Koning
David

De dood
van Saul en met hem het merendeel van zijn zonen en
handlangers, was voor David natuurlijk goed niews. Nu kon hij zich weer
vrij bewegen. Toch treurde hij om de dood van Saul, want hij was een
gezalfde van de Heer, en de man die hem vertelde dat hij Saul gedood
had, werd niet beloond, integendeel, hij werd gedood. In plaats van
vluchten van de ene plek naar de andere, koos hij nu een vaste
woonplaats uit.
(2 Samuël 1)

David
was dan wel tot koning van Juda gezalfd, daarbuiten had hij (nog)
geen macht. Na de dood van Saul waren er nog enkele stuiptrekkingen van
zijn volgelingen.
Isboset, de veertig jaar oude zoon van Saul, regeerde over Israël en
natuurlijk gaf dat mot met David. Om het niet al te erg uit de hand te
laten lopen, organiseerde Abner, die in dienst was van de zoon van
Saul, een steekspel bij de vijver van Gibon. Twaalf mannen van Abner en
twaalf mannen van David vochten tegen elkaar en . . dat liep natuurlijk
faliekant verkeerd af.
(2 Samuël 2)

Het
werd een bloederig gedoe, waarbij Abner flink in de knel kwam te
zitten. De verliezen van zijn leger waren enorm. Daarna kwam er even
pauze in de strijd tussen het huis van Saul en het huis van David.
Maar het huis van Saul werd steeds zwakker en de positie van Abner de
legeraanvoerder steeds sterker. Tussen die twee groeide een steeds
grotere rivaliteit. (2 Samuël 2)

Onderlinge
vrede tussen alle stammen was toch een moeilijk te bereiken
ideaal.
Maar er kwam wat toenadering, gedaan door Abner, Die had na de dood van
Saul diens bijvrouw ingepikt. Daar was Isboset weer boos om, maar Abner
vond dat natuurlijk grote onzin. Hij wilde vrede sluiten met David en
hem erkennen als koning over heel Israël maar David had wel een
voorwaarde. Hij wilde iets hebben van Abner, als voorwaarde tot vrede.
David wilde Mikal, de dochter van Saul. (2 Samuël 3)

Abner
wilde vrede sluiten met David, maar hij wordt gedood door Joab,
de legeraanvoerder van David. Die kan dat
absoluut niet waarderen. Isboset is dan zo dom om een paar bendeleiders
in dienst te nemen. Dat had hij beter niet kunnen doen.
Het eerste wat de twee bendeleiders doen, is hun baas een kopje kleiner
maken. Het hoofd brengen ze naar David, in de verwachting rijk beloond
te worden.
Maar dat valt tegen. (2 Samuël 4)

David
wordt nu koning over heel Israël. Alleen Jeruzalem moet hij nog
veroveren, daar wonen de Jeboesieten. Deze Jeboesieten dachten dat
zelfs blinden en kreupelen de stad tegen David zouden kunnen
verdedigen.
Mis poes dus!
Jeruzalem werd de hoofdstad van het koninkrijk. En bescheiden als David
was, noemde hij de stad "Davidsstad". (2 Samuël 5)
Vanuit deze stad heeft David nog
33
jaar over heel Israël geregeerd.
Hij nam er nog een stelletje vrouwen bij en kreeg veel kinderen. Toch
had hij ook nog tijd om een stevig robbertje te vechten met de
Filistijnen. Daarbij werd hij wel geholpen door Jahwe, die duidelijk
partij koos, althans in de ogen van de vertellers.
Nu Jeruzalem de hoofdstad was geworden vond David het tijd om ook de
Ark van het Verbond naar Jeruzalem te halen.
De ark van het verbond was in de ogen van de Israëlieten heilig, a.h.w.
de zetel van God zelf. Gewone mensen mochten de ark dan ook niet
aanraken, alleen de priesters. Op weg naar Jeruzalem gebeurde een
ongelukje en de ark dreigde te vallen. Een zekere Uzaa greep de ark
vast, maar dat werd zijn dood. Toen David dit zag, wilde hij de ark
liever nog wat uit de buurt houden en het vervoer naar Jeruzalem werd
uitgesteld. Maar het kwam er toch van: een feestelijke intocht.

Het
kwam toch tot een feestelijke intocht, waarbij David de show stal door
in zijn hemd voor de ark uit te lopen, tot grote worde van zijn vrouw,
die hem daarover bittere verwijten maakte.
David was van plan om een tempel te gaan bouwen, maar Jaweh liet Natan
(een profeet) weten, dat een van de kinderen van David dit zou doen.
David had feitelijk ook geen tijd, want hij had het veel te druk met
oorlogvoeren: tegen de Moabieten die hij versloeg; tegen de Arameeën en
tegen de Edomieten. (2 Samuël 6)

Op een
keer was leger weer eens in strijd gewikkeld met de Ammonieten.
Dit maal was David gezellig thuis gebleven. En dat had ook zijn
gevolgen.
Hij zag een vrouw een bad nemen op dak en hij werd meteen verliefd.
Zoals ook in onze tijd spelen machthebbers vaak een gemeen spel ten
koste van hun onderdanen. was David daar niet vrij van. Hij probeerde
Uria, haar man, te laten sneuvelen. Terwijl
Uria juist naar voren komt als een man van grote trouw, maakt David
zich
ten schande door zijn ontrouw aan de wetten van God.
(2 Samuël 11)

Het is
gelukt: Urias is gesneuveld en Batseba wordt de vrouw van David;
ze verwacht trouwens al een kind van hem. Deze rotstreek van David kwam
de profeet Natan ter ore. Deze man van God tikt David stevig op zijn
vingers. Hijn zegt David de waarheid en doet dit met een mooi
verhaaltje.
De profeet Natan kondigde David drie straffen aan. Er zal altijd geweld
zijn in het huis van David, iemand zal ook zijn vrouwen afpakken en het
kind van David en Batseba zal niet leven.
Aldus gebeurde het: het eerste kind van Batseba en David ging dood, dat
was hun straf.
(2 Samuël 12)

Salomo
zou de opvolger van David worden. Maar hij had nog een heel
rijtje broers, halbroers, zusters en halfzusters. Niets menselijks was
deze koninklijke familie vreemd. Het leven in de hogere kringen leek
ook in die tijd veel op een soapverhaal met verliefd worden; intriges
en een heleboel herrie.
Zoals door Natan voorspeld zou er veel geweld plaats vinden in het huis
van David.Het begin al gauw.
Amnon, een zoon van David, is smoorverliefd op Tamar, een zus van
Absalom, ook een zoon van David. Hij verzint een list om haar in zijn
bed te krijgen. Tamar voelt zich gruwelijk vernederd. Ze scheurt daarom
haar kleren. Absalom neemt wraak en laat Amnon om zeep helpen.
(2 Samuël 12)

David
en zijn zonen treurden, om het verlies van Ammon, maar ook het
verlies van Absalom. Die had de benen genomen naar Gesur. David
verzoende zich met de dood van zijn zoon Amnon en in zijn hart
verlangde hij ernaar om Absalom terug te zien.
Na wat strubbelingen kwam het inderdaad tot een soort verzoeningmaar
Absalom
bleef zijn eigen weg gaan en zijn eigen plannen maken.
(2 Samuël 13)

Absalom
wilde graag koning worden en begon een gevecht om te troon.Vanuit
Hebron pleegde
hij een soort staatgreep en leek in eerste instantie succes te hebben..
.
David moest Jeruzakem
ontvluchten. Hij zocht zijn toevlucht de woestijn. Absalom trok de stad
binnen. Zijn succes kon niet meer
stuk, zo leek het althans.
(2 Samuë; 15)

Door op
het dak van het paleis te gaan wonen en tegelijk omgang te
hebben met al de bijvrouwen van david, liet Absalom duidelijk weten dat
hij de baas was.
De strijd om de macht levert ook altijd verraders en meelopers op.
Absalom wilde zijn vader een kopje kleiner maken en verzon daarvoor een
heleboel plannen. Met een groot leger wilde hij achter David aan.
Chusai die een dubbelrol speelde in deze affaire stuurde twee jongens
naar David toe om hem te waarschuwen. . Maar ze werden verraden en de
mannen van
Absalom kwamen achter hen aan.
(2 Samuël 17)

Er werd
weer eens stevig geknokt en het leger van Absalom werd
verslagen. David had zijn mannen op het hart gedruk te zorgen dat zijn
zoon Absalom gespaard werd. Het liep echter anders. Absalom probeerde
te vluchten maar hij had flinke pech.
Hij bleef in een boom hangen waarop Joab hem doodde, ondanks de
smeekbede van David zijn zoon te sparen. (2 Samuël 18)

David
was alles behalve blij dat zijn zoon gestorven was; zijn
volgelingen vonden dat maar gek en kwamen in opstand. Een treurende
David keerde naar Jeruzalem terug. Daar had hij nog iets te regelen.
Hij trof zijn tien bijvrouwen nog steeds in het paleis aan. Zij hadden
het paleis moeten bewaken maar hadden zich daar met een Jantje van
Leiden vanaf gemaakt.
En liet hij hen allemaal gevangen zetten.(2 Samuël 20)

Met de
vrouwen had Davis dan wel afgerekend, maar uit het verleden kwam
er nog een andere zaak op hem af. De ellende was nog niet voorbij: er
heerste nu drie jaar een hongersnood. en dat vanwege een bloedschuld
uit het verleden. Een erfenis van Saul was maar David krijgt die nu wel
op zijn bordje. Saul had namelijk de Amorieten ongeveer uitgemoord,
ofschoon die een verbond met Israël hadden. Afstammelingen van de
Amorieten die zich nu Gibonieten noemden wilden wel verzoening maar
eisen wel en genoegdoening. Ze wilden dat zeven nakomelingen van Saul
aan hen overgeleverd werden om die aan palen op te hangen. David
stemde toe maar spaardeMefiboset, de zoon van Jonatan, zijn vroegere
vriend en beschermer.( 2 Samuël 21)

David
kreeg ook al dictatoriale trekjes: een alleenheerser wie het op
de eerste plaats gaat om de macht. Daartoe wil hij een volkstelling
laten houden. Dat idee was helemaal tegen de zin van God en die
besloot, volgens de verteller, David te straffen.
Hij mocht, bij wijze van gunst, uit drie straffen kiezen: zeven jaar
hongersnood, drie maanden achrtervolging, of drie dagen de pest. David
koos voor het laatste. (2 Samuël 24)
David was in zijn geheel 40 jaar
koning, eerste zeven jaar in Hebron,
en alleen over Juda en daarna over geheel Israël. En de meeste van die
jaren waren gevuld met strijd en moordpartijen. Toch wordt David steeds
gezien als de eerste echte koning van Israël. Saul was bij wijze van
spreken maar een voorlopertje. Het huis van David heeft altijd een
prominente rol gespeeld in Israën.

David is al heel oud en zoals dat bij oude mensen vaak voorkomt:
hij
heeft het steeds erg koud en kan echt niet warm meer worden.
Maar daar had men in die tijd een goede oplossing voor: niet een warme
kruik in bed maar een warmbloedig meisje
(1 Koningen 1)

Kennelijk
had de oude David het niet alleen koud, maar er ontging
hem ook het een en ander. Bijvoorbeeld dat zijn zoon Adonia zich tot
koning uitgeroepen had. De intrigues rond zijn opvolging zijn al in
volle gang.
Batseba vond het nu tijd om in te grijpen want David had beloofd dat
Salomo koning zou worden. David herinnert zich gelukkig dat hij deze
belofte ooit gedaan heeft en met veel stampei wordt Salomo tot koning
gezalfd.
Toen het feestgedruis rond de zalving van Salomo te ore kwam van Adonia
en zijn trawanten, kregen die de schrik in de benen. Velen sloegen op
de vlucht.
Adonia zocht zijn toevlucht aan het offeraltaar. Koning Salomo liet hem
in vrijheid gaan. Maar later bedacht hij zich en liet hem alsnog
vermoorden. (1 Koningen 1)
Toen David zijn einde voelde naderen
had hij nog een hele serie
raadgevingen voor Salomo.
I Koningen 2,1-10 "Ik ga de weg die ieder aards wezen
moet gaan. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. Blijf trouw aan
de dienst van de Heer onze God: bewandel zijn wegen en onderhoud zijn
wetten, geboden, voorschriften en verordeningen zoals geschreven staat
in de Wet van Mozes. Dan zal alles slagen wat je doet en onderneemt.
Dan zal de Heer de belofte waarmaken die Hij mij gedaan heeft: Als uw
zonen trouw, met heel hun hart en heel hun ziel mijn wegen bewandelen,
dan zal het u nooit ontbreken aan afstammelingen op de troon van
Israël.
Je weet wat Joab, de zoon van Seruja, mij heeft aangedaan: de beide
legeroversten van Israël - Abner, de zoon van Ner, en Amasa, de zoon
van Jeter - heeft hij vermoord; in vredestijd heeft hij bloed vergoten
alsof het oorlog was en met dit bloed heeft hij de gordel om zijn
middel en de sandalen aan zijn voeten besmeurd. Doe dus met hem zoals
je wijsheid je ingeeft en laat zijn grijze haren niet in vrede naar het
dodenrijk afdalen.
Behandel de zonen van Barzillai, de Gileadiet, als vrienden en laat ze
je tafelgenoten zijn, want zij zijn mij ook behulpzaam geweest toen ik
voor je broer Absalom moest vluchten. Dan is er nog de Benjaminiet
Simi, de zoon van Gera, uit Bachurim, die mij vreselijk vervloekt heeft
toen ik op weg was naar Machanaïm. Toen hij mij bij de Jordaan tegemoet
kwam, heb ik hem bij de Heer gezworen dat ik niet het zwaard zou
trekken om hem te doden. Maar jij mag hem nu niet onbestraft laten. Je
bent een wijs man en weet dus wat je met hem doen moet om zijn grijze
haren bebloed in het dodenrijk te laten afdalen." Toen ging David bij
zijn vaderen rusten en werd bijgezet in de Davidsstad.