Derde zondag van de veertigdagentijd.
De kinderen van het 14 Oktoberplein hebben het reuze druk met alle
tuintjes in het dorp. Iedere dag, na school, gaan ze op zoek of er
iemand is die hun hulp kan gebruiken. Intussen heeft Hanneke aan haar
vader gevraagd of hij de brief niet op dinsdagavond kan versturen; dan
heeft zij hem woensdagmorgen al en kan ze hem meenemen naar school.
Vader heeft dit gedaan en Hanneke brengt de brief mee naar school. Ze
zegt maar niet dat ze de brief bij zich heeft, want dan heeft ze geen
moment rust; Bas en Boris zijn zó nieuwsgierig! In de pauze roept ze
alle kinderen van het 14 Oktoberplein en haalt de brief te voorschijn.
"Heeft jouw vader onze vragen beantwoord," vraagt Bas.
Bas en Boris begrijpen niet dat de Indianen het zo moeilijk hebben in
Brazilië; het is toch hún land, dus zij hebben toch recht op goed
onderwijs. Hanneke heeft deze vraag opgestuurd als E-mailtje en
gelukkig legt haar vader in deze brief uit, hoe dit komt. Hij vertelt
dat de Wapixana het heel moeilijk hebben, omdat er zoveel mensen zijn,
die hun land afpakken. Het land is heel vruchtbaar, maar om er akkers
te kunnen aanleggen, moet eerst het bos weg. De bossen worden gewoon in
brand gestoken en zó komt er ruimte. De Indianen hebben het bos altijd
nodig gehad om van te leven. Nu werken die indianen op de fazendas; dat
zijn grote boerderijen en daardoor zijn ze heel veel van hun eigen
cultuur vergeten. De Wapixana vonden de blanke mensen heel knap en
wilden net zo leven als die blanken; daardoor gingen zij zich steeds
dommer voelen en werden ze heel ongelukkig. De Indianen hadden geen
geld, maar ruilden gewoon iets wanneer ze wat nodig hadden. Nu moeten
ze hard werken om geld te verdienen; ook de jongeren onder hen. Die
gaan naar de stad en zo wordt het steeds ingewikkelder.
"Dus omdat een stel blanken geld wilde
verdienen, zijn die Indianen heel arm geworden," begrijpt Boris. "Dat
is toch niet eerlijk," zegt Monique. "Het is nog veel erger geweest,"
zegt Hanneke, "moet je horen," en ze leest verder. Doordat de Indianen
zich ongelukkig voelden, gingen ze veel suikerrietjenever drinken. "Wat
stom," zegt Bas, "daar werden ze vast heel duf van." "Dat hebben ze
zelf gelukkig ook in de gaten gekregen," zegt Hanneke, "vanaf 1970 zijn
ze al aan het proberen om veel minder van dat spul te drinken. Ze
hebben nu ook zelf grote boerderijen en ze houden koeien; zo gaat het
al een stuk beter." "Wat een geluk," zegt Boris, "en als ze nu ook nog
goede scholen krijgen dan hebben ze straks allemaal een goed leven."
Hanneke heeft ook de foto's meegebracht die haar vader gestuurd heeft.
Hij is op een boerderij van de Indianen geweest en heeft een mooie koe
gefotografeerd. "Het is best leuk om mensen te helpen die zelf ook een
heleboel doen," vindt Bert. "Ja," zegt Monique, "we moeten vanmiddag
maar weer flink aan de slag gaan." Het is 's middags lekker weer; de
zon schijnt en het is al een beetje warm; echt zo'n lekkere
voorjaarsdag. De kinderen helpen in verschillende tuintjes; ze sjouwen
met snoeihout en ze maaien het gras. Het is zwaar werk en ze krijgen er
dorst van. "Ik lust wel een liter limonade," zegt Bas. "Ik lust er wel
twee," vindt Boris. "We vragen gewoon of we wat water krijgen bij het
volgende huis," zegt Bert, "dat lukt vast."
Intussen zijn de kinderen aan de rand van het
dorp aan het werk. Er staat nog een huis. Daar woont een oude dame.
Meestal blijven de kinderen maar uit de buurt van dat huis, want
wanneer er een bal in die tuin terecht komt, krijgen ze hem nooit
terug. "Moeten we wel naar dat huis gaan," vraagt Eddy, "die mevrouw
houdt helemaal niet van kinderen." "Daar mogen we vast niets doen,"
zegt Monique. "Laten we het gewoon maar proberen," zegt Bas, "nee heb
je en ja kan je krijgen, zegt mijn vader altijd." "Gaan jullie maar, ik
durf niet," zegt Monique. Bas en Boris doen of ze het helemaal niet
spannend vinden en lopen naar de voordeur. Ze bellen aan. De deur wordt
opengedaan door de oude dame. "Wat moeten jullie, jullie zijn zeker
weer een bal kwijt; dan had je maar beter uit moeten kijken." Ze wil de
deur dichtdoen. "Nee mevrouw," zegt Bas, "daar komen we niet voor."
"Wij willen u vragen of wij in uw tuin mogen werken," zegt Boris.
"Waarvoor doen jullie dat," vraagt de mevrouw. "Voor Indianen die zelf
hard aan het werk zijn om goede scholen te krijgen en die nu veel
minder suikerrietjenever drinken," legt Bas, heel duidelijk uit.
"Hannekes vader is daar en die heeft echt gezien dat ze reuze hun best
doen, daarom doen wij het ook," vult Boris nog even aan. "We hebben al
een heleboel geld verdiend," zegt Bas, "maar ze hebben echt veel
nodig." "Hoe komt dat geld dan daar," vraagt de mevrouw. "Dat regelt
Hannekes vader wel; die is journalist en die weet best hoe dat moet,"
verklaart Boris vol vertrouwen. De mevrouw vindt het eigenlijk wel
grappig, zoals die twee jongens daar staan te pleiten. Ze besluit, dat
dit toch wel een goede gelegenheid is om haar tuin in orde te krijgen.
Soms laat ze wel een tuinman komen, maar dat is erg duur. Sinds haar
man dood is, moet ze alles alleen doen. Ze voelt zich altijd erg alleen
en wordt daardoor steeds knorriger. "Wat kunnen jullie eigenlijk,"
vraagt ze. "We kunnen alles," antwoordt Bas, "Hans is heel goed in de
tuin, hij vertelt ons wat we moeten doen en dan lukt het altijd." "Ga
dan de anderen maar halen," zegt de mevrouw.
Blij rennen Bas en Boris naar de kinderen die staan te wachten.
"Joehoe, we mogen komen werken," gilt Bas. De mevrouw brengt de twaalf
kinderen naar de tuin die achter haar huis ligt. De tuin ziet er heel
verwaarloosd uit. "Jeetje, dat wordt een klus," zegt Willeke. "Dat
krijgen we vanmiddag nooit helemaal klaar," vindt Helga. "Dat hoeft
toch niet," zegt Bas, "we komen gewoon net zolang terug tot de tuin
klaar is." "Vindt u dat goed," vraagt Hanneke aan de mevrouw, "we
kunnen alleen maar na schooltijd." De mevrouw vindt het prima! Ineens
ziet Bas een kraan, die zit buiten het huis en is bedoeld voor de
tuinslang. "Daar is water," zegt Bas, "mag ik even wat drinken, want ik
stik van de dorst." "Ik ook," zegt Boris. "Wacht maar even," zegt de
mevrouw, "ik heb wel iets anders te drinken; ik heb net thee gezet,
willen jullie soms een kopje thee?" Thee is natuurlijk altijd beter dan
water, vinden de kinderen. De mevrouw haalt een stel mokken en geeft de
kinderen er ook nog een koekje bij. Ze drinken hun thee buiten op: ze
zitten op het terras, gewoon op de grond; dat geeft niets. Het enige
wat belangrijk is, is dat ze drinken hebben. "Lekkere thee is dat,"
zegt Bas. "Die smaakt naar appeltjes," merkt Boris op. "Ik vindt het
leuk om allerlei theesoorten te proberen," zegt de mevrouw. "Nu gaan we
aan het werk," besluit Hans, die zin heeft om aan de tuin te beginnen.
Zo'n enorme rommel opruimen is veel leuker dan werken in een nette
tuin. De mevrouw wijst waar het gereedschap staat en gaat dan zelf naar
binnen. "Goh, ze vertrouwt ons helemaal," zegt Bas. "Dat is leuk, dan
moeten we wél heel netjes werken," zegt Boris.
"Nu begrijp ik waarom we nooit onze ballen
terugkregen," zegt Fatima ineens, "moet je kijken, wat een struiken,
die mevrouw kon de ballen niet meer vinden." "Ze valt dus best mee,"
zegt Bas. De kinderen gaan een week lang iedere dag naar tante Els; zo
noemen ze de mevrouw intussen, want die vindt dat veel leuker klinken
dan dat "gemevrouw". Na een week ziet de tuin er keurig uit en....
hebben de kinderen wel negen ballen gevonden; die mogen ze teruggeven
aan iedereen die zijn bal kwijt is.