Vijfde zondag van de veertigdagentijd.
Bas en Boris komen die ochtend heel stilletjes op school. Ze hebben
helemaal geen praatjes en zien groen van ellende. "Zijn jullie ziek,"
vraagt Hanneke die tegelijk met de tweeling aan komt fietsen. "Nee
hoor," zegt Bas, "wij voelen ons kiplekker!" "Jullie zien er anders uit
als een stelletje zíeke kippen," zegt Bert. "Ik heb een beetje last van
mijn maag," zegt Bas. "En ik heb last van mijn buik," zegt Boris. "Laat
ons nu maar met rust, anders krijgen we nog meer hoofdpijn," zegt Bas.
"Hebben jullie ook hoofdpijn," vraagt Fatima, "krijgen jullie soms de
griep?" "Buikpijn, maagpijn, hoofdpijn," zegt Ron, "dat heeft René af
en toe ook als hij een avondje uit is geweest naar de disco. Daar heeft
hij wel eens teveel bier gedronken. Maar nu doet hij dat niet meer,
want als hij ziek is van bier, moet hij van mijn moeder een glas
mosterdwater drinken en dat vindt hij niet lekker." "Jullie hebben toch
geen bier gedronken," vraagt Monique.
"Nee," antwoordt Bas, "maar wel wijncognac."
"We dachten dat dat heel lekker zou zijn," zegt Boris, "we wilden het
eens een keertje proberen." "Was het dan lekker," vraagt Fatima. "Ja
hoor, het was lekker zoet, maar ik werd er helemaal lazarus van," zegt
Bas. "Ik was gisteravond alleen maar teut," zegt Boris. "Hebben jullie
vader en moeder dat dan niet gemerkt," vraagt Suzan. "Nee," zegt Bas,
"we hadden de fles meegenomen toen we naar bed gingen." "We sliepen
heel gauw," zegt Boris, "maar vanmorgen kon ik niets eten." "Het is net
of ik nú op wolkjes loop en of alles draait," zegt Bas. De meester
heeft een heel rustige morgen, want Bas en Boris zitten stil in de bank
en proberen niet eens de klas op stelten te zetten.
"Zijn jullie ziek," vraagt de meester als Bas en Boris, wanneer het
pauze is, naar buiten willen lopen. "We hebben hoofdpijn," zegt Boris.
"Pak maar even een bekertje koffie," zegt de meester, "daar knap je wel
van op." Bas en Boris zijn niet gek op koffie, maar misschien helpt het
wel. Er staat een grote kan koffie klaar voor de onderwijzers en Bas en
Boris krijgen allebei een plastic bekertje. Met flink wat
suikerklontjes erin zal het wel gaan. De koffie is gloeiend heet, dus
nemen de jongens de bekertjes mee naar buiten. "Zou dat echt helpen
tegen lazarusachtigheid," vraagt Bas aan Boris. "Waarom noemen ze dat
lazarus, teut is toch veel gemakkelijker," zegt Boris. "Dat komt omdat
er ooit een man was die Lazarus heette en die was een beetje dood, maar
hij ging ook weer leven," legt Fatima uit. "Dus van wijncognac ga je
een beetje dood en van koffie ga je weer leven," begrijpt Boris het nu
volkomen. "Ik snap nu wel waarom die Indianen in Roraima niet kunnen
werken wanneer ze suikerrietjenever drinken; die hebben natuurlijk
altijd hoofdpijn 's morgens," zegt Bert. "Je wordt er ook sloom van,"
vindt Fatima, "moet je kijken, Bas en Boris zijn vandaag echte
sloompies!" "Daarom vindt mijn vader het altijd zo dom dat mensen die
lazarus zijn, achter het stuur van een auto kruipen," zegt Monique.
"Die kunnen toch helemaal niet rijden," zegt Eddy, "want als je
halfdood bent, weet je niet meer wat je doet."
Helga en Willeke vinden dat Bas en Boris hun
koffie op moeten drinken. De twee doen een moedige poging, maar na het
eerste slokje rent Bas naar de w.c.; hij haalt het maar net. "Dat gaat
dus niet goed," zegt Suzan. "Weer levend worden is wel een beetje
moeilijk," vindt Ron. Boris heeft intussen met heel kleine slokjes zijn
bekertje koffie leeggedronken. "Hoe komt dat nu, dat jij wel die koffie
op kunt drinken," vraagt Fatima. "Er zat gisteravond nog een
limonadeglas in de fles en ik had er geen zin meer in; toen heeft Bas
dat maar opgedronken," antwoordt Boris. Boris krijgt zowaar weer een
beetje kleur op zijn wangen. "Verhip," zegt Ron, "die koffie werkt; jij
ziet er weer bijna normaal uit." "Ik begrijp iets niet," zegt Willeke,
"die Indianen hebben toch koffie genoeg in Brazilië; waarom drinken ze
dat niet, dan zijn ze veel levendiger." "Dat doen ze nu dus wel," zegt
Hanneke, "dat leren die jongens en meisjes toch op school." Intussen is
Bas weer tevoorschijn gekomen; hij zit met een spierwit gezicht op het
stoepje. "Ik ga niet meer naar de klas, ik voel me zo ziek," zegt Bas.
"Ik vraag wel aan de meester of we naar huis mogen," stelt Boris voor.
"Doe maar," zegt Bas. Boris gaat naar de meester en vertelt wat er aan
de hand is en zegt er maar gelijk bij dat ze nooit meer wijncognac
zullen drinken. De tweeling mag naar huis. Ze gaan regelrecht naar hun
kamer en kruipen in bed. "Wel jammer eigenlijk, nu missen we de brief
van Hannekes vader," zegt Boris. "Misschien zijn we zó weer beter,"
hoopt Bas. Hij draait zich om in bed en is vertrokken naar dromenland.
Boris volgt het voorbeeld van zijn broertje op en even later slapen ze
alle twee als rozen. Wanneer de moeder van Bas en Boris thuiskomt,
begrijpt ze er niets van: de tweeling had allang uit school moeten
zijn. "Die zijn vast naar de hut," zegt ze tegen vader, die ook net
binnenkomt. "Als ze honger hebben komen ze wel," zegt vader. Maar wie
er komt....geen Bas en Boris, wel verschijnt een half uur na het eten,
de hele vriendenclub van de tweeling. "Hoe is het met Bas en Boris,"
vraagt Hanneke. Moeder kijkt heel verwonderd en ze zegt: "waarom vraag
je dat, ik heb die twee nog niet gezien." "Ze waren vanmorgen heel erg
ziek en zijn naar huis gegaan," zegt Fatima. "Misschien liggen ze wel
in bed," zegt Ron. Moeder gaat snel kijken en jawel hoor, er steken wat
piekharen boven de lakens uit; verder is er weinig van haar zoontjes te
zien, maar dat ze heel vast slapen is wel duidelijk. "Wat hadden ze dan
vanmorgen," vraagt moeder, die de tweeling maar met rust gelaten heeft.
"Bas was lazarus en Boris was teut," zegt Ron. "O," zegt vader, "dat
verklaart die lege wijncognacfles in de keuken." "Dan moeten ze hun
roes maar uitslapen, ze mogen vandaag niet meer uit bed," zegt moeder.
Nu weten de andere kinderen zeker dat ze die
middag niet meer op Bas en Boris hoeven te rekenen. Ze gaan eerst mee
met Hanneke, om te kijken of er een brief van haar vader is en of er
foto's zijn. Hannekes vader heeft een heel leuk verhaal gestuurd over
mensen die goud zoeken in Roraima en hij heeft ook wel tien foto's
overgestuurd. Bas en Boris hebben dus echt pech. De anderen genieten er
niet minder om en gaan ook nog een poosje tuinieren in het dorp. Bas en
Boris mogen hun schade morgen inhalen, wanneer ze weer helemaal in het
land van de levenden zijn.