Fakkel: houder met een vlam erin, het kan zijn dat er een lantaarntje omheen zit en er een kaars in brandt, maar een echte fakkel wordt gevormd door een stok met in olie gedoopte doeken er omheen. Dit geeft meestal een grote vlam en rookt verschrikkelijk, vandaar dat dit soort fakkels in de kerk meestal niet gebruikt wordt.
Fanaticus: iemand die zo overtuigd is van bepaalde ideeën, dat hij die ten koste van alles wil doordrukken. Het is meestal niet zo gemakkelijk om met fanatici om te gaan en soms zijn ze heel gevaarlijk.
Fanatiek: wanneer je iets fanatiek doet, heb je meestal geen oog meer voor andere dingen. Het is, in feite, overdreven ijverig .
Fanatisme: overdreven ijvere houding die vaak veel schade toebrengt aan individuen en aan de gemeenschap.
Farao: soort koning van het oude Egypte.
Fatima: een bedevaartplaats van Maria in Portugal. Hier verscheen Maria, boven een steeneik (soort boom) aan drie kinderen. In Fatima is het alleen erg druk op de dag dat Maria verschenen is, dan komen mensen, vanuit heel Portugal, naar Fatima gelopen. Ze kamperen vaak gewoon op straat en op het plein voor de kerk, dat net zo groot is als het Sint Pietersplein in Rome.
Farizeeërs: een groep, meestal zeer geleerde Joden, die erg fanatiek was. Ze hielden vast aan een eindeloze reeks kleine wetjes en regeltjes in de joodse godsdienst. Omdat zij daardoor vaak het grote gebod van de liefde over het hoofd zagen, had Jezus regelmatig ruzie met hen.
Feesten: in de Kerk wordt eigenlijk iedere dag feest gevierd. Iedere dag wordt er een heilige herdacht, daarnaast heb je een aantal grote feesten, Hoogfeesten: Kerstmis, Pasen, Pinksteren.
Filippus: een van de twaalf apostelen. Er is heel weinig over hem bekend. Hij zou het geloof hebben verkondigd in Griekenland en Klein-Azië. Volgens de legenden zou hij ook gekruisigd zijn, maar dan met het hoofd naar beneden.
Filosofie: dit is de wetenschap van het nadenken. Omdat dit echt een wetenschap is, is het nadenken aan regels gebonden. Er zijn natuurlijk een heleboel richtingen binnen deze wetenschap .
Filosoof: iemand die de wetenschap van de filosofie beoefend. Bij de Grieken waren een paar grote filosofen, die nu nog veel invloed hebben: Plato en Aristoteles.
Flambouw: soort fakkel, maar vrijwel altijd met kaarsen of olielampen.
Folteren: een ander woord voor martelen, iemand kwellen.
Foster Parents Plan: een goede manier om kinderen in ontwikkelingslanden een goede kans voor de toekomst te geven.
Franciscus: hij stichtte de franciscanerorde . Hij leefde in het Italiaanse Assisi. Hij is ook bekend om zijn grote liefde voor de natuur en hij staat aan de oorsprong van onze kerststal.
Frater: Latijns woord, het betekent "broeder".