Eerste zondag van de advent
De hut
Op het 14 Oktoberplein is altijd
iets te doen,
maar vandaag is het daar wel heel spannend, want het groepje kinderen,
dat daar op een kluitje bij elkaar staat, hoort een leuk nieuwtje. Bas
en Boris hebben iets ontdekt; ze zijn de bossen in geweest en hebben
een hut in de grond gevonden. Die zit heel diep begraven, maar er in is
een heleboel ruimte. Ze zijn dolenthousiast en breken hun tong zowat
over de woorden, als ze alles wat ze gezien hebben aan hun vriendjes
vertellen.
Bas en Boris zijn een tweeling en ze wonen in een oude, verbouwde
boerderij. Omdat vader en moeder het altijd erg druk hebben, heeft de
tweeling nogal eens de kans er ongemerkt op uit te trekken. Meestal
doen ze dat niet alleen, want op het 14 Oktoberplein wonen een heleboel
kinderen en Helga, Willeke, Hanneke, Hans, Ron, Eddy, Fatima, Monique,
Suzan en Bert spelen meestal na school met hen.
De hele club wil nu gelijk maar een kijkje gaan nemen. Eerst rent
iedereen even naar huis om te vertellen dat ze bij Bas en Boris gaan
spelen. Om de schijn op te houden gaan ze inderdaad naar het huis van
Bas en Boris; daar gaan ze door de achtertuin en het hekje op weg naar
het bos.
Bas en Boris hebben rode draadjes aan de bomen gebonden om zo de weg
gemakkelijk te kunnen vinden. De hut zit goed verstopt. Je moet echt
weten dat hij er is, anders zie je hem niet. Bas vond hem, toen hij
ineens zijn bal kwijt was; die was door het luikje naar beneden gerold.
De kinderen kruipen de hut in; dat is niet gemakkelijk, want er is geen
trapje naar beneden.
"Hoe komen we hier weer uit," vraagt Monique, die het eigenlijk een
beetje griezelig vindt.
"Gewoon, klimmen," zegt Bas. "Dat kan ik niet zo goed," zegt Monique en
haar gezichtje betrekt. "We helpen je wel," zegt Fatima, " we maken
gewoon een opstapje met onze handen en dan ben jij er zo weer uit."
"Als we hier vaker naar toe gaan, moeten we maar een trapje meenemen,"
vindt Helga, " dan is dat veel gemakkelijker." "Ja," zegt Suzan, "en we
moeten ook emmers en schepjes meenemen, want het is hier maar een
rommel." "Een paar zaklantaarns, zou ook handig zijn," vindt Eddy, "dan
kunnen we wat beter de boel onderzoeken; misschien zitten hier wel
muizennesten en andere enge beesten". Monique en Willeke griezelen al,
alleen als ze er aan denken.
"Als we iets met deze hut willen doen," zegt Ron, "zullen we hard
moeten werken; zoals die nu is, kunnen we er niets mee. Ik denk
trouwens dat ze deze hut ooit gebruikt hebben om een film op te nemen."
"Ja," zegt Eddy, "dat had ik ook al gedacht. Wat leuk dat ze hem hebben
laten zitten. Hier kunnen wij een eigen clublokaal van maken, dat
niemand vinden kan."
"Maar als niemand weet waar we zitten, worden onze vaders en moeders
misschien wel ongerust," zegt Fatima. "Dan vertellen we toch aan Elly
waar we zitten," vindt Hanneke, "Elly kan heel goed haar mond houden en
die verraadt geen geheimen".
Nadat de kinderen een poosje over dit idee hebben gepraat, zijn ze het
er allemaal mee eens. Ze zullen Elly, die bij Hanneke thuis af en toe
poetst en die aan het leren is hoe ze straks met kinderen moet gaan
werken, vertellen, waar de hut is en......misschien mag Elly hem ook
wel eens een keertje zien.
"Nu moeten we er eerst voor zorgen dat het luik weer goed sluit," zegt
Boris, "anders vallen er misschien nog meer ballen in en ontdekken
andere kinderen de hut". "Ja, dat lijkt mij een slim idee," zegt Bert,
" laten we dat maar gaan doen. Daarna kunnen we misschien een lijstje
maken van alles wat we moeten hebben om de hut op te knappen". "Dat
kunnen we dan mooi thuis gaan zoeken," vindt Fatima, "want we kunnen
het best doen met spullen die niemand meer gebruikt". "Bij ons in de
schuur staat een emmer," zegt Bas. "Ik weet een mooie schep", zegt
Eddy.
Met vereende krachten klimmen de kinderen weer uit de hut. Monique mag
zelfs op de rug van Hans gaan staan. Hij is de grootste van de groep en
ook de sterkste. Hans is al veertien jaar, maar hij kan niet zo goed
leren. Daarom speelt hij meestal met de groep kinderen die wat jonger
is. In sommige gevallen is dat erg handig, vooral als er iets moet
gebeuren waar je meer kracht voor nodig hebt.
De kinderen maken het luik zo goed mogelijk dicht en leggen er takken
en bladeren overheen. Nu ziet echt niemand meer waar de ingang was.
Ze gaan naar
het huis van Bas en
Boris. Boris
haalt een kladblokje en een balpen. Hij maakt voor ieder kind een
lijstje van spullen die ze moeten zoeken. Zo komt straks tenminste niet
iedereen met een emmer aanzetten. Het is best veel wat ze nodig denken
te hebben, maar iedereen is vol goede moed dat het gaat lukken en
ineens is het tijd voor het avondeten; ze moeten rennen om op tijd weer
thuis te zijn.
Die avond worden overal de schuren en zolders aan een grondig onderzoek
onderworpen en ’s nachts dromen de kinderen van het 14 Oktoberplein van
hun nieuwe hut, waar ze vast veel spannende avonturen zullen beleven.
Dat moet lukken, want ze hebben zich goed voorbereid.