar de dierenwinkel om twee nieuwe goudvissen te halen. "Zou
Stella nog terugkomen," vraagt Bas. "Misschien wel, maar misschien
durft ze niet meer," zegt Boris. "Zou ze soms naar de hut gegaan zijn,"
zegt Bas ineens. "We gaan straks gewoon even kijken; eerst dit naar
huis brengen," vindt Boris. Het huis ziet er heel anders uit: alles is
lekker schoon; het bed van vader en moeder is opnieuw opgemaakt en alle
lakens en dekens hangen buiten aan de waslijn. "Ik heb het dekbed er
maar opgedaan dat bovenop de kast lag," zegt Fatima's moeder, "het is
wel een zomerdekbed, maar het is echt niet koud meer; dat kan best."
Fatima's moeder heeft alvast gekookt voor 's avonds; dat eten moet
alleen in de magnetron warm gemaakt worden; daar kan niets mee fout
gaan. "Dan gaan we nu Stella zoeken," vindt Bas. "Die is vast in de
hut," zegt Boris. Alle kinderen gaan mee naar de hut en inderdaad, daar
is Stella. Ze heeft wat plastic- en jutezakken in een hoek gelegd en
ligt daarop, onder haar jas te slapen. "Die is gewoon doodmoe," zegt
Hanneke. "Laten we haar maar wakker maken; dan kan ze fijn naar haar
eigen bed gaan," vindt Fatima. Stella schrikt wakker als Bas haar
zachtjes door elkaar schudt. "Ga mee naar huis, joh," zegt hij, "alles
is opgeruimd en Fatima's moeder helpt jou, de rest van de week, met
koken." Stella heeft heel rode ogen van het huilen, maar dat er hulp
komt met koken is zulk fijn nieuws, dat ze snel opstaat en met de
kinderen naar huis gaat. Als Stella in de huiskamer komt, weet ze niet
wat ze ziet, "o, wat heerlijk, dat van vanmorgen lijkt wel een
nachtmerrie."
"De kat zit in de schuur," verklaart Bas, "het
bed is schoon en de hond heeft iets van de dokter gekregen en is ook
weer beter." "De hond had iets verkeerds gegeten," legt Boris uit, "nu
mag hij alleen maar zijn eigen brokken hebben en niets anders." "Ik heb
de hond het restje hete gehakt met macaroni gegeven," zegt Stella, "dat
vond hij heel lekker!" "Dat was natuurlijk een beetje te heet," zegt
Bas, "maar dat geeft niks, alles is nu weer in orde; kijk maar de
vissen zwemmen ook weer vrolijk in de kom." "Die vonden dat gehakt ook
erg lekker," zegt Boris. "Kom jongens, we gaan nog even naar de poesjes
kijken," zegt Eddy. De kinderen gaan allemaal naar de schuur en laten
Stella alleen achter; die kruipt in een gemakkelijke stoel en pakt een
fijn boek.