Gildeviering op het feest van de H. Theobaldus, patroon van de parochie en het gilde op zondag 1 juli 2007

Thema: Je loopt nooit alleen

Binnenkomst: Drumshowband: Cavalino

Verwelkoming

Openingswoord door Bas van Wieringen, hoofdman van het gilde.

Aansteken van de Theobalduskaars

Inleiding: Jij
    Jij kunt een schouder zijn
    voor de mens in verdriet en verlorenheid
    Jij kunt een arm zijn
    om een mens heen in de kou.
    Jij kunt een licht zijn
    voor een mens struikelend in donker.
    Jij kunt een vuur zijn
    voor een mens verkild in het leven.

    Soms zoekt een mens:
    wie kan ik zijn, wie mag ik zijn
    Soms vraagt een mens:
    zal ik gemist worden,
    zal iemand om mij huilen,
    voor wie ben ik belangrijk?

    Hoe moet je leven
    als je geen uitnodiging ontvangt,
    als je voelt: zonder mij zou alles gelijk blijven
    Als je niet merkt dat er iemand is
    die op je wacht, die naar jou omziet.

    Kunnen we elkaar laten voelen:
    jij mag er zijn, jij bent goed,
    jij kunt een schouder zijn,
    jij kunt een arm zijn.
    Kunnen we elkaar laten voelen:
    ik ben een schouder voor jou,
    ik ben een arm om je heen,
    een licht op je levenspad:
    er zal minder eenzaamheid zijn.
Drempelgebed:
    Vg. Mensen hebben mensen nodig, om elkaar te dragen, om elkaar steeds weer zin in het leven te geven.

    Al. Vergeef ons, Heer, als wij soms langs elkaar heenlopen.

    Vg. Mensen hebben mensen nodig, om voor elkaar op te komen, om samen te werken aan ieders welzijn en geluk.

    Al. Vergeef ons, Heer, als wij soms alleen aan ons eigen geluk denken.

    Vg. Mensen hebben mensen nodig die het goede blijven zien en dat delen met elkaar, juist in de kleine dingen van het leven.

    Al. Vergeef ons, Heer, als wij ons soms afsluiten van anderen.

    Vg. Mensen hebben mensen nodig die tijd en aandacht voor hen hebben en zo ervoor zorgen dat niemand vereenzaamt

    Al. Vergeef ons, Heer, als wij denken nooit tijd voor anderen te hebben.

    Vg. Mensen hebben mensen nodig, die elkaar kunnen verge-ven zoals we geloven dat God alles vergeeft.

    Al. Vergeef ons, Heer, als we soms onverdraagzaam waren.

    Vg. God, Vader van alles mensen, vergeef ons onze fouten en tekorten en help ons te leven in de geest van Jezus, uw Zoon en on-ze Heer. Amen

Zang Kyrie

Eerste lezing: Geven en ontvangen
    De Indische evangelist Sadhu Sundar Singh vertelt in één van zijn geschriften het volgende verhaal.
    'Toen ik met een man uit Tibet in de bergen liep en wij met een sneeuwstorm te maken kregen, zagen we onderweg dat een man naar beneden gestort was. Hij lag onder aan de berghelling. Ik zei: 'Wij moeten naar beneden en hem helpen.'
    De ander antwoordde: 'Niemand kan dat van ons verwachten. Het is voor ons al gevaarlijk om hier te komen.'
    'Als we toch moeten sterven', antwoordde ik, 'dan is het beter te sterven, terwijl we proberen iemand te helpen.'
    Mijn metgezel dacht er anders over en liep door.
    Ik ging voorzichtig naar beneden, nam de verongelukte man zo goed en kwaad als het ging op mijn schouders en droeg hem met veel moeite naar boven.
    Door deze krachtsinspanning kreeg ik het warm en daardoor verwarmde ik ook de door en door koude man. Zo werden wij beiden voor bevriezen gered. Na enige tijd vond ik mijn eerste metgezel weer terug. Hij lag levenloos in de sneeuw. Oververmoeid wilde hij waarschijnlijk even rusten.
    Toen heb ik begrepen wat het betekent: 'Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat'.

Drumshowband: You wil never walk alone

Uit het heilig evangelie volgens Lucas (24, 13-35)
    In die tijd waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp dat Emmaüs heette en dat ruim elf kilometer van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en Hij liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. Hij vroeg hun: "Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?" Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: "Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?" Hij vroeg hun: "Wat dan?" Ze antwoordde Hem: "Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en van heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen en hoe zij Hem aan het kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Wel hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest maar hadden zijn lichaam niet gevonden, en ze kwamen zeggen dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en zij bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet."
    Nu sprak Hij tot hen: "O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?" Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had. Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heengingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. Zij drongen bij Hem aan: "Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde." Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar: "Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?" Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen. Dezen verklaarden: "De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen." En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
Overweging
    Je loopt nooit alleen, is de titel van deze viering. Wat betekent dat? Moet je dan denken aan je engelbewaarder, zoals vroeger toch altijd gezegd werd: we hadden allemaal een engelbewaarder aan onze zijde een engelbewaarder die ons beschermde en de weg wees. Je hoort nog wel eens zeggen als mensen net ontsnapt zijn aan een ongeluk: ik heb een goede engelbewaarder gehad.
    Misschien zijn die onzichtbare engelbewaarders er wel, maar ik geloof meer in zichtbare engelbewaarders, namelijk in de mensen met wie wij samen op weg zijn. Want we lopen nooit alleen op onze levensweg,, niemand is een Robinson Crusoë, alleen op een eiland. We maken allemaal deel uit van een familie, van een gemeenschap, groepen mensen die bij elkaar horen, die voor elkaar opkomen, die naar elkaar luisteren, die zo nodig voor elkaar zorgen.
    Je hebt natuurlijk wel mensen die toch een beetje alleen lopen. Dat kunnen hardlopers zijn, mensen die heel jachtig door het leven gaan, die met een vaartje iedereen voorbij lopen en nooit eens tijd hebben om stil te staan bij medemensen. Op het oog zijn het soms heel succesvolle mensen, maar in hun hart zijn het "einzelgangers", mensen die alleen lopen. En er kunnen dan situaties komen dat zij zich verschrikkelijk eenzaam voelen.
    Mensen die alleen lopen kunnen ook treuzelaars zijn, zij die het hoge tempo van onze moderne samenleving niet kunnen volgen, die achter blijven vanwege de een of andere handicap. En zij kunnen soms heel eenzaam achter de grote groep aansukkelen, en zich buiten gesloten voelen in de samenleving. Soms maken mensen iets ergs mee, iets dat diep ingrijpt in hun leven, zoals bijvoorbeeld de dood van een dierbare. Ook die mensen kunnen het gevoel hebben dat ze alleen lopen.
    Dat overkwam ook de leerlingen uit het evangelie van deze viering, Ze waren op weg naar Emmaus, samen, tegelijk voelden zij zich heel alleen. Hun Jezus was gedood, een paar jaar hadden ze met hem opgetrokken, Ze verwachtten grote dingen van hem, hij was toch de messias. Maar nu was alles afgelopen. Nu moesten ze verder zonder hem. En dan komt er een vreemdeling met hen meelopen, hij luistert naar hun verhaal, hij praat op hen in en als ze het brood delen gaan hun ogen open: we lopen niet alleen, Jezus blijft altijd met ons meelopen. Zijn verhaal, zijn boodschap gaat verder, in hen en door hen.
    En de kern van zijn boodschap is ook vandaag nog belangrijk: namelijk: je loopt nooit alleen, en dat kun je op twee manieren vertalen. Je bent altijd samen met anderen op weg, mensen die veel voor je betekenen, mensen die je ondersteunen, mensen die van je houden en je niet in de steek laten. Je loopt niet alleen: daar zit ook een andere kant aan en die is in Jezus' boodschap het belangrijkste, namelijk: jij moet met anderen meelopen, juist ook met de treuzelaars, juist met hen die een beetje aan de zijlijn van de samenleving zijn komen staan, met mensen die je ontmoet in je dagelijks leven, in de familie of vriendenkring, in de buurt, op je werk, mensen die het op de een of andere manier moeilijk hebben. Jij moet luisteren naar mensen die verdrietig zijn, jij moet tijd voor hen vrijmaken, jij moet een helpende hand bieden.
    Het gilde is bij uitstek een groep die samen optrekt. Broederschap, zusterschap staat, traditiegetrouw, hoog in het vaandel. Het gaat om een geest van saamhorigheid. En saamhorigheid heeft altijd twee kanten: ontvangen én ge-ven. Je ontvangt veel van de anderen als er echte saamhorigheid is: vriendschap, aandacht, hartelijkheid, plezier, maar zo nodig ook zorg, hulp, troost en steun. Maar ook het geven ervan hoort er wezenlijk bij, oplettend zijn waar en aan wie je kunt geven. Want alleen dan kun je echt zeggen: je loopt nooit alleen.

Zang: De steppe zal bloeien

Geloofsbelijdenis
    Wij geloven in een God die ons het leven heeft geschonken;
    die ons toegerust heeft met vele vaardigheden
    om dat leven, samen met elkaar, goed en waardevol te maken;
    die van ons vraagt dat we daarvan gebruik maken
    en plichten naar elkaar toe niet verzaken.

    Wij geloven in Jezus van Nazaret.
    Hij wees ons de weg naar waarachtige vrede,
    naar liefdevolle verbondenheid tussen alle mensen.
    Hij roept ook ons tot rechtvaardigheid en eerlijkheid,
    tot verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid.

    Wij geloven in wereldwijde solidariteit tussen alle mensen,
    tussen rijk en arm, gezond en ziek, gelovig en ongelovig,
    dat zij om elkaar geven en naar elkaar toe gaan
    met een hart vol genegenheid en handen vol medeleven.

    Wij geloven in een gemeenschap van mensen,
    waarin niemand aan zijn lot wordt overgelaten
    waarin de één opkomt voor de ander,
    waarin alle noden gelenigd worden,
    en de liefde voor elkaar nieuw leven mogelijk maakt.
Voorbede
    Goede God, met slaande trom en vliegend vaandel zijn wij in vol ornaat naar U toegekomen.
    Wij allen hebben ons naar vermogen ingezet voor ons gilde, ieder op zijn eigen manier, maar ieder als vriend voor elkaar.
    Moge onze vriendschap aanstekelijk werken op anderen, zodat wij allen tezamen een grote broederschap vormen van mensen die vrienden zijn van en voor elkaar.
    Laat ons zingend bidden:

    Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

    Goede God, vandaag kampen wij weer om de hoogste titel van ons gilde. Dit is echter maar een spel. De echte belangrijke wedstrijd die wij te spelen hebben, is die van het bevorderen van welzijn en geluk voor elkaar. Wij willen dan ook dagelijks wedijveren in broederschap, dienstbaarheid en trouw.
    Laten wij bidden dat deze wedstrijd door ieder van ons gewonnen wordt.
    Laat ons zingend bidden:

    Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

    Goede God, laat ons bidden voor alle kinderen, dat het goede mensen mogen worden en eventueel ook voorbeeldige gildenbroeders of -zusters.
    Wij bidden ook voor onze zieke medebroeders en zusters, die niet volledig kunnen delen in onze vreugde van vandaag.
    Sterk en begeleid hen op hun weg en geef hen vertrouwen in de toekomst.
    Tot slot gedenken wij alle overleden leden van het gilde, vooral voor hen die wij hebben gekend en ons zeer nabij waren.
    Laat ons zingend bidden:

    Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

    Intenties

Offerande: Drumshowband: Just a Ballad

Tafel klaarmaken en collecte

    Gildeleden offeren "een silveren stuck" op de gildetrom. Enkele gildebroeders halen de gaven op bij de overige aanwezigen.
Gebed over de gaven:
    God, de gildebroeders en - zusters hebben naar oude traditie geofferd op de gildetrom. Wij allen hebben bijgedragen om zo onze verbondenheid te tonen.
    Moge ons samenzijn rond brood en wijn ook een teken zijn van onze goede wil om samen te bouwen aan een nieuwe toekomst, aan een wereld waarin ieder zich thuis voelen kan, aan een land waarin vrede en geluk gewoon zijn. Dat vragen wij U omwille van Jezus Christus. Amen
Tafelgebed:
    Pr. De Heer zal bij u zijn.
    Al. De Heer zal u bewaren.
    Pr. Verheft uw hart.
    Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
    Pr. Brengen wij dank aan de Heer onze God.
    Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.
    Pr. God, U die ongezien wilt blijven maar niet onbekend, wel uit het oog maar niet uit het hart. U, verborgen medespeler in ons mensenverhaal, wij danken U, dat U uw aanwezigheid overal doet vermoeden, waar licht schijnt in duisternis, waar hoop blijft gloren, waar mensen de handen ineen slaan om vrede en liefde te brengen in de gemeenschap.
    Wij danken U, dat U uw scheppingskracht laat ervaren overal waar lijden niet ontvlucht wordt en menselijke onmacht verkeert in liefdevolle solidariteit.
    Wij danken U, dat wij uw stem mogen horen in Jezus Christus, die ons uw naam heeft genoemd, die zich prijs heeft gegeven voor ons tot de dood toe, die de wereld toekomst geeft en óns samenzijn maakt tot een vreugdefeest, door de kracht van zijn liefde, die zijn woorden en daden bezielt.

    Koor: Sanctus

    Pr. God, uw naam leeft nog steeds onder ons. Wij hebben U nooit gezien, maar wij vermoeden uw aanwezigheid waar mensen elkaar ontmoeten.
    Want mensen komen elkaar steeds weer tegen, en trekken samen verder op, twee aan twee, spreken woorden van trouw en liefde. Mensen omhelzen elkaar, worden reisgenoot, voeten op dezelfde weg, handen naar elkaar toe, vol eerbied voor wie de ander is.
    Op het kruispunt van wegen, daar waar mensen elkaar ontmoeten, komen afspraken tot leven, wordt een gebaar tot woord van trouw, groeit het vermoeden dat er geen heil is in mens-alleen, in eenzaam bezit, in macht zonder dienstbaarheid.
    Wij hebben U nooit gezien, God, maar goedheid en liefde doen denken aan U, aan een reisgezel, zo goed als U, aan Jezus, mens onder de mensen. Hij is medemens geworden, helemaal, en is ons voorgegaan in leven en sterven.
    Op de avond voor zijn lijden en dood, heeft Hij, ten teken van de geest die Hem bezielde, het brood gebroken en het aan zijn leerlingen uitgedeeld, met de woorden: Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, want dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.
    Zo heeft Hij ook de beker met wijn genomen en die rondgedeeld met de woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allemaal uit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond, dit is mijn bloed dat voor jullie en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken.

    Zo vieren wij het verbond van God met de mensen.

    Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.

    Pr. Wij bidden U, God, dat wij ons steeds blijven spiegelen aan zijn voorbeeld en elkander leven blijven geven, ook al kost het ons trouw en overgave.
    Zo zal door Jezus en met Hem en in Hem uw naam geprezen zijn, God onze Vader, in de eenheid met de heilige Geest, dit uur en altijd tot in eeuwigheid. Amen


    Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons gegeven heeft.

    Al. Onze Vader, die in de hemel zijt, . . . .

    Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad. Geef vrede in onze dagen. Dat wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en beveiligd tegen alle onrust, hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon.

    Al. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen.

    Pr. Heer Jezus Christus, Gij hebt aan uw apostelen gezegd: 'Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u'. Let niet op onze zonden, maar op het geloof van uw kerk. Vervul uw belofte: geef vrede in uw naam en maak ons één, Gij die leeft in eeuwigheid.
    Al. Amen

    Vredewens

Koor: Agnus Dei

Communie:
    Koor: Licht dat ons aanstoot in de morgen
    Drumshowband: Einsame Hirte
Slottekst Mensen hebben mensen nodig
    Mensen hebben mensen nodig
    de een kan de ander bevestigen.
    Zo kunnen wij wat voor elkaar zijn een luisterend oor
    een helpende hand een bemoedigende blik,
    een partner, een tegenspeler,
    een communicatiemiddel, een antwoord op een vraag.
    Maar vooral een mens zoals jijzelf bent
    met zijn fouten en gebreken,
    met zijn bijzondere gaven,
    maar vooral een mens die niet boven jou staat,
    maar met jou gaat op die lange
    soms wat eenzame weg dat leven heet.

    Je mag je een gelukkig mens prijzen,
    als er mensen om je heen zijn, die je niet in de steek laten.
    Je mag je een gelukkig mens prijzen,
    als er hartverwarmende mensen om je heen zijn,
    mensen die je verdriet zien,
    mensen die je ook optillen en opbeuren;
    mensen van wie ook hoop uitgaat, omdat ze je niet vergeten.

    Je mag je een gelukkig mens prijzen
    ook al word je getroffen door ongeluk, verdriet en moeite.
    Als er mensen zijn die je steunen,
    mensen met handen die meedragen,
    mensen met handen die je last verlichten.

Zegen

Slotlied: Glorie, glorie halleluja

Overvendelen:
    Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed.
    Den Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood;
    Een Prinse van Oranje ben ik vrij onverveerd,
    Den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.