Zesde zondag door het jaar
Helga en Willeke hebben daverende ruzie. Dat is ’s morgens al begonnen
toen, Willeke een beker melk omgooide. De melk kwam op de broek van
Helga terecht. Helga werd toen vreselijk kwaad, want het was nog wel
haar lievelingsbroek en die wilde ze die dag naar school aan hebben! De
moeder van Helga is onverbiddelijk: de broek moet uit en in de was.
Helga had hem even met een doekje af willen poetsen, maar dat mag dus
niet. Daarom is ze nu heel boos op Willeke. Moeder laat de twee meisjes
naar school gaan en hoopt dat de bui van Helga gezakt zal zijn als ze
naar huis komt. Gelukkig zitten Willeke en Helga niet samen in de klas,
dus de kans bestaat dat ze het alle twee weer vergeten zijn. Willeke is
als een haas naar school gerend, voordat Helga weer beneden was met een
schone broek.
"Wat ben jij vroeg," zegt Ron, die bij Willeke in de klas zit. "O, die
snertmeid is zo lelijk tegen me geweest," moppert Willeke, " en ik deed
het toch niet expres". "Wat deed je niet expres," vraagt Eddy, die er
ook bij is komen staan? "De melk over haar broek gooien," zegt Willeke.
"Heb jij melk over de broek van Helga gegooid?" grinnikt Bas. "Was dat
soms haar blauwe lievelingsbroek met gele bijtjes," vraagt Boris? "Ja,"
antwoordt Willeke, " maar ik deed het niet expres, ik stootte per
ongeluk de beker om". "Ga gauw naar de klas," zegt Fatima, " want daar
komt ze aan".
Inderdaad komt daar om de hoek van de straat
een duidelijk zichtbaar, kwade Helga. Ze stampt er driftig op los en
kijkt reuze boos. Ze komt direct naar het groepje kinderen en vraagt:
"waar is die snert zus van mij?" "Die is vandaag heel ijverig," zegt
Ron, "ze is vast al aan het leren". "Dat zal wel," antwoordt Helga,
"maar met mij is ze nog niet klaar. Ik krijg haar in de pauze wel!"
"Waarom ben je zo kwaad," vraagt Hanneke heel liefjes. "Omdat ik door
haar schuld deze snert- broek aan moet. Dat weet dat vervelende kind
heel goed, dat ik een hekel heb aan deze broek." "Maar dat heeft ze
vast niet expres gedaan," zegt Monique. "Vast wel," zegt Helga snibbig,
" zij is jaloers dat ik zo’n mooie broek heb." "Daar geloof ik niks
van," zegt Fatima. "Dat is wél waar. Ze is een jaloers kreng. Dat deed
ze expres om mij te pesten. Jullie pesten me ook al, jullie geloven me
niet. Dat vind ik heel gemeen. Nu ben ik op jullie ook heel kwaad en
denk maar niet dat dat ooit nog over gaat!!!!!!!" Spinnijdig loopt
Helga weg en gaat ook maar alvast naar haar klas. Trouwens, de bel gaat
en iedereen moet naar binnen.
In de pauze staat Helga in een hoekje van de speelplaats, heel erg
kwaad te zijn. Ze fronst haar voorhoofd en kijkt woedend naar Willeke
en de andere kinderen van het 14 Oktoberplein. Willeke heeft geen zin
om te spelen, want een ruzie is zó akelig; dan kan je niet leuk meer
spelen. Willeke gaat maar in een andere hoek van de speelplaats zitten.
Zo is ze tenminste ver uit de buurt van Helga. De anderen weten er niet
goed raad mee. "Kom, laten we maar een potje knikkeren," stelt Bas
voor, " misschien is het straks wel gezakt". "Ik help het je hopen,"
zegt Suzan, "maar ik denk dat wij straks met die twee moeten praten. Zo
kan dat niet." "Nee," zegt Monique,"zo kunnen we toch niet leuk in de
hut spelen." "Die meiden verpesten alles," vindt Boris, " maar nu gaan
we knikkeren".
Als de school uit is, wachten alle kinderen van het 14 Oktoberplein op
elkaar. Willeke wil vlug langs hen heen lopen en gauw naar huis gaan.
Daar krijgt ze de kans niet voor. "Wachten jij," zegt Bert, " die
malligheid heeft nu lang genoeg geduurd".
Ook Helga krijgt de kans niet om door te lopen. De kinderen vormen een
kring en zetten Helga en Willeke er middenin. "Zo," zegt Hanneke, "en
nu maken jullie het eerst goed. Eerder gaan we niet naar huis". "Laat
me gaan," zegt Helga, "wij moeten op tijd thuis zijn, anders krijgen we
van papa op onze kop".
De vader van Helga en Willeke is huisarts en het middageten is voor hem
heel belangrijk; dan ziet hij in ieder geval zijn twee oudste dochters
even.
"Dan maak je het gauw goed en dan mag je naar huis," zegt Fatima. "Ja,
maar....zij deed het expres," zegt Helga. "Dat is niet waar," roept
Willeke, " dat weet jij best. Jij had vanmorgen al een pestbui, want je
had helemaal geen zin om naar school te gaan!" "O, Helga was met haar
verkeerde been uit bed gestapt," zegt Bas. "Dan is het toch gemakkelijk
op te lossen," vindt Boris. "Helga, jij gaat gewoon terug je bed in als
je thuis komt. Dan sta je op met je andere been en dan is er niks meer
aan de hand".
Bij zoveel flauwekul kan zelfs Helga niet ernstig meer blijven en ze
moet eigenlijk lachen, maar dat wil ze niet, want ze wil nog steeds
boos zijn. "Ik weet wat beters," zegt Hanneke, " Helga, ga eens naar
die boom". Er staat voor de school een oude eikenboom met een heel
dikke stam. Ze lopen er allemaal heen. "Zo," zegt Hanneke, " nu mag je
die boom flink slaan en schoppen, dan ben jij je boze bui kwijt. Die
boom voelt daar toch niks van." Dit wordt Helga toch een beetje al te
dol; ze zal me daar een beetje tegen een boom gaan staan schoppen en
slaan; dat is veel te gek.
"Het is al over," zegt ze,
"misschien is mijn broek al gewassen en kan ik die straks aandoen".
"Als je dat dan na het eten doet, kan er niets fout gaan," zegt
Willeke, "want ik vind het helemaal niet leuk als jij zo kwaad op mij
bent".
"Mijn oma zegt altijd, dat als je ruzie hebt gemaakt, dan moet je dat
afzoenen en dan is het voorbij," zegt Hanneke. "Ja," zegt Bas, " geeft
elkaar een pakkerd, dan kunnen we tenminste naar huis. Ik heb honger".
Helga en Willeke geven elkaar een zoen en dan rent iedereen naar huis.
’s Middags aan tafel denkt moeder dat de bui bij Helga vanzelf gezakt
is en ze is blij dat ze niets gezegd heeft die ochtend. Ze moest eens
weten!!!!!!!!!!!