De wijsheid van Jezus Sirach

Jezus Sirach woonde in Jeruzalen omstreeks het jaar 190 voor Christus. Hij trad op als wijsheidsleraar in een leerhuis. Het boek is ontstaan tussen 190-170 voor Christus, in een tijd waarin de invloed van het hellenisme toenam.  Jezus Sirach blijft trouw aan de joodse traditie maar hij staat ook open voor waardevolle elementenvan de hellenistische beschaving

"Alle wijsheid komt van de Heer en is bij Hem tot in eeuwigheid. Het zand van de zeeën, de druppels van de regen en de dagen van de tijd: wie kan ze tellen? De hoogte van de hemel, de breedte van de aarde, de afgrond en de wijsheid: wie kan ze achterhalen? Vóór alle andere dingen is de wijsheid geschapen, en het denkend verstand stamt uit de eeuwigheid. Voor wie werd de wortel van de wijsheid blootgelegd, en wie kent haar diepzinnig beleid? Eén alleen is wijs en zeer te vrezen: Hij die zit op zijn troon, de Heer. Hij is degene die de wijsheid heeft geschapen, die haar heeft gezien en uitgemeten en haar heeft uitgestort over al zijn werken; in al wat leeft is zij aanwezig, zoals Hij haar geeft. Hij bedeelt haar aan degenen die Hem liefhebben." (Jezus Sirach 1)

De raadgevingen van Jezus Sirach zijn voor alle tijden. "Mijn kind, neem van de hulpbehoevende niet weg wat hij nodig heeft om te leven, en laat hunkerende ogen niet wachten. Doe de hongerige geen pijn en verbitter geen mens die in nood is. Maak een verbitterd hart niet radeloos en laat de vrager niet op het gevraagde wachten. Wees niet weigerachtig tegenover een smekeling in nood en wend je gezicht niet af van de bedelaar. Wend je blik niet af van degene die vraagt en geef niemand reden om je te vervloeken. Neig je oor naar de bedelaar en sta hem vriendelijk en zachtmoedig te woord. Bevrijd de onderdrukte uit de handen van de onderdrukker en wees niet kleinmoedig als je rechtspreekt. Wees als een vader voor de wezen en neem bij hun moeder de plaats van haar man in: dan zul je als een zoon van de Allerhoogste zijn en door Hem bemind worden, meer dan door je moeder." (Jezus Sirach 4)

Een trouwe vriend is een onmisbaar bezit. "Vriendelijke taal maakt overal vrienden en een hoffelijke tong krijgt overal een welwillend antwoord. Laat velen met jou in vrede leven, maar laat slechts één op de duizend je raadsman zijn. . Menigeen is je vriend zolang het hem goed uitkomt, maar hij blijft niet trouw op de dag van de tegenslag. Menigeen is je vriend, maar wordt je vijand en brengt tot je schande de ruzie op straat. Menigeen is je vriend en zit met je aan tafel, maar hij blijft niet trouw op de dag van de tegenslag. In goede tijden staat hij aan je kant en gaat hij vertrouwelijk met je bedienden om. Maar gaat het slecht met je, dan keert hij zich tegen je en laat hij zich niet meer bij je zien. Houd vijanden op afstand en wees op je hoede voor je vrienden. Een trouwe vriend is een machtige schutsmuur; wie hem vindt, heeft een schat gevonden. Een trouwe vriend is niet te betalen: het heeft een waarde waar niets tegen opweegt. Een trouwe vriend is een levenskruid; wie de Heer vrezen, zullen het vinden. Wie de Heer vreest, houdt zijn vriendschap ongekreukt, want zoals hij zelf is, is ook zijn naaste." (Jezus Sirach 6)

"Een wijze rechter voedt zijn volk op en voert een ordelijk beleid. Zoals de regering van het volk is, zo zijn ook zijn ambtenaren; zoals de bestuurder van de stad is, zo zijn ook al haar bewoners. Een onbekwame koning richt zijn volk te gronde en een stad wordt een bewoonbare plaats door het verstand van haar bestuurders. In de hand van de Heer ligt de macht over de aarde en op een juist tijdstip stelt Hij de geschikte man over haar aan. In de hand van de Heer ligt het succes van de mens en Hij verleent zijn pracht aan het gezicht van de wetgever." (Jezus Sirach 10)

" Haal niet iedereen in huis want een bedrieger zit vol slinkse streken. Als een lokpatrijs in een kooi, zo is het hart van de hoogmoedige en hij loert als een belager op je val; listig verdraait hij goed tot kwaad en zelfs het kostbaarste bederft hij. Een vonk kan een groot vuur worden en een zondaar loert nu eenmaal op bloed. Pas op voor de boosdoener, want hij smeedt kwaad; hij kan voorgoed een smet op je werpen. Als je iemand die niet deugt in huis haalt, zal hij jou in verwarring en tot dwaling brengen en je van je verplichtingen vervreemden."  (Jezus Sirach 11)

" Voordat je spreekt moet je je laten onderwijzen en je moet voor je gezondheid zorgen, voordat je ziek wordt. Voordat over je wordt geoordeeld, moet je jezelf onderzoeken om in het uur van het verhoor verzoening te vinden. Voordat je ziek wordt, moet je je vernederen en tijdig laten zien dat je je van jouw zonden bekeerd hebt. Laat je niet weerhouden om een gelofte bijtijds in te lossen en wacht niet tot aan je dood om in het reine te komen. Voordat je een gelofte doet, moet je je bezinnen en je moet niet zo iemand worden die de Heer op de proef stelt." (Jezus Sirach 19)

"Wie zomaar zijn vertrouwen geeft is lichtzinnig, wie die fout begaat benadeelt zichzelf. Wie vreugde vindt in het kwaad wordt veroordeeld, wie lust weerstaat bekroont zijn leven. Wie zijn tong in toom houdt kent geen strijd, wie roddel verafschuwt vermindert het kwaad. Vertel een gerucht nooit verder, dan wordt je nimmer schade toegebracht. Vertel het vriend noch vijand, houd het voor je, tenzij je daardoor schuldig wordt. Wie het van je hoort zal zich voor je hoeden, en er komt een tijd dat hij je haat. " (Jezus Sirach 19)

"De lippen van de praters vertellen maar raak, maar de wijze woorden van verstandige mensen worden gewogen. De dwazen dragen hun hart op de tond, maar de wijzen dragen hun tong in hun hart. Als een goddeloze zijn tegenstander vervloekt, dan vervloekt hij zichzelf. De roddelaar maakt alleen zichzelf vuil en hij wordt in zijn omgeving verfoeid. Een luiaard is te vergelijken met een vervuilde steen en iedereen fluit hem uit om zijn schande. Met het vuil van een mesthoop is de luiaard te vergelijken: iedereen die het aanraakt slaat het van zijn hand af."  (Jezus Sirach 21 en 22)

" Gelukkig is wie samenleeft met een verstandige vrouw, wie met zijn tong niet uitglijdt en wie niet zijn mindere dient.  Liefde voor de Heer begint met ontzag voor hem, verbondenheid met de Heer begint met trouw aan hem. Alle pijn desnoods, maar geen pijn van het hart! Alle kwaadaardigheid desnoods, maar geen kwaadaardigheid van een vrouw!  Geen erger gif dan het gif, geen erger venijn dan het venijn van een vrouw. Ik leef liever samen met een leeuw en een draak dan met een kwaadaardige vrouw. De kwaadaardigheid van een vrouw verandert haar blik en maakt haar gezicht zo nors als dat van een beer. Al zit haar man te midden van vrienden aan tafel, hij moet bitter zuchten, of hij wil of niet. " (Jezus Sirach 25)

Een niet zachtzinnige les in opvoedkunde, "Wie zijn zoon liefheeft geeft hem regelmatig met de stok, en uiteindelijk zal hij vreugde in hem vinden. Wie zijn zoon opvoedt zal zich over hem verheugen en onder bekenden trots over hem spreken. Wie zijn zoon onderwijst zal zijn vijanden jaloers maken en onder zijn vrienden vol vreugde over hem spreken. Wie zijn zoon vertroetelt moet voortdurend zijn wonden verbinden, en bij elke kreet slaat de schrik hem om het hart. Een ongetemd paard wordt koppig, een zoon die niet wordt beteugeld eigenzinnig. Verwen een kind, en het treft je met ontzetting, speel met hem, en het doet je verdriet. Voed je zoon op, doe er moeite voor, anders zul je je ergeren aan zijn onbeschaamdheid." (Jezus Sirach 30)

Hoe moet je je gedragen op een feest. "Wees  bescheiden met je wijsheid en stoor de muziek niet. Als iets ten gehore wordt gebracht, moet je niet overdadig praten en je moet niet je wijsheid ten beste geven op een ongelegen ogenblik. Een robijnen zegel op een gouden sieraad is als een concert bij het wijn drinken. Een zegel van smaragd in goud gevat is als de melodie van de muziek bij zoete wijn." (Jezus Sirach 32)

" Probeer God niet om te kopen, want Hij aanvaardt het niet, en stel je vertrouwen niet in een door onrecht verkregen offergave, want de Heer weet te oordelen en persoonlijk aanzien geldt niet bij Hem. Hij is niet partijdig ten nadele van de arme en Hij luistert naar het gebed van de ontrechte. Hij slaat acht op de smeekbede van de wees en op het lange verhaal dat de weduwe doet, want de tranen van de weduwe stromen langs haar wangen en zij kermt over de man die ze laat stromen." (Jezus Sirach 35)

" En let ook op de raad van je eigen hart, want geen mens verdient zozeer je vertrouwen. Het hart van een mens weet soms meer te melden dan zeven wachters die hoog op een toren zitten. En boven dit alles, bid de Allerhoogste dat Hij jouw weg naar waarheid richt. Ieder werk begint met overleg en aan elke daad gaat een plan vooraf. Alle beleid wortelt in het hart, en daaruit schieten vier loten op: goed en kwaad, leven en dood. Maar de tong beslist ten slotte over deze dingen."  (Jezus Siracht 37)

" Alles wat uit de aarde komt, keert naar de aarde terug; zo komen de onvromen van vloek tot verderf. Een zucht is het lichaam van de mens, maar de naam van de vrome wordt niet uitgewist. Pas op voor jouw naam, want die is duurzamer dan duizend grote kluizen vol goud. Van een goed leven zijn de dagen telbaar, maar een goede naam duurt ontelbare dagen . Breng in praktijk wat je geleed hebt, mijn kind, in alle vrede. Wat hebben verborgen wijsheid en een onzichtbare schat voor nut?Beter een man die zijn dwaasheid verbergt  dan een man die zijn wijsheid verbergt."  (Jezus Sirach 41)

" De roem van de Hoogste, dat is het heldere firmament, de hemel die zich vol pracht aan onze ogen vertoont. De zon straalt bij haar opgang gloed uit: hoe wonderlijk is dat werkstuk van de Heer!  Groot is de Heer die haar gemaakt heeft en op wiens woord zij voortsnelt op haar baan. Ook de maan straalt op geregelde tijden; zij heerst tot het einde toe en is een blijvend teken. De maan bepaalt de feesten; zij is een lichtbron die vol wordt en afneemt. De maand is naar haar genoemd; zij is wonderlijk in haar wisselingen, zij, de standaard van de machten in den hoge, die straalt aan het firmament van de hemel. De schoonheid van de hemel, dat is de pracht van de sterren, lichtende sieraden in de hoogten van de Heer. " (Jezus Sirach 43)