Palmzondag
Het is dinsdagmiddag en de school is uit. Hanneke heeft een verrassing:
"Jongens," zegt ze, "mijn vader heeft beloofd dat hij zijn brief vroeg
zal versturen; niet op woensdagmorgen maar op dinsdagavond. Ik denk dat
die brief er nu wel is en....mijn moeder is naar haar werk." Dat
betekent dat de hele club mee kan gaan naar het huis van Hanneke. Daar
is vandaag wel iemand aanwezig: Elly is aan het poetsen; dat doet ze
meestal op dinsdagmiddag, want dan heeft ze geen lessen. De kinderen
vinden het leuk dat ze Elly weer eens zien, want meestal heeft die het
zó druk, dat ze geen tijd heeft om iets met de kinderen te doen. Elly
kijkt verbaasd als ze de hele club ziet aankomen. Hanneke loopt
regelrecht naar de fax en kijkt of er een brief van haar vader ligt.
Bert zet intussen de computer aan en zoekt naar een E-mail. Hij heeft
geluk, want er is een bericht en wat voor een!!!! "Als jullie dit
bericht direct na school zien, ben ik wakker, dus....kom maar op met
jullie vragen. Vader." "Dan zal de brief wel een beetje moeilijk zijn,"
veronderstelt Bas. "Ja," zegt Hanneke, "het lijkt wel een
geschiedenisles!" "Toch niet met een heleboel jaartallen," zegt Boris,
die nergens zo'n hekel aan heeft dan aan jaartallen! Vader blijkt het
nodig te vinden dat de kinderen iets begrijpen van de geschiedenis van
Amerika. Zó begrijpen ze veel beter waarom de indianenstammen, die er
nu nog zijn, het zo moeilijk hebben. Dat Columbus Amerika ontdekt
heeft, wisten de kinderen al. Dat er toen een heleboel mensen in
Amerika woonden, daar hebben ze ook weleens van gehoord. "Natuurlijk,"
zegt Ron, "daar woonden toch van die Inca's en Maja's; dat heb ik wel
eens op de televisie gezien." "Die hadden toch grote steden," zegt
Bert. "Dat schrijft mijn vader ook," zegt Hanneke, "die mensen waren
toen heel rijk en er was veel goud en zilver; er woonden wel vijf
miljoen Indianen toen in Brazilië." "Dus die Columbus dacht dat hij wel
eventjes ongelooflijk rijk kon worden, door dat goud en dat zilver af
te pakken," constateert Bas. "Wat een engerd," zegt Boris, "dat goud en
zilver was toch niet van hem; daar had hij met zijn vingers vanaf
moeten blijven." "Dat heeft Columbus niet gedaan," zegt Hanneke, "maar
al die Spanjaarden en Portugezen die na hem gekomen zijn." Vader
schrijft dat Amerika gewoon verdeeld is onder de landen in Europa: de
Portugezen kregen Brazilië.
"Gelukkig, ons land is fatsoenlijk gebleven,"
zegt Bas tevreden. "Dat is helemaal niet waar, want ons land heeft
Suriname ingepikt en de Nederlandse Antillen en........een stuk land in
Noord-Amerika; dat heette toen Nieuw Amsterdam en weet je waar dat
lag," vraagt Hanneke. "Geen idee," zegt Boris. "Dat is nu New York,"
zegt Hanneke. Daar worden de kinderen stil van; het is geen leuk idee
dat ook Nederland meegedaan heeft aan het inpikken van land van de
Indianen. Vader schrijft dat we veel te danken hebben aan de Indianen
van toen. "Goud en zilver zeker," veronderstelt Bas. "Nee," zegt
Hanneke, "aardappels." "Wat.....," zegt Fatima, "ik dacht dat een
pieper iets echt hollands was?" "Dat is het dus duidelijk niet," zegt
Hanneke, "hier staat dat aardappels uit Zuid-Amerika komen. Maïs
trouwens ook!"
Vader schrijft dat het voor de Indianen heel erg is geweest dat de
blanken naar Amerika kwamen; die hebben niet alleen van alles ingepikt;
ze hebben ook iets meegebracht: ziektes. De Indianen hadden geen
weerstand tegen die ziektes en zijn eraan doodgegaan. Nu wonen er nog
maar driehonderdduizend Indianen in Brazilië. Dat vinden de kinderen
toch wel heel erg. "Werden die Indianen vroeger dan niet ziek," vraagt
Bas. "Natuurlijk wel," zegt Suzan, "maar je hebt toch wel eens gehoord
dat in de regenwouden ook geneeskrachtige planten groeien." "Ja," zegt
Ron, "ik heb laatst op de t.v. gezien dat er nu heel veel onderzoek
wordt gedaan of wij die planten ook kunnen gebruiken." "Er groeit in
Brazilië nog iets anders," zegt Hanneke, "dat is niet zo fijn, zegt
mijn vader; dat is cocaïne." "Wat is dat," vraagt Bas. "Dat is een
drug; daar word je knettergek van," zegt Bert. "Net zoiets als
wijncognac dus," vindt Bas. "Mijn vader schrijft dat cocaïne van
cocabladeren gemaakt wordt," vertelt Hanneke. "Hé, coca, zit dat spul
ook in Coca-Cola," vraagt Boris, "dan drink ik dat ook maar niet meer."
"Nee," zegt Ron, "dat kan niet, dan zou dat niet zomaar bij ons in de
supermarkt verkocht mogen worden." "De Indianen wisten hoe ze die
cocabladeren moesten gebruiken; ze kauwden erop als ze heel lange
tochten moesten maken en geen eten hadden; dan hielden ze het gewoon
veel langer vol. Nu zijn er misdadigers die handelen in die drugs en
dat is ook heel vervelend, want die maken het de mensen in Brazilië
heel lastig," vertelt Hanneke verder.
"Kan de regering daar dan niets aan doen,"
vraagt Fatima. "De regering in Brazilië is ook niet altijd even goed;
soms zitten daar ook misdadigers in die de baas willen spelen," zegt
Hanneke. "Het is dus heel belangrijk dat iemand die de baas is, een
aardige man of vrouw is, die het goed meent," vindt Willeke. "Dan wordt
ik later maar de baas," verklaart Bas. "Nee," zegt Boris, "dan worden
we samen de baas." "Dan hoeven de kinderen nooit meer vroeg naar bed
als er een leuke film op de televisie is," zegt Bas. "Ja en dan zitten
die kinderen de volgende dag allemaal te slapen in de klas," zegt
Fatima. "En dan hebben ze geen puf meer om lekker in tuintjes te gaan
helpen," zegt Hans. "O jee," zegt Boris, "we moeten naar tante Els, we
hebben beloofd dat we plantjes bij haar komen poten." "Nu speel jij
toch de baas," zegt Monique tegen Boris. "Ik zeg alleen maar dat we
naar tante Els moeten; dat is geen baas spelen," vindt Boris. "Dat is
nu net wat een goede baas wél doet," bemoeit Elly zich ermee, "een
goede baas helpt aan dingen denken, die anders vergeten zouden worden."
"Oei, dan moet een baas wel veel onthouden," zegt Bas, "dat lijkt mij
maar niks!" Ik wordt dus geen baas." "Nog even een E-mailtje
versturen," zegt Bert, "anders zit jouw vader te wachten, Hanneke."
Hanneke typt een boodschap: "We snappen alles! Bedankt en heel gauw tot
ziens! Hanneke." Voordat ze af kan sluiten, typt Bas er nog even iets
achteraan: "worden die jongens en meisjes, waar wij geld voor
verdienen, straks de baas in Brazilië?" Kennelijk heeft Hannekes vader
zitten wachten op bericht uit Nederland, want even later verschijnt het
antwoord op de vraag van Bas op het scherm. Er staat: "misschien worden
ze de baas, misschien ook niet, om te zorgen dat het hier beter wordt
voor de Indianen, kunnen ze ook gewoon van onderaf aan beginnen. Dat
werkt soms veel beter. Veel groeten en werk ze!!!!! Vader." "En nu naar
tante Els," zegt Bas. "Misschien heeft zij wel weer lekkere thee,"
verheugt Boris zich. Tante Els heeft op de kinderen zitten wachten. Ze
heeft een paar bakjes viooltjes en primula's gekocht. Die plantjes
kunnen goed tegen kou en de kinderen mogen ze in de tuin planten. Dat
is leuk werk, want van bloemen wordt het heel mooi in een tuin. "Werken
is helemaal niet vervelend," vindt Bas, "ik word er echt vrolijk van,
als ik al die bloemetjes zie." "Ik wordt nog vrolijker als ik lekkere
thee krijg," zegt Boris.
Daarop hoeft hij niet lang te wachten, want
tante Els vindt het maar wat gezellig om samen met de kinderen thee te
drinken. Ze voelt zich de laatste weken niet meer zo eenzaam en....ze
is helemaal niet knorrig meer. Die Indiaanse jongens en meisjes zorgen
er zelfs voor dat iemand in Overloon een beetje opknapt.