Sacrament: ditis eensymbolische handelingen die, mede door de woorden erbij uitgesproken, een bijzondere betekenis krijgen in ons samen Kerk van Jezus zijn.. Er zijn er zeven: Doopsel, Vormsel, Eucharistieviering, Biecht, Huwelijk, Priesterschap en de Ziekenzalving.
Sacramentsprocessie: dit is een gelovige tocht waarin de Hostie meegedragen wordt, meestal in een monstrans.
Sacristie: dit is de ruimte in de kerk, waar de priester en misdienaars zich klaarmaken voor een viering, hier worden meestal alle spullen bewaard die nodig zijn voor een viering.
Salomo(n): hij was de derde koning van Israël, hij was de zoon van David en hij heeft de eerste tempel gebouwd. Hij stond vooral bekend om zijn wijsheid. Een zeer wijze ( soms slimme) beslissing, noemen wij een Salomons oordeel. Een bekend voorval uit het Oude Testament, dat laat zien hoe slim deze koning was, is het verhaal over twee vrouwen. Zij beweerden allebei dat een baby van haar was en hadden daar een daverende ruzie over. Toen koning Salomo voorstelde om dan de baby maar in tweeën te snijden met een zwaard en ieder de helft te geven, zei een vrouw:" laat het kind leven en geef het dan maar aan haar." Toen wist de koning dat deze vrouw de echte moeder was en gaf haar haar kind terug.
Samaria: dit is het middelste deel van Israël, het ligt tussen Judea en Gallilea in. Het was in de tijd van Jezus onafhankelijk en hier woonden de Samaritanen. Joden en Samaritanen konden niet best met elkaar overweg, vandaar dat het heel bijzonder was dat Jezus praatte met een Samaritaanse vrouw en.........de parabel over de Barmhartige Samaritaan vertelde.
Samaritaan: dit was een inwoner van Samaria. Deze mensen vereerden God niet in de tempel in Jeruzalem, maar op de berg Gerizim. Nu zijn er nog maar een paar Samaritanen over.
Santekraam: dit is eigenlijk een verzameling van heiligen. In het dagelijks spraak gebruik betekent het gewoon: het hele boeltje.
Santiago de Compostella : zo heet de bedevaartplaats van Jacobus aan de Noord Westkust van Spanje. De apostel Jacobus zou hier gewleefd hebben.
Sara: zij was de vrouw van Abraham. Ze had geen kinderen en was al behoorlijk oud toen drie engelen Abraham kwamen vertellen dat zij binnen het jaar een zoon zou krijgen. Hierom moest zij hard lachen, want dat kon helemaal niet meer. Toch kreeg zij binnen het jaar haar zoon Isaak. Toen Sara stierf heeft Abraham haar begraven op de berg Moria.
Satanisch: dit is duivels!
Saul: hij was de eerste koning van de Joden.
Schapen: dit zijn in de Bijbel belangrijke dieren. Het Joodse volk was van oorsprong een trekkend volk (nomaden) die leefden van de schapenteelt. Vandaar dat Jezus veel vergelijkingen met schapen gebruikte, dat werd in dat land en in die cultuur prima begrepen.
Schapulier: dit is een lange rechte lap stof, met in het midden een gat, dat men over een habijt draagt, als teken van toewijding aan Maria. Soms is het ook een klein lapje stof dat met bandjes onder de kleding gedragen wordt. Als je zo’n lapje van Ieren krijgt, zijn de bandjes gegarandeerd groen!
Schapuliermedaille: dit is een metalen plaatje met daarop een afbeelding van Maria. Deze medaille werd gedragen om zo de bescherming van Maria te vragen. Meestal met een veiligheidspeld op je hemd.
Schedel: meestal is de een kompleet doodshoofd. Veel heiligen worden er mee afgebeeld. Dit betekent dat zij overtuigd als ze waren van het betrekkelijke en het kortdurende van ons leven hier op aarde, steeds dachten aan wat hierna komt. De schedel is een teken van de dood.
Schepping: dit woord geeft aan dat wij niet geloven dat de wereld en het leven daarop zomaar ontstaan is, maar dat het bewust door Iemand gemaakt is.
Scheppingsverhaal: dit is het verhaal van het ontstaan van de wereld in de eerste hoofdstukken van het boek Genesis (=schepping). Er zijn er twee, een lang en een korte.In het eerste wordt beschreven dat God de wereld in zeven dagen maakte. Eigenlijk in zes, want de zevende dag gebruikte Hij om uit te rusten. Daarom is ook voor ons de zevende dag, de zondag, een rustdag. Voor de Joden is de zaterdag de zevende dag en dan vieren zij de sabbat, een dag van absolute rust met zeer veel aandacht voor hun geloof. Het verhaal van de zeven dagen moet natuurlijk niet letterlijk verstaan worden. Het ontstaan van de wereld was een proces van miljoenen jaren. Het bijbelse verhaal wil alleen aangeven dat God de oorsprong en schepper van al het bestaande is.
Schietgebedje: dit is een heel kort gebed, soms maar een paar woorden, om zo kracht en hulp te vragen aan God of aan een heilige.
Schisma: wanneer er in de Kerk onenigheid ontstaat en dit uitloopt op zulke tegenstellingen dat men niet meer met elkaar kan praten, kan dit leiden tot een schisma. Dit is een scheuring of een afsplitsing. Zo zijn al vrij vroeg verschillende richtingen in het christendom ontstaan: de Orthodoxe kerk, Russische kerk en later het protestantisme. Men keerde zich dan af van de kerk van Rome en erkenden niet langer het gezag van de paus.
Schrift: zo wordt de Bijbel ook wel genoemd. Meestal wordt het Heilige Schrift genoemd.
Schriftgeleerden: dit waren heel geleerde Joden die de studie van de schrift tot hun beroep hadden gemaakt. Jezus verwijt hun heel dikwijls dat ze verstard zijn in hun denken en teveel keken naar de letter van de wet en niet naar de geest ervan.
Schriftrollen: omdat men vroeger schreef op perkament en het jammer was om dit in kleine stukjes te snijden, werden de teksten op een groot vel geschreven en dit werd opgerold en zo bewaard. Ook nu nog wordt de Tora, dit zijn de eerste boeken van de Bijbel gelezen van dit soort boekrollen. Dit was vroeger heel gewoon, pas later is men boeken gaan maken in de vorm die wij nu kennen.
Schrijn: zo wordt een glazen kistje genoemd, waarin zich iets kostbaars bevindt, wat je wel moet zien, maar waar je niet aan mag komen.
Schuldbelijdenis: dit is een gebed in het begin van een viering, waarin wij verklaren dat we het soms niet allemaal even goed hebben gedaan, we vragen dan God om vergeving, want we willen op een zo goed mogelijke manier een viering mee maken. Het is in feite een soort rituële reiniging!!!!!!!!
Seminarie: dit is een opleidingsinstituut voor priesters. Vroeger had je twee soorten seminaries: het Groot Seminarie en het Klein Seminarie. Jongens beslisten ( of dit werd door hun ouders beslist!!!!!!!) dat zij priester zouden worden. In plaats van naar de middelbare school gingen zij dan naar het Klein Seminarie. Dit was in feite een Gymnasium met nog was extra vakken en een heleboel vorming buiten de lessen. Op het Groot Seminarie werd Theologie en Filosofie gestudeerd en werden ze verder voorbereid op het priesterschap. Tijdens de opleiding aan het Groot Seminarie volgende ook de verschillende wijdingen: acoliet, lector, diaken en......priester. Ook het ontvangen van de tonsuur was een mijlpaal !
Simeon: hij was een oude man en hij was aanwezig in de tempel, toen Jezus, daar als baby, opgedragen werd. Hij was toen reuze blij dat hij Jezus mocht zien, nog voordat hij zou sterven. Hij heeft toen een gedicht uitgesproken wat nu nog gebeden wordt als de Lofzang van Simeon.
Simon: zo heette Petrus eigenlijk!
Simon van Cyrene : dit was een boer die door de Romeinse soldaten gedwongen werd om Jezus te helpen bij het dragen van zijn kruis.
Singel: dit is een koord, dat de priester om zijn middel bond om de albe, die flink wijd was, een beetje netjes te laten zitten.
Sint: dit is van oorsprong een frans woord :" saint" dat heilig betekent. Wij noemen nu een heilige vaak sint. B.v. Sint Nicolaas = heilige Nicolaas.
Sjoel: dit is hebreeuws en betekent school, soms wordt hiermee ook de synagoge bedoeld, omdat men daar ook heen gaat om te leren.
Slaaf: dit is iemand die niet vrij is. Hij/zij is het eigendom van iemand anders. Slavernij is nu verboden, maar helaas het komt nog steeds voor.
Slang: dit dier heeft een vervelende rol gekregen in de Bijbel, de slang zou Eva verleid hebben en haar hebben opgestookt om van de Boom van Het leven te eten. Als iemand een slang genoemd wordt, zien men hem/haar als een verraderlijke verleider. Geen eretitel dus.
Slavernij: in de geschiedenis van het Joodse volk komt slavernij tweemaal voor: de Joden waren slaaf in Egypte en moesten daar werken voor de Farao en ze zijn in Babylonië ook in slavernij geweest. Wanneer een volk in de oudheid, door een ander volk overwonnen werd, werden meestal de mensen van het overwonnen volk, de slaven van de overheerser. Slavernij en oorlog zijn twee begrippen die bij elkaar horen, want oorlog is vaak een begin van slavernij, terwijl ook de slavernij kan leiden tot een oorlog om weer vrij te worden. De gevolgen zijn voor alle partijen meestal rampzalig. De enige oplossing is: erkennen dat alle mensen gelijk zijn en......evenveel rechten en plichten hebben.
Sleutels: Petrus wordt vaak afgebeeld met sleutels, dit zijn de sleutels van de hemel. Het betekent dat hij , en zijn opvolgers de pausen, bemiddelen tussen God en de mensen. Daarom wordt ook vaak gezegd dat Petrus nu aan de hemelpoort staat en daar de rol van portier vervult.
Sluier: een lap stof, bedoeld om te beschermen. Het kan zijn tegen de zon, of het zand of nieuwsgierige blikken. Soms geeft een sluier aan dat een vrouw niet vrij is. De bruidsluier, maar ook de sluier van een zuster. Dat deze dracht in warme landen veel voorkomt is geen wonder, je hebt daar echt iets op je hoofd nodig om geen zonnesteek te krijgen. Heel lang heeft het tot de voorschriften in onze kerk behoord, dat vrouwen het hoofd moesten bedekken als zij naar de kerk gingen, je moest echt een hoed op hebben, of een petje of een sluiertje. Dit is pas veranderd na het tweede Vaticaans concilie. Mannen zetten juist hun hoed en pet af als teken van eerbied. Deze regel is niet opgeheven. Het zijn gewone beleefdheidsvormen. Net als dat het bij hele chique recepties soms het gebruik is om een hoed te dragen.
Smeekbede: dit is een hele dringende vorm van gebed.
Sociale gerechtigheid : dit is iets waar alle christenen naar streven en........waarin we prima kunnen samenwerken ook met de andere godsdiensten.
Sokkel: een laag pilaartje, waarop een heiligenbeeld staat.
Soutane: dit iseen duur woord voor een toog, een lang zwarte jurk, die door een priester gedragen werd, met een ongelofelijke bende knoopjes aan de voorkant.
stam: het Joodse volk kende twaalf stammen, met ieder een eigen stamvader. Binnen hun geloof had iedere stam zijn eigen taak. Je wist dus precies bij welke stam je hoorde en hoefde geen onderzoek te doen naar jouw stamboom. Dit werd namelijk voortdurend bijgehouden.
Stap voor Stap : zo wordt , in Overloon, de vorming , op godsdienstig gebied, van kinderen genoemd, tussen de eerste communie en het vormsel in.
Statie: dit is een halteplaats op de kruisweg. Hierbij wordt steeds een bijzondere gebeurtenis tijdens de kruisweg herdacht.
Steenrots: dit betekent de naam Petrus.
Stenen Tafelen : hierin stonden de tien geboden gegrift. Het waren twee platte stenen en God had deze aan Mozes gegeven boven op de berg Sinaï. Ze werden bewaard in de Ark van het Verbond, wat in de tempel in het Heilige der Heilgen stond. Waar ze gebleven zijn is niet bekend.
Stichten: dit is het beginnen met, het uitvinden van, bijvoorbeeld een nieuwe kloosterorde, maar ook een stad kan gesticht worden.
Stichter: dit is degene die ergens mee begonnen is. Zo is Dominicus de stichter van de Dominicanen, Franciscus de stichter van de Franciscanen en zo zijn er nog een heleboel!!!!!!!
Stigma’s: dit zijn de wonden van Jezus. Deze wonden waren veroorzaakt door zijn kruisiging. Sommige heiligen krijgen ze op een wonderbaarlijke manier, als teken dat zij echt op Jezus lijken. Ze kunnen helaas ook op een andere manier ontstaan en dan heeft dat met heiligheid niets te maken, dan wil iemand gewoon vreselijk de aandacht trekken. Daarom is de Kerk ook heel voorzichtig met dit verschijnsel!!!!!!
Stola: dit is een lange, platte sjaal, die door de priester gedragen wordt tijdens een viering. Deze stola heeft een liturgische kleur.
Stuurgroep: dit is een groepje mensen die probeert een onderdeel binnen het geloof of de kerk zo goed mogelijk te bestuderen en mogelijkheden te scheppen dat anderen hiervan kunnen leren.
Suisse: een ordebewaarder in de kerken. Als teken van zijn funktie droeg hij vaak een sjerp schuin over zijn borst met daarop de tekst :"Eerbied in Gods huis!". Hij had ook een staf bij zich en als je zat te kletsen , kreeg je met die staf een mep!!!!! In sommige oude Duitse kerken lopen dit soort figuren nog steeds rond, zij zijn dan nog fraaier uitgedost, ze dragen een gekleurde tabberd ( soort mantel) en een grote muts op hun hoofd. In de Dom van Keulen kun je dit zien!!!!!!!
Superplie: kort wit jurkje, dat door misdienaar gedragen werd ( wordt). Hieronder zat een lange zwarte rok.
Symbolen: dit zijn tekens die ergens naar wijzen. In ons geloof zijn ze heel belangrijk, omdat we sommige dingen moeilijk begrijpen, symbolen maken dat iets gemakkelijker.
Synagoge: dit is een gebedshuis van de Joden. Hier bidden zij, krijgen er onderricht en de kinderen gaan er op zaterdag naar school. In de synagoges word ook stevig gedissieerd over geloofszaken.