Zevende zondag door het jaar
Rens en René, twee oudere broers van Ron, zijn hun broertje een keer
gevolgd, toen die naar de hut in het bos ging. Ron heeft er niets van
gemerkt. De twee hebben zich goed verscholen in het bos en in de gaten
gehouden waar Ron de hut in ging. Nu weten zij ook waar de ingang is.
Ze hadden thuis natuurlijk al een heleboel sterke verhalen over de hut
gehoord, maar Ron weigerde om hen er een keer mee naar toe te nemen.
"Straks wil iedereen naar de hut komen," had hij gezegd.
René en Rens hebben toen besloten het zelf maar uit te zoeken. Ze
willen beslist die hut een keertje zien. Dan moeten ze er wel voor
zorgen dat Ron dat niet in de gaten heeft. Want al is hun broertje een
paar jaar jonger, hij kan vreselijk wraak nemen, als hem iets niet
bevalt. Het rode hart met "kus me" op de achterkant van zijn witte
sportbroekje zal René niet snel vergeten. Hij had dat helemaal niet in
de gaten gehad, toen hij zich snel voor de gymles moest omkleden.
Iedereen heeft hem toen uitgelachen.
Rens heeft een keer een nest jonge muizen in zijn rugzak gevonden, toen
hij zijn boeken op school er uithaalde. Nee, de twee broers zullen deze
keer voorzichtiger zijn.
Omdat Ron deze keer niet de eerste is die in de hut aankomt, is de
ingang niet meer gecamoufleerd. Dat is pech voor René en Rens, want nu
zullen ze moeten wachten tot iedereen weggaat om te zien hoe de ingang
verborgen wordt. Als ze dat niet precies weten, vallen ze, wanneer zij
een bezoekje aan de hut gaan brengen, direct door de mand.
Hun wachten wordt beloond; na een uurtje vertrekken alle kinderen; ze
gaan door het bos naar het Schaartven, want het is veel te mooi weer om
binnen, onder de grond te zitten. Zorgvuldig worden er een heleboel
dikke takken over de ingang gelegd. Daarover gaan nog wat kleinere
takken en.......er wordt een struikje met een grote kluit aarde eraan
bovenop gezet. Alles wordt netjes aangestampt zodat je echt wel moet
weten waar de ingang is. Die vind je heus niet zomaar.
's Avonds, na het eten, gaan René en Rens met hun vrienden: Rita,
Reiny, Stella en Patrick terug naar de hut. René en Rens maken de
ingang vrij en dan kijken ze naar binnen. "Goh," zegt René, " wat
hebben die kleintjes dat netjes voor elkaar". "Moet je kijken," zegt
Reiny, " je kunt heel gemakkelijk naar beneden! Jammer dat er geen
leuning langszit, dan zou je je ook nog vast kunnen houden." "Laten we
maar eens beneden gaan kijken," stelt Patrik voor . De zes klimmen de
trap af en staan stomverbaasd in de hut. Het ziet er dan ook
schitterend uit: alles is keurig geel geverfd en het lijkt er heel
licht. Ze ontdekken de campinglantaarn en doen die aan. "Dit een
gezellige plaats om elkaar te ontmoeten," zegt Stella. "Ik wilde dat
wij hier af en toe met onze vrienden heen konden gaan. Dat zou veel
fijner zijn als buiten moeten hangen."
Zij blijven nog een poosje in de hut zitten en als ze vertrekken zorgen
Rens en René er voor dat de ingang weer net zo goed gecamoufleerd is
als toen ze er kwamen.
Toch hebben ze de camouflage niet goed genoeg aangebracht, want de
volgende dag ontdekt Bas direct dat er iemand bij de hut is geweest.
"Hé, kijk eens," roept hij, " we hebben bezoek gehad." "Ja," zegt
Boris, " dat takje met die groene dennenappel, dat altijd naar rechts
moet wijzen, ligt nu naar links."
"Bah," zegt Monique, als ze in de hut zijn, " er heeft hier iemand
gerookt, wat een viezerik!" "Hier ligt een peukje," zegt Suzan.
Iedereen kijkt. "Hé," zegt Bas, " op die manier maakt Patrick zijn
peuken altijd uit." "Zou Patrick hier geweest zijn," vraagt Boris zich
af. "Dan is hij vast niet alleen geweest," zegt Ron en hij kijkt eens
goed rond. "Ze hebben op de veilingkisten gezeten," zegt Fatima, " wij
schuiven die altijd zo ver mogelijk onder de tafel en nu staan ze er
ver vanaf".
"Als ze één keer hier geweest zijn, komen ze vast weer terug," zegt
Hanneke. "We moeten ze gewoon in de gaten houden en ze op heterdaad
betrappen." "Ze gaan vast hierheen, als ze denken dat wij in bed
liggen," zegt Bas. "Dan gaan wij vanavond toch gewoon vroeg naar bed,"
stelt Boris voor en dan kleden we ons niet uit. Als Patrick dan
weggaat, gaan we gewoon achter hem aan." "Dan doe ik dat ook," zegt
Ron, "want ik ben er haast zeker van dat mijn broers en zussen hier ook
bij betrokken zijn."
"Dan kunnen wij bij de hut op de loer gaan liggen," zegt Fatima, " zo
kunnen ze ons niet ontkomen."
Die avond wordt het plan uitgevoerd. Helga, Willeke, Eddy, Fatima,
Monique, Suzan, Bert en Hanneke hebben zich verstopt in de bosjes bij
de hut. Ze hoeven niet lang te wachten; daar zien ze al zaklantaarns
schijnen. "Ze komen er aan," fluistert Bert, " nu moeten wij geen
geluid meer maken." De kinderen zijn doodstil. Daar komen inderdaad
Rita, René, Rens, Reiny, Stella en Patrick aan. Ze lopen naar de ingang
van de hut. "Goed kijken hoe ze die takken neergelegd hebben," zegt
Rens. Vlug maken ze de ingang vrij en gaan naar binnen.
"Nu gaan wij," zegt Bert. "Nee, joh," even wachten totdat Bas, Boris,
Hans en Ron er ook zijn," vindt Monique. Op die vier hoeven ze ook niet
lang te wachten en met z'n allen gaan ze de hut in. Daar kijken de zes,
die er zitten heel verbaasd op als er ineens een paar benen naar
beneden komen.
Dan staat er een woedende Bas in de hut. "Wat moeten jullie hier," zegt
hij. "Jullie hebben hier niets te maken; die hut is van ons. Die hebben
wij helemaal opgeknapt en jullie maken er een troep van." "Jullie
zitten hier met smerige stinkende sigaretten," zegt Monique, " doe dat
maar buiten, dat willen wij hier niet." "Jullie gaan er uit en wij
zullen zorgen, dat jullie hier nooit meer in kunnen komen," zegt Boris.
"Hoe wilde je dat doen," vraagt Patrik. "O," zegt Boris " dat is heel
gemakkelijk; we maken een paar valkuilen om de hut heen en daar kunnen
jullie dan niet meer uitkomen." "Daar laten we jullie in zitten, totdat
je belooft, dat je nooit meer in onze hut zal komen," zegt Bas. "En we
spannen struikeldraden en we maken zo'n heel grote strik, net zo een,
als waarmee stropers wilde dieren vangen. Dat heb ik op de televisie
wel eens gezien," zegt Boris.
Nu wordt het Hanneke toch een beetje al te dol. "Kunnen we eerst niet
eens gewoon praten," vraagt zij. "Misschien kunnen we wel afspraken
maken, want eigenlijk gebruiken wij de hut ook niet altijd." Verbaasd
kijkt iedereen naar Hanneke. "Als de groten nu ook iets doen voor de
hut, waar wij plezier van hebben, dan zouden ze, van mij, best 's
avonds hier mogen zitten". "Maar dan mogen ze niet roken," zegt
Monique, " en ze mogen geen troep achterlaten".
Bas, Boris en Ron zijn het er eerst niet mee eens. Als Reiny voorstelt
dat zij een leuning langs de trap zullen maken, draaien ze al een
beetje bij. Dan biedt Patrick ook nog aan om een luik boven de ingang
te zullen fabriceren en dat maakt dat Bas, Boris en Ron het ook goed
vinden, dat de groten 's avonds in de hut komen. "Dus deze keer geen
wraakakties, broertje," zegt René tegen Ron. "Als jullie een mooi luik
maken en een stevige leuning, dan doe ik niks," zegt Ron, " als je dat
niet doet...........wacht dan maar af!"
De kleintjes gaan nu snel naar huis, want voor hen is het al lang
bedtijd. De groteren blijven nog een poosje in de hut en beginnen met
tekeningen te maken voor het luik en de leuning. Patrick speelt het
zowaar voor elkaar om in de hut niet te roken, wel gaat hij af en toe
even naar buiten om te kijken hoe mooi het bos is.