Tweede zondag van de veertigdagentijd.
Bas en Boris
willen graag weten of er al een nieuwe brief van Hannekes vader is
gefaxed. In de pauze, op school, zoeken ze Hanneke op. "Heb jij alweer
iets van jouw vader gehoord," vraagt Bas. "Nee," antwoordt Hanneke,
"misschien is er vanmiddag iets, ik ga direct na school kijken." "Dan
gaan wij mee, want we zijn ook nieuwsgierig," zegt Boris. "Mijn moeder
is er toch niet, want die moet weer werken," zegt Hanneke. "Dat komt
dan goed uit," vindt Bas, "dan kunnen we allemaal mee." "Moet jij thuis
alleen eten," vraagt Boris. "Ja," zegt Hanneke, "maar mijn moeder heeft
wel alles voor mij klaar gezet." "Bah, wat ongezellig," zegt Boris, "ga
met ons mee, dan eet je fijn bij ons en dan gaan we daarna samen naar
jouw huis." Hanneke vindt dat een leuk plan en na school gaat ze met de
tweeling naar huis.
De moeder van Bas en Boris vindt het prima dat Hanneke meekomt; dat
gebeurt wel vaker. Het valt wel op dat de kinderen veel haast hebben:
ze willen zo gauw mogelijk klaar zijn met eten. Wanneer de laatste
kruimel opgegeten is, rennen ze met z'n drieën naar het huis van
Hanneke. Voor de deur staan daar de andere kinderen al te wachten;
kennelijk heeft niemand getreuzeld met zijn eten.
Ze hebben geluk: het faxapparaat is net bezig
met het printen van een brief. Hanneke is niet snel genoeg en nu hebben
Bas en Boris gelezen wat boven de brief staat. "O," zegt Bas, "er staat
Hannepan boven; ik dacht dat jouw vader jou steelpan noemde; dat vond
ik wel een beetje raar, want zó mager ben jij nu ook weer niet." "Jouw
vader verstuurt die brief vast op woensdag, omdat hij weet dat jij dan
vrij bent," zegt Fatima. "Dan moet hij nu in de buurt van zijn laptop
zijn," zegt Bert. "Dan kun je naar hem E-mailen," zegt Ron, "probeer
het eens." Op de computer verschijnt een boodschap; het is dezelfde als
de vorige week: "kijk naar de fax". "Dat hebben we al gedaan," vindt
Bas, "vooruit, stuur eens een E-mailtje." "Hoi papa," typt Hanneke,
"bedankt voor de brief, maar gebruik geen troetelnamen meer, want Bas
en Boris lezen de brieven ook en die plagen me!"
Hanneke verstuurt de E-mail en wacht af. Ze hoeft niet lang te wachten,
want daar komt een nieuwe boodschap: "Hallo geboefte, dus ik schrijf de
hele club? Dan doe ik het tenminste niet voor niets. Groetjes papa."
"Die was zeker net met zijn computer bezig," zegt Bert, "hoewel, het is
bij hem nog wel erg vroeg." Daar hebben de kinderen niet aan gedacht en
ze zoeken eens op hoe laat het in Brazilië is. Ze schrikken een beetje
wanneer ze ontdekken dat het voor Hannekes vader pas vier uur in de
morgen is. "Die heeft vast zijn wekker gezet om op tijd die fax te
versturen," zegt Fatima, "wat aardig." Hanneke verstuurt nog een
E-mail. "Ga nog maar een poosje slapen! Welterusten!" Hierop wordt
gereageerd met : "doe ik, dank je!!!!!!" Nu gaan ze de brief lezen;
Hanneke leest hem weer voor.
Vader vertelt dat hij een auto gehuurd heeft, nu kan hij de omgeving
verkennen. Hij is al in het dorpje Surumu geweest en heeft daar een
school bezocht, waar jongens en meisjes na de lagere school verder
kunnen leren. Die jongens en meisjes moeten in Surumu blijven, maar
gaan wel steeds terug naar de dorpen waar ze vandaan komen. Alles wat
ze leren, vertellen ze aan de mensen van hun eigen dorp; zó leren die
ook veel. De jongens en meisjes moeten veel meer leren dan jongens en
meisjes van hun leeftijd in Nederland; ze hebben het heel druk want ze
moeten ook werken in de groentetuin, de boomgaard en ze moeten het vee
verzorgen. Zelfs in het weekend krijgen ze les. Deze jongens en meisjes
zijn echte Indianen; ze behoren tot de Macuxi en de Wapixana. Vader is
erg onder de indruk van wat die jongeren er voor over hebben om hun
eigen mensen te helpen. "Die jongens en meisjes zijn niet veel ouder
dan wij," zegt Bas. "Dat is toch heel erg knap," vindt ook Boris,
"kunnen wij niet iets verzinnen om hen te helpen?" "Eerst de brief
verder lezen," zegt Fatima, "dan gaan we wel een plan bedenken." Vader
schrijft dat hij met de auto naar een groot natuurgebied geweest is:
het natuurreservaat van Parima. Het was daar prachtig; hij heeft een
tijdje bij een rivier gezeten en daar had hij uren willen blijven.
"Het was zó mooi, dat ik er wel zou willen wonen," schrijft vader,
"maar niet alleen, Hannepan, dan moeten jij en jouw moeder hier ook
maar komen wonen. Ik heb echt een poosje zitten dromen op dat plekje,
ik was een beetje moe; daar heb je nu eenmaal altijd last van wanneer
je naar de andere kant van de wereld vliegt. Helaas heeft mijn baas me
hier niet heen gestuurd om te dromen, maar ik moet artikeltjes voor de
krant schrijven. Ik ben wel van plan dat schrijven op een mooi plaatsje
te gaan doen; niet in mijn hotelkamer of op een terrasje." "Dan moet
hij de batterij van zijn laptop-computer wel heel goed opladen," zegt
Bert, "anders wordt dat niks; dan kan hij met de hand gaan pennen." "Ik
weet iets," zegt Fatima ineens, "die jongens en meisjes werken op het
land; als wij dat nu ook eens gaan doen." "Wat wil je gaan doen," zegt
Bas, "wil jij gaan spitten of zoiets dergelijks." "Nee, ik wil gewoon
in het dorp de mensen gaan helpen in de tuin," antwoordt Fatima. Bas en
Boris begrijpen het. "Dan krijgen we vast geld voor die hulp en dat
geld sturen we naar Roraima," zegt Bas. "Dat komt goed uit," zegt
Boris, "heel veel mensen zijn nu hun tuin aan het doen." "Ja," vindt
Bert, "daar is werk genoeg, wij kunnen mooi helpen met snoeien en de
rommel opruimen." "Kom, dat gaan we even proberen," zegt Bas, die al
lang genoeg binnen heeft gezeten.
De kinderen gaan gewoon met de hele club
tegelijk het dorp in. Ze hoeven niet lang naar werk te zoeken, want in
een tuin zien ze een mijnheer druk bezig met zijn heg. "Daar aan de
overkant is ook iemand aan werk," zegt Hanneke, "daar gaan wij wel
heen." Hanneke, Fatima, Willeke en Helga gaan naar een mevrouw die aan
het harken is. "Mogen wij u helpen mijnheer," vraagt Boris. De man
kijkt op en vraagt: "Vervelen jullie je dan?" "Nee hoor," zegt Bas,
"maar de jongens en meisjes in Roraima moeten ook werken na school, dus
doen wij het ook maar." "We willen die jongens en meisjes een handje
helpen en voor hen wel geld verdienen; dan kunnen er daar nog veel meer
kinderen verder leren," legt Ron uit. "Dus jullie helpen tegen
betaling," zegt de man. "Ja," zegt Bas, "alle beetjes helpen en...wij
zijn heel sterk."
Het komt de man eigenlijk goed uit en hij
heeft zoveel te doen in de tuin, dat hij niet wist waar hij moest
beginnen. Met deze hulp schiet het lekker op; de kinderen werken zich
uit de naad en aan het eind van de middag ziet de tuin er piekfijn uit.
Ook de meisjes hebben hard gewerkt en .....leuk verdiend. "Dat moeten
we dus iedere dag na school gaan doen," zegt Boris, "dan hebben we zó
flink wat geld bij elkaar." "Dan zijn straks alle tuinen in Overloon
weer keurig opgeruimd, "vindt Bert. "Dat moet toch," zegt Monique, "met
Pasen wil iedereen een nette tuin hebben." "Daar zorgen wij dan voor,"
vindt Bas. "Je moet het wel aan jouw vader E-mailen," zegt Helga. "Dat
doe ik vanavond wel, dan is hij tenminste wakker," antwoordt Hanneke.
Op een holletje gaan de kinderen naar huis, want ze zijn bang dat ze
wel een beetje laat zijn voor het avondeten.