Eerste Paasdag

Waar is hij toch!

Hanneke gaat met haar moeder vader afhalen op Schiphol. Voor de gezelligheid gaan Bas en Boris ook mee, want zij willen heel graag Schiphol zien. Hanneke mag naast haar moeder voorin de auto zitten. Bas en Boris zitten op de achterbank. Dat vinden zij helemaal niet erg, want de auto is groot genoeg en ze hebben alle ruimte. Dat mag ook wel, want als ze terugrijden moet ook Hanneke op de achterbank zitten; dan kan vader naast moeder voorin.
"Misschien wil hij wel rijden," zegt Bas. "Dat doet hij vast niet," zegt moeder, "want na zo'n vliegreis is hij beslist heel moe." "Hij heeft toch wel een beetje geslapen in dat vliegtuig," zegt Boris, die vindt dat Hannekes moeder maar langzaam rijdt. "Misschien heeft hij wel weer een borreltje gehad in het vliegtuig; dan kan hij niet rijden," zegt Bas. "Mijn vader is nooit lazarus," zegt Hanneke. "Kind, wat zeg je nu," schrikt moeder, "dat is toch niet netjes!" Hanneke legt haar moeder uit dat Bas en Boris lazarus en teut zijn geweest van de wijncognac. "Het waren echt halve doden," zegt Hanneke, "nu zijn ze weer lekker levend en dat is veel leuker." "Anders hadden we nu niet mee kunnen gaan," verklaart Bas, "want dan had ik het echt niet uitgehouden in een auto." "Als iemand zes weken weg is geweest, dan lijkt het toch wel of die een beetje dood was," zegt Boris. "Ja en nu komt hij terug en begint weer opnieuw te leven," vult Bas aan. "Kijk eens," roept Boris, "een rare auto; de bestuurder zit aan de verkeerde kant; hoe kan dat nu?" "Dat zal wel een Engelse wagen zijn," antwoordt moeder. "Ja hoor," zegt Bas, wanneer de auto passeert, "kijk eens er staat GB achterop." "Dat betekent "gekke Brit," verklaart Bas. "Nee," zegt moeder, "dat betekent Groot-Brittanië." "Gekke Brit is veel leuker," vindt Boris. Bas en Boris bekijken nu alle nummerborden op de auto's die passeren; dat zijn er heel wat, want Hannekes moeder rijdt echt langzaam. Ook al schiet de reis niet erg hard op; ze komen bijna anderhalf uur te vroeg op Schiphol. Moeder zet de auto in een parkeergarage en loopt met de drie kinderen naar de aankomsthal. De tweeling kijkt hun ogen uit. "Het lijkt hier wel een winkelcentrum," zegt Bas; eigenlijk is hij een beetje teleurgesteld. "Waar zijn nu de vliegtuigen," vraagt Boris. "Die kun je hier niet zien; daarvoor moet je eerst de trap op en naar een wandelpier lopen; daar kan je ze wel zien," legt Hanneke uit. Hanneke is al verschillende keren op Schiphol geweest, want ze mag vaak mee om haar vader weg te brengen of op te halen. "Laten we eerst maar eens kijken of het vliegtuig van papa op de monitor staat," zegt moeder.
In de hal hangen heel grote televisieschermen; daar staan alle aankomst- en vertrektijden op. Moeder weet het nummer van het vliegtuig waar vader mee aan zal komen en kijkt of ze het op het scherm ziet staan. "Daar staat het," zegt Hanneke, "we moeten nog ruim een uur wachten." "Dan gaan we eerst maar eens wat drinken," vindt moeder; "daar heb ik na zo'n rit wel zin in." "Willen jullie soms Cola," vraagt moeder. "Nee," zegt Bas, "daar zit misschien wel gekke troep in, geef mij maar sinasappellimonade." "Gekke troep," vraagt moeder, "wat bedoel je daar nu weer mee?" "Van die cocadinges, waar je knettergek van wordt," verduidelijkt Boris. "Dat hebben wij van uw man geleerd," verklaart Bas. Moeder schudt haar hoofd eens en neemt zich voor haar man eens te vragen, wat hij die kinderen verteld heeft. Wanneer de limonade op is, bekijken ze alle winkels en....moeten rennen om op tijd bij de "gate" te zijn, waar vader uit zal komen. Ze moeten helemaal naar de andere kant van de grote hal. "Waarom komt hij zo ver weg aan," vraagt Bas. "Daar komen vliegtuigen aan, die van buiten Europa komen," legt moeder uit, "daar wordt iedereen door de douane gecontroleerd." "Dus als uw man cocadinges bij zich heeft, dan vinden ze dat," veronderstelt Bas. "Bedoel je soms cocaïne," vraagt moeder. "Ja," zegt Boris, "dat groeit toch in Brazilië." "Dat brengt hij heus niet mee," zegt moeder.
Bij de gate staan al heel veel mensen. De kinderen proberen bij de ruiten te komen, want ze willen vader aan zien komen. In de hal achter de glazen wand, ziet de tweeling rare apparaten staan. "Daar komt de bagage op," legt Hanneke uit; "die banden gaan draaien en zo komen alle koffers naar boven." Ineens komen er mensen aangelopen; ze gaan bij de band staan en sommigen pakken bagagekarretjes. "Nu zal papa ook wel gauw komen," zegt Hanneke. Het is nu heel druk bij de band; daarop liggen al een heleboel koffers en de mensen zoeken tot ze hun koffer zien en pakken die dan van de band. "Daar moet je wel vlug voor zijn," zegt Bas. "Dat valt wel mee hoor," vindt Hanneke, "als het de eerste keer niet lukt, dan wacht je gewoon tot de koffer weer langkomt." Intussen zijn al veel mensen naar buiten gekomen met karretjes die volgestapeld zijn met koffers en tassen. Vader is er nog steeds niet. "Zou er iets gebeurd zijn," vraagt Hanneke. Moeder is ook bij de kinderen komen staan en zij maakt zich veel zorgen. "Ik heb een bordje gezien, waar informatie op staat, zullen we daar eens vragen of ze iets over jouw vader weten," stelt Bas voor aan Hanneke. "Dat is misschien een goed idee," zegt Hanneke. Hanneke blijft, samen met Bas, wachten bij de gate. Moeder gaat met Boris naar de informatiebalie. Ze vraagt aan de juffrouw of die soms iets van haar man gehoord heeft. De juffrouw zoekt eens tussen wat papieren en vindt een faxbericht voor moeder. "O, hemel," zegt moeder, "hij heeft het vliegtuig gemist." "Hoe kan dat nu," zegt Boris. "De binnenlandse vlucht had vertraging, dat schijnt in Brazilië heel vaak te gebeuren," antwoordt moeder. "Had hij dat niet eerder kunnen laten weten," vraagt Boris. "Dat heeft hij gedaan," zucht moeder, "hij heeft een E-mail gestuurd, maar ik heb de computer vanmorgen niet meer aangezet; ik wilde zó graag hem op gaan halen, dat ik niet meer aan E-mails gedacht heb." "Dat is toch helemaal niet erg," vindt Boris, "nu kunnen we tenminste nog een keer naar Schiphol, want we hebben nog lang niet alles gezien." Intussen zijn ook Hanneke en Bas er bij komen staan, want de hal was echt helemaal leeg. "Dat komt toch goed uit," zegt Bas, "dan kunnen we nu op de pier, naar de vliegtuigen gaan kijken." Moeder zucht eens, het komt haar helemaal niet goed uit, ze had zich er zó op verheugd dat haar man thuis zou komen. "Ja, mama, laten we naar de pier gaan," zegt Hanneke, "dat is hartstikke leuk!" "Vooruit dan maar," zegt moeder en ze moet daarna hard lopen om de drie kinderen bij te houden. De tweeling rent de trap op en Hanneke zegt waar ze heen moeten, want ze weet welke bordjes ze moet volgen. Al snel staan moeder en de drie kinderen op de pier.
"O, wat zijn dat een grote vliegtuigen," zegt Bas, een beetje onder de indruk. "Kijk, daar gaat er eentje rijden," zegt Boris. "Joh, dat heet taxiën," zegt Bas. "Hij rijdt toch gewoon met z'n wielen over de grond, dus hij rijdt, net als een auto," vindt Boris. "Maar hij zit pikkepakkevol met mensen en daarom is een vliegtuig net een taxi en daarom taxiet hij," legt Bas uit. Het wordt een fijn uur, daarboven op de pier. Bas en Boris kunnen er niet genoeg van krijgen; nu weten ze het zeker: later worden ze piloot! Wanneer moeder met de kinderen bijna in Overloon is, kondigt Bas aan: "wij gaan de volgende keer weer mee, want het is hartstikke gaaf op Schiphol!"