De
profeet Jesaja
Het boek van de profeet Jesaja bestaat uit drie delen: de
hoofdstukken 1-39 ( de proto-Jesaja) worden aan de profeet Jesaja zelf
toegeschreven. Ze gaan over de jaren 750-700 voor Christus, en Assyrië
is de grote vijand van Juda.
De hoofdstukken 40-55 (Deutero-Jesaja) worden aan een andere profeet
toegeschreven. Het gaat hier om de tijd 550-540 voor Christus, en Babel
is hier de grote vijand.
Het derde deel wordt gevormd door de hoofdstukken 56-66, aan meerdere
profeten toegeschreven, en het gaat hier om de vijfde eeuw voor
Christus, in de tijd na de ballingschap.
Jesaja is
geboren rond 765 vóór Christus. Juist als zijn voorgangers
Elia en Elisa mengt hij zich volop in de politiek, met allerlei
orakels, bedreigingen aan koning en volk maar ook met verschillende
heilsprofetieën.
Namens de Heer maakt Jesaja de joodse leiders scherpe verwijten over
hun manier van leven.
Hij werd tot het profetenambt geroepen met een visioen in het sterfjaar
van koning Uzzia. Hij zag het eigenlijk niet zo zitten maar een engel
raakte zijn mond aan het een gloeiende kool van het altaar.
(Jesaja 6)
Het is
weer eens aan angstige tijd voor Juda. Koning Achaz wordt
bedreigd door zijn vijanden maar Jesaja spreekt hem moed in, Achaz
krijgt ook een teken: zie een vrouw zal zwanger worden en een zoon ter
wereld brengen met de naam Immanuël, Deze tekst wordt veelal toegepast
om Jezus de beloofde messias. Over wie het toen ging is niet
duidelijk.
In latere vertalingen is de vrouw nog een maagt ("zie een maagd zal
zwanger worden...") maar in de oorspronkelijke tekst staat een woord
dat gewoon vrouw betekent. (Jesaja 7)
Jesaja
verwijt het volk te weinig vertrouwen te hebben in hun god en bang te
zijn voor hun vijanden. Hij voorspelt dat ze overspoeld zullen worden
door de Assyriërs die de rijkdommen van Damascus en Samaria zullen
wegvoeren. Een kind dat geboren wordt, krijgt de heel bijzondere
naam "Spoedig-Roof-Buit-Nabij". Jesaja moet die naam op een
kleitablet schrijven.
(Jesaja 8)
Verschillende
profetieën van Jesaja wordt op Jezus toegepast, die teksten worden dan
ook vaak rond kerstmis gelezen in de liturgie. Jesaja spreek het volk
moed in.
"Het volk dat dwaalt in het
donker, ziet een helder licht.
Over hen die wonen in een land vol duisternis, gaat een stralend licht
op". M.a.w. verlies de moed niet, het komt goed. (Jesaja 9)
Met
allerlei beelden probeert Jesaja het volk moed in te spreken. Veel van
deze teksten worden ook nu in de vieringen gelezen. Zo voorspelt
hij een nieuwe koing David, die alles goed zal maken.
"Een twijg
ontspruit aan de stronk van Isaï. De geest van de Heer rust op hem, een
geest van wijsheid en inzicht, een geest van kennis en ontzag voor de
Heer." Ook deze tekst wordt altijd op Jezus toegepast,
(Jesaja 11)
Heel
bekend en treffend is de manier waarop Jesaja vrede voorspelt, gebracht
door de afstammeling van David;
"De
wolf en het lam wonen samen, de
panter vlijt zich neer naast het bokje, het kalf en de leeuw weiden
samen, een kleine jongen kan ze hoeden. De koe en de berin sluiten
vriendschap, hun jongen liggen bijeen. De leeuw eet stro, net als de
os, de zuigeling speelt bij het hol van de adder". Eigenlijk
zegt hij:
wat onmogelijk lijkt, wordt toch waar. (Jesaja 11)
De hoofdstukken 6-12 noemt men ook wel het Immanuël-boek. Het zijn
messiaanse profetieën waarin de komst van een vredebrengende koning
wordt aangekondigd.
Het is een vraag in hoeverre de oorspronkelijke teksten bijgewerkt zijn
door latere redacteuren.
Dat is zeker ook het geval met de hoofdstukken 13-23 die allerlei
orakels weergeven gericht tegen Babel en Assur.
Wat er
ook gebeurt, de Heer zal zich ontfermen over zijn volk en hun
vijanden zullen het onderspit delven, in de onderwereld, in de hel.
"
Gedaan is het met de
verdrukker, gedaan met zijn dwingeland. De heer
heeft de scepter van de slechte mensen gebroken, de staf der heersers".
(Jesaja 14)
Ook
de Filistijnen, van ouds vijanden van het volk, krijgen er eens van
langs.
"Verheug u maar niet,
Filistea, omdat de stok die u sloeg
gebroken is, want de slang wordt een wortel waaruit een slang voortkomt
en haar vrucht wordt weer een draak met vleugels.
Weeklagen moet u, poort, jammeren,
moet u, stad. Sidder heel Filistea, want uit het noorden nadert een
rokende wolk."
(Jesaja14)
Alle
volken in de buurt krijgen een stevige beurt van Jesaja. De een na de
ander krijgt onheilsorakels naar zijn hoofd. Zo ook bijvoorbeeld Moab.
"Moab trekt op naar Bet en Dibon om
op de hoogten te rouwen. Op de Nebo
en in Medina klaagt men luidkeels. Alls hoofden zijn kaal, alle baarden
zijn afgeschoren. Op de straten ziet men iedereen in rouwkleren gehuld,
op de daken en pleinen jammert iedereen, in tranen ineengezakt."(Jesaja
15)
Jesaja
moest er soms wel wat voor over hebben om de bevelen van de Heer uit te
voeren. Op een keer kreeg hij opdracht om zijn kleren uit te trekken en
blootvoets rond te lopen.
"Mijn
dienaar Jesaja heeft drie jaar naakt en
blootvoets rondgelopen, als teken en zinnebeeld van wat de Egyptenaten
en de Kusieten te wachten staat: de koning van Assur zal hen allemaal,
jong en oud, als krijgsgevangenen en ballingen wegvoeren, naakt en
blootvoets en met ontbloot achterste, tot schande van Egypte."(Jesaja
20)
Niet
alleen volken gaan ten onder maar heel de wereld wordt verwoest.
"Hier
is de Heer die de aarde verwoest en vernielt. Hij keert haar
onderstebovenen drijft haar bewoners uiteen. De aarde wordt totaal
verwoest, helemaal leeggeplunderd. De aarde treut en verkommert, de
wereld verwelkt en verkommert, hemel en aarde verwelken.. De aarde is
ontwijd door haar bewoners. Daarom wordt de aarde door een vloek
verteerd." (Jesaja24)
Na deze
onheilsorakels vertelt het boek Jesaja ook over de belofte van een
goede toekomst.
Bij Jesaja gaat alles een beetje van dik hout zaagt men planken, hij
gebruikt gespierde taal, maar ondanks alle voorspelde onheil blijft hij
geloven dat de Heer zal zorgen dat alles goed komt.
"In de toekomst schiet Jakob weer
wortel. Israël zal uitlopen en
bloeien, zodat de hele aarde met vruchten wortdt bedekt." (Jesaja 27)
Jesaja
trekt van leer tegen de leiders van zijn eigen volk.
"
Priester en profeet verdwalen
door de drank en zijn verward door de wijn, ze waggelen van de drank en
bij hun visioenen staan ze te slingeren, ze wankelen op hun benen bij
hun belsissingen. Alle tafel zijn met walgelijk braaksel bedekt, geen
plekje is nog vrij." (Jesaja 28)
Jesaja
roept de leiders op om rechtvaardige bestuurders op. Dan zal de Heer
het beschutten en zegenen.
Äls de koning rechtvaardig regeert en
de bestuurders naar recht besturen, is ieder van hen eenbeschutting
tegen de wind, een schuilplaats tegen de stortregen, een waterloop in
een dorre streek,de schaduw van een zware rots in een uitgedroogd
land." " De middelen van de bedrieger zijn bedrieglijk, maar de edele
men maakt edele plannen en streeft naar edele dingen." (Jesaja
32)
Tussen
alle orakels door vind je in het boek Jesaja ook stukjes geschiedenis.
Hij vertelt o.a. hoe koning Hizjkie ernstig bedreigd werd door Sanherib
van Assur. Erwerd dreigende taal gesproken. Koning Hizkia was helemaal
ontdaan, scheurde zijn kleren doormidden, deed een zak aan en ging naar
het huis van de Heer. Enkele medewerkers stuurde hij naar de profeet
Jesaja, Die sprak hen moed in.
"Laat
u geen angst aanjagen door wat u gehoord hebt, de woorden waarmee die
jongens van de koning van Assur mij beledigd hebben." (Jesaja
36 en 37)
Van
ellende werd Hizka ernstig ziek. Van Jesaja kreeg hij in eerste
instantie te hooren dat er geen hoop meer was. Hij moest zijn testament
maar maken. Maar Hizkia kon heel goed bidden. "
Dit is het teken dat de Heer u zal geven:
Ik laat op de trap van Achaz de schaduw die de zon al tien treden
omlaag heeft doen gaan, tien treden omhoog gaan. En de zon keer tien
treden terug op de treden die ze reeds had afgelegd.." (Jesaja
38)
Tot zover de proto-Jesaja. Hierna volgen nog enkele fragmenten uit
de
deutero-Jesaja, en een van trito-Jesaja, die dus van latere datum
zijn.
Het komt
weer goed, dat klinkt veelvuldig ook bij deutero-Jesaja. De
profeet, wie hij ook was, spreekt woorden van bemoediging.
"Troost mijn volk. Spreek tot het hart
van Jeruzalem en roep het toe dat zijn diensttijd voorbij is, dat zijn
schuld is voldaan." "Luister, iemand roept: bereid de Heer een weg door
de woestijn, in het dorre land een rechte baan voor onze God. Elk dal
moet worden opgehoogd, elke berg en heuvel moet worden
afgegraven."(Jesaja 40)
Nog een
bemoedigende tekst van de profeet. Hij gebruikt heel bloemrijke taal,
soms met een wrang randje. "
Jubel,
onvruchtbare die nooit heeft gebaard, breek uit in vreugdegejubel en
gejuich, us die geen wën hebt gekend. want de zonen van de verlaten
vrouw zijn taltijker dan die van de vrouw die een man heeft." "
Naar rechts en naarlinks zult u zich uitbreiden, uw nakomelingen zullen
volken aan zich onderwerpen en zij wullen verlaten steden bewonen.
Weest niet bevreesd, want u hoeft zich niet te schamen." (Jesaja
54)
De tempel
is voor de Joden de heilige plaats waar zij hun god konden
ontmoeten. Daar werden offers opgedragen om zijn gunst te
verkrijgen, daar werd gebeden om uitkomst. Maar de profeet
waarschuwt voor een overdreveb waardering van dit stenen gebouw.
"Zo spreekt de Heer: De hemel is mijn
troon en de aarde mijn voetenbank; wat voor huis zou u voor mij willen
bouwen en welk heiligdom zou mijn rustplaats zijn. Dit alles heb ik met
eigen handen gemaakt, dit alles is mijn eigendom." (Jesaja 66)