Gabriël:
een van de aartsengelen. Hij wordt gezien als de boodchapper
van God. Hij vertelde Maria dat zij Jezus zou krijgen.
Gallilea: de
noordelijkste provincie van Israël.
Gaudete:
de derde zondag van de Advent. Deze zondag heet zo, omdat het
openingslied (Introïtus) begon met "Gaudete". Dit is Latijn en
betekent: "verheugt u."
Gebedsviering: als er geen priester beschikbaar
is, wordt zo'n
viering vaak gehouden in plaats van een eucharistieviering. Hierin is
dus geen consecratie. In zo'n viering kan iedereen voorgaan.
Geboden: regels die
zeggen wat je moet doen. Er zijn talloze genoden, maar het meest bekend
zijn de "tien geboden". Dit zijn de officiële geboden van God, waaraan
iedere mens zich moet houden. De "Verklaring van de Rechten van de
Mens," van de Verenigde Naties, is in feite een moderne variatie op de
Tien Geboden.
Geboortekerk: deze
kerk staat in Bethlehem op de plaats waar
volgens de overlevering de grot geweest zou zijn, waarin Jezus geboren
is.
Gedachteniskruisje: dit hangt in de kerk, om daar
mensen die
gestorven zijn te gedenken. Omdat het soms te lastig is om iedere keer
naar het kerkhof te gaan, worden zo de overledenen toch herdacht in een
kerk. Het is een voortzetting van het idee, dat de overledenen in de
kerk begraven moesten worden.
Gedachtenisprentje: dit krijg je bij een
begrafenis, de bedoeling is
dat je het af en toe leest en voor die persoon bidt. Zo vergeet je niet
gauw iemand.
Gedenken:
door iets of iemand te gedenken, geef
je die persoon weer een plaats in jouw leven. Zo blijven iemand of de
daden van iemand levend, ook al is die persoon al eeuwen dood.
Gedruis:
een ander woord voor een heleboel herrie. Toen met Pinksteren de
H. Geest op de apostelen neerdaalde, ging dat, volgens het verhaal in
Handelingen, gepaard met een heleboel gedruis.
Geest: iemand zonder
lichaam. Een geest is daarom is
onzichtbaar en niet aan te raken. Geest heeft te maken met leven en met
denken. Als we spreken over de Heilige Geest, dan bedoelen we God die
werkzaam is in mensen, die mensen in beweging zet.
Geheimen van de rozenkrans: dit
zijn momenten uit het leven van Jezus of van Maria,
waaraan gedacht wordt als de rozenkrans gebeden wordt. Er zijn er
vijftien, verdeeld in drie soorten: de blijde geheimen, de droevige
geheimen en de glorievolle geheimen.
Gelaat: een
ander woord voor gezicht.
Geldbuidel:
zakje, waar geld in zat. Judas had de
geldbuidel van de apostelen in beheer en hij moest geld aan de armen
uitdelen.
Geloofsbelijdenis: een
samenvatting van alles wat wij geloven. De credo die
vaak bij een eucharistieviering gezongen wordt is er een. Een
ander is de twaalf artikelen van het geloof, die ook dikwijls gebeden
wordt.
Geloofsleerling: iemand die katholiek wil worden
en daarvoor
leert
Geloofsvrijheid:
dit
betekent dat je vanuit de staat vrij bent om te geloven wat je wilt.
Het betekent dat het niet uit mag maken welk geloof je hebt in
maatschappelijk verband.
Gelovige: iemand
die gelooft.
Geloven:
iets aannemen zonder dat je
een bewijs hebt en zonder dat iets wetenschappelijk bewezen is. Geloven
in mensen is : hen vertrouwen en jezelf aan hen
toevertrouwen. Geloven in God is ook meer dan het aannemen van
een aantal geloofswaarheden: het is nog veel meer: Hem vertrouwen en je
aan Hem toevertrouwen.
Gelijk: dat
zijn volgens Jezus alle mensen.
Gelijkenis: een
verhaaltje om iets duidelijk te maken. Het wordt ook wel
een parabel genoemd. Jezus gebruikte heel vaak gelijkenissen om iets
over het Rijk van God te vertellen >of om duidelijk te maken hoe
mensen moeten leven.
Gemp: een wit kledingstuk, dat over het hoofd
gaat en
waar van voren een gat in zit waar het gezicht uit steekt. Dit droegen
zusters vroeger onder de sluier.
Genade: een
vorm van hulp of een recht, dat je zomaar krijgt, zonder dat je er iets
bijzonders voor hoeft te doen.
Genesis:
Gerechtigheid: het recht
doen aan iets of iemand. Gewoon eerlijk omgaan met elkaar of met de
natuur.
Gerizim: de
berg waar de Samaritanen God eerden.
Germaans
recht: hierop is ons recht
gebaseerd. De oude Germanen hadden een vorm van rechtspraak, waarbij de
grenzen heel duidelijk aangegeven waren. Als je over die grens heen
ging, zat je echt erg fout.
Gesel: een
stok met daaraan een heleboel leren bandjes, waarmee iemand geslagen
werd. Soms zaten er aan die leren bandjes ijzeren knopjes of
weerhaakjes.
Geselen: een straf waarbij iemand geslagen werd
met een
gesel, meestal werd daardoor de huid helemaal opengescheurd.
Geselpaal: aan deze paal
werd iemand vastgebonden voordat hij gegeseld werd.
Gewaad:
ander woord voor een bovenkleed. Meestal gaat dit om iets
heel moois!
Glas
in loodramen: deze ramen zie je vaak
in kerken. Het zijn gekleurde ramen, waarin een voorstelling te zien
is. Ze bestaan uit allemaal kleine stukje glas, die met lood aan elkaar
gemaakt zijn.
God: d
e Allerhoogste,
de Onnoembare, de Eeuwige, de Oerkracht, de Alzijnde , de Schepper, de
Bron van alle leven en zo zijn er nog meer titels voor die ongrijpbare
en onbegrijpbare God. In de joods-christelijke traditie wordt Hij
gezien als "Ik ben er voor jou" (Jahweh) en als "De God met ons",
d.w.z. als een God die met mensen begaan is, die een vader voor hen is.
Godsdienst:
letterlijk: het dienen van God. Het is een verzamelnaam voor alle
vormen van geloofsuitingen en van alles wat wij over God leren.
Godslamp: de lamp naast het tabernakel in de
kerk. Deze
lamp brandt altijd als er geconsacreerde hosties in het tabernakel
aanwezig zijn.
Goede
Vrijdag: de dag waarop wij gedenken dat Jezus
aan het kruis gestorven is.
Goede
Week: de week voor
Pasen. De laatste week van de Vasten. In deze week zijn Witte Donderdag
en Goede Vrijdag.
Golgotha: zo
wordt de Calvarieberg ook wel genoemd. Hier
werd Jezus aan het kruis geslagen.
Goliat:
dit was een reusachtig grote
man - een Filistijn- waartegen David gevochten heeft. David heeft
Goliat gedood met een steen uit een slinger.
Goud: dit
was een van de gaven van de Driekoningen.
Gouden Poort:
door deze poort in de muur rond
Jeruzalem zou Jezus op Palmzondag, de stad binnen gegaan zijn. Nu is
deze poort dichtgemetseld, maar de Joden geloven dat deze poort, aan
het einde van de wereld, weer open zal gaan en dat daar God zal
verschijnen.
Grafkerk:
in deze kerk
bevindt zich, volgens de overlevering, het graf van Jezus.
Grafsteen: een graf in een
rots werd afgesloten met een grote ronde steen, die er voor gerold
werd. Van de grafsteen van het graf van Jezus is nog maar een heel
klein stukje over, de rest is door de beminde gelovigen als aandenken
van hun bezoek, meegenomen.
Gregoriaans:
een bepaalde vorm van muziek, die heel oud is
en ontstaan is toen paus Gregorius aan het bewind in Rome was. Deze
paus heeft er voor gezorgd dat iedereen deze muziek op dezelfde manier
ging opschrijven en daarom kunnen wij die nu nog lezen en zingen.
Grieks-Orthodox:
deze oosterse cchristenen geloven
hetzelfde als wij, maar zij erkennen de paus niet als hoofd van de
kerken. Hun vorm van de eucharistie vieren is ook heel anders.
Groen: een
liturgische kleur, die gedragen wordt als er geen bijzonder feest.