Witte Donderdag 2008

Openingszang door koor

Uitgebreide inleiding
    De Goede Week is een botsing tussen twee werelden: die van het idealisme en die van het pragmatisme. Je kunt ook zeggen: de wereld van de ware vrijheid en de wereld van de slavernij of verslaving.
    We gedenken vanavond die laatste avond van Jezus' leven. Hij vierde toen samen met leerlingen het joodse paasmaal, d.w.z. de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Als vrije mensen ging het volk toen op weg naar het beloofde land, met veel vallen en opstaan, want ze zaten toch nog vast aan allerlei vormen van innerlijke slavernij en het valt niet mee om je daarvan te bevrijden.
    Tegen die achtergrond viert Jezus een nieuwe bevrijding, de bevrijding van een slavernij niet door mensen opgelegd maar komend van binnen uit, door een bepaalde mentaliteit die in individuen en in de samenleving gegroeid is.
    We leven toch in een wereld waarin iedereen graag heer en meester wil spelen, waarin mensen graag boven anderen willen staan, waarin mensen op hun strepen staan, waarin al gauw gezegd wordt: tot hier en niet verder, of: ik ben wel goed maar niet gek.
    Wie de grootste wil zijn, moet dienaar van allen zijn, zei hij eens. Dat gaf hij deze avond op indrukwekkende wijze gestalte. Hij ging op zijn knieën om de voeten van de leerlingen te wassen, het werk van een slaaf, van een bediende, de laagste in rang, niet omdat hij dat moest, maar uit vrije wil. En hij zei erbij: Als uw heer en meester u de voeten wast, moeten jullie dat ook elkaar doen.
    Dat is de ware bevrijding van de waanzin van de macht, de ware uittocht uit de een soort innerlijke slavernij, die je vast ketent aan haat en nijd, jaloezie en ontevredenheid, die je bindt aan allerlei vormen van egoïsme en zelfzucht. Als je je daarvan losgemaakt hebt, dan kun je op weg naar het beloofde land, naar het rijk van God op aarde, waar Jezus veelvuldig over gesproken heeft in zijn prediking. Dat rijk van liefdevolle verbondenheid, dat rijk waarin mensen hart hebben voor elkaar, zich dienstbaar maken aan elkaar.
    Het is niet voor niets dat Hij die avond heel indringende dingen zei over de liefde. Je kunt je vrienden niet meer liefhebben dan wanneer je je leven geeft voor hen, zei Hij. Dat deed hij letterlijk op de Goede Vrijdag Dat deed hij deze avond symbolisch in het breken en delen van het brood, en het samen drinken uit de beker Dit is mijn lichaam voor jullie gegeven, mijn bloed voor jullie vergoten. Blijf dit doen om mij te gedenken.
    Dat doen we zo vaak, maar vanavond heeft het een bijzondere betekenis. Mogen wij, geïnspireerd door deze viering, ons kunnen bevrijden van wat ons onnodig bindt, Dan kunnen we samen verder op die lange weg naar het beloofde land, naar het rijk van God op aarde. Witte Donderdag staat in het teken van delen, brood en wijn delen, je leven delen en ook een beetje je welvaart delen met hen die veel tekort komen. Dat laatste geven we gestalte in de Vastenaktie. Ik nodig de collectanten uit om de opgehaalde vastenzakjes nu naar voren te brengen.
Zang: LIEFDE ALLEEN IS 'T GEBOD. mel. dit is de dag
    Liefde alleen is 't gebod dat de Heer heeft gegeven.
    Liefde alleen is de regel voor menselijk leven.
    Dat was zijn woord, vlak voor zijn dood nog gehoord,
    ook wij zijn daartoe geroepen.

    Liefde alleen kan de wereld van chaos bevrijden,
    liefde alleen maakt een einde aan armoe en lijden,
    dat was zijn werk, dat is de taak van zijn Kerk,
    ook wij zijn daartoe geroepen.

    Liefde alleen kan de mensen op aarde verbinden.
    Liefde alleen kan ons duurzaam geluk hier doen vinden.
    Dat was zijn licht, dat is voor ieder een plicht:
    ook wij zijn daartoe geroepen.
Aanhef:
    De dag van het ongedesemde brood, de dag van het paaslam,
    het feest van Pasen brak aan.
    De stad was druk, de sfeer nerveus gespannen.
    De priesters en oudsten lieten Jezus schaduwen
    en zochten naar een gunstige gelegenheid
    om hem uit de weg te ruimen.
    Ze waren echter beducht voor de reactie van het volk
    dat van hem hield.
    Jezus, gedwongen tot voorzichtigheid,
    stuurde Johannes en Petrus er met een vage opdracht op uit
    om het paasmaal te bereiden;
    ze wisten nauwelijks hoe en wat.
    Jezus zei: "Zodra je de stad binnenkomt,
    zie je iemand met een kruik water lopen.
    Volg hem in dat huis dat hij binnengaat
    en zeg tegen de heer des huizes:
    wij moeten van de meester vragen naar de plaats
    waar hij met ons het paasmaal kan vieren.
    Hij zal je een bovenzaal wijzen, een afgelegen vertrek.
    Maak daar alles klaar."
    (Tot nu toe was alleen de priester op het priesterkoor. Onder het volgende lied komt hij met 12 parochianen in processie naar het altaar (een lange tafel aan de rand van het priesterkoor). Ieder draagt iets wat nodig is voor de viering rond brood en wijn.)
Zang: GEDENKEN WIJ . . .mel. Nu daagt het in het Oosten
    Gedenken wij hier samen wat Jezus heeft gedaan,
    die avond voor zijn lijden: hij sprak ons allen aan.

    Gedenken wij zijn leven, te sterven was zijn lot,
    door hem zijn wij geen vreemden maar kinderen van God.

    Ik ben uw heer en meester, dat zegt u heel terecht,
    mijn voorbeeld wil dat volgen, dan is uw leven echt.

    Een herder voor mijn schapen, een wijnstok voor de rank,
    voor iedereen mijn liefde, verraad dat is mijn dank.

    Gedenken wij zijn woorden: niet eeuwig duurt uw nood,
    ik ben uw weg naar vrede, ik ben uw levensbrood.

    Gedenken wij met eerbied: zijn liefde zonder maat;
    hij heeft ons toen gegeven zichzelf in woord en daad.

    Bereiden wij zijn tafel, wij brengen brood en wijn,
    wij gaan in deze tekens met Hem verbonden zijn.

    Gedenken wij die avond: ons hoofd en hart zijn daar,
    de laatste van zijn leven, want dat was in gevaar.

Zijn afscheid:
    De laatste weken van een leven,
    de laatste dagen van een mens,
    de laatste uren van een ziekbed die blijven je bij;
    wat hij toen zei, op het laatst zag,
    waarover hij zich zorgen maakte,
    wat ze nog wilde dat wij zouden doen
    wat ze hebben geschreven op de avond voor de terechtstelling.
    Toen hij, Jezus van Nazaret,
    timmerman van origine, en God een zoon geworden -
    zijn leven lang heen en weer geslingerd
    tussen de wensen van de mensen en de wil en weg van God -
    toen hij afscheid nam van vriend en wereld
    heeft hij voor het laatst in woord en gebaar
    intens met hen gepraat,
    heeft hij het brood met hen gebroken en gegeten,
    zijn beker overgedragen -
    heeft hij een bindende afspraak gemaakt:
    doe wat ik gedaan heb en hou mij in leven.
    Zang:
      Waar liefde mensen samenbindt
      is hoop voor groot en klein,
      een rijk waar 't leven overwint,
      daar zal het zalig zijn.
      Een land van licht en zonneschijn,
      met brood dat allen voedt.
      een overvolle beker wijn,
      daar is het leven goed.
    Jezus wist dat het uur om uit de wereld
    naar de Vader te gaan voor hem gekomen was.
    Hij deed zijn vrienden liefde tot het uiterste voor.
    Hij stond van tafel op, deed zijn bovenkleed uit
    en een linnen doek voor.
    Hij goot water in een bekken
    en begon zijn leerlingen de voeten te wassen.
    Bij Petrus aangekomen, zei deze:
    "U gaat mij toch niet de voeten wassen?"
    Jezus zei toen: "Wat ik doe, begrijp je nog niet.
    Straks zul je begrijpen wat hier gebeurt.
    Jullie spreken mij aan met heer en meester.
    Terecht, want dat ben ik.
    Maar als uw heer en meester u de voeten wast,
    dan zullen jullie dit elkaar ook moeten doen.
    Ik ben jullie voorbeeld: jullie moeten doen wat ik gedaan heb."
    Zang:
      Waar liefde mensen samenhoudt,
      waar meesters dienaar zijn,
      daar wordt het rijk van God gebouwd,
      daar zal het zalig zijn.
      Een land van licht en zonneschijn,
      met brood dat allen voedt.
      een overvolle beker wijn,
      daar is het leven goed.

    Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: een herder is vertrouwd
    met zijn schapen en de schapen zijn vertrouwd met hem.
    Er is een Vader die mij trouw is, zoals ik u trouw ben geweest.
    Ik ben de goede herder. Ik geef mijn leven voor mijn schapen.
    Niemand neemt mij het leven af; ik geef het uit mijzelf.
    Ik ben de wijnstok, mijn Vader de wijngaardenier.
    Elke rank aan mij die geen vrucht draagt snoeit hij weg.
    Elke rank die de vrucht draagt, koestert hij om nog meer vrucht.
    Blijf in mij zoals ik in u.
    Dit is mijn gebod: heb elkaar lief zoals ik u.
    Geen groter liefde er is dan zijn leven geven voor de ander.
    Zang
      Waar liefde mensen dienstbaar maakt,
      waar eersten laatsten zijn,
      daar wordt de aarde nieuw gemaakt,
      daar zal het zalig zijn.
      Een land van licht en zonneschijn,
      met brood dat allen voedt.
      een overvolle beker wijn, daar is het leven goed.

    Hij sloeg zijn ogen op en zei:
    "Vader, voor mij is het uur gekomen.
    De beker is gedronken, uw wil gedaan.
    Het woord is gesproken, uw weg gegaan.
    Uw naam is genoemd en de mensen vertrouwd.
    Ontvang mij dan zoals een vader zijn zoon.
    Die u mij hebt toevertrouwd, Vader, ik smeek U:
    bewaar en spaar ze. Ik doe een beroep op U:
    dat zij één zijn met elkaar zoals ik met U."
    Hij nam brood, zegende, brak het en zei:
    "Dit ben ik en ik verzeker u dat u zult eten en drinken
    aan mijn tafel in Vaders huis.
    Neem en eet, mijn lichaam, voor u gebroken."
    Hij zegende de beker, droeg hem over en zei:
    "Neem deze beker van mij over en geef hem door,
    mijn bloed voor u vergoten, een nieuw begin.
    Doe wat ik gedaan heb en hou mij in leven."

    Zang:
      Waar liefde mensen delen doet,
      hun leven, brood en wijn,
      daar wordt een nieuwe tijd begroet,
      daar zal het zalig zijn.
      Een land van licht en zonneschijn,
      met brood dat allen voedt.
      een overvolle beker wijn,
      daar is het leven goed.

    Doe wat ik gedaan heb en houd mij in leven, zei Hij.
    Zijn lichaam werd gebroken, zijn bloed vergoten,
    toch was dit geen teken van dood maar van leven.
    Waar mensen dagelijks bestaan echt delen met elkaar,
    daar is verbondenheid, daar is leven.
    Waar niet gedeeld wordt, leven mensen langs elkaar
    en daar is geen leven meer.
    Daarom willen wij dat teken stellen van breken en delen,
    opdat Hij tot leven komt in ons midden,
    niet alleen vandaag, op deze bijzondere dag,
    maar elke dag van ons leven.
    Laten ook wij vandaag breken en delen in zijn naam,
    als teken van het nieuwe altijddurende verbond,
    teken van het koninkrijk van God,
    waar geen slavernij meer is maar gelijkheid,
    geen angst voor elkaar maar saamhorigheid
    geen haat en nijd, maar liefde,
    geen duisternis, maar licht, geen dood maar leven.

    Zang:
      Waar liefde mensen leven geeft,
      vereend rond brood en wijn,
      dan wordt het rijk van God beleefd,
      dan zal er vrede zijn.
      Een land van licht en zonneschijn,
      met brood dat allen voedt.
      een overvolle beker wijn,
      daar is het leven goed.

Communie:
    (U kunt nu zelf naar de tafel komen, via het middenpad, zelf brood pakken en het dopen in de beker met wijn. Zo kunnen we onze verbondenheid met de Heer op die laatste avond van zijn leven gestalte geven.)
Zang: WIE ALS EEN GOD WIL LEVEN . .
    Wie als een God wil leven hier op aarde, (2x)
    hij moet de weg van alle zaad
    en zo vindt hij genade. (2x)

    Hij gaat de weg van alle aardse dingen (2x)
    en leeft zijn lot met hart en ziel
    van alle stervelingen. (2x)

    Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven, (2x)
    het kleinste zaad in weer en wind
    moet sterven om te leven. (2x)

    De mensen moeten sterven voor elkander, (2x)
    het kleinste zaad wordt levend brood
    zo voedt de een de ander. (2x)

    En zo heeft onze God zich ook gedragen (2x)
    en zo is Hij het leven zelf
    voor iedereen op aarde. (2x)
Hof van Olijven:
    Toen zij samen gezongen, het brood gebroken en de beker gedronken hadden, ging hij naar buiten, zijn vrienden om hem heen, bereid als zij waren hun profeet en toekomstdroom te beschermen tegen de machten en zichzelf, zo nodig met geweld, dat wapen van de onmacht.
    Maar hij zei: "Zwaarden weg, wie ernaar grijpt, komt er door om." Zijn vrienden - Petrus deed het woord - verzekerden hem dat ze hem nooit of te nimmer in de steek zouden laten.
    Maar hij zei: "Nog voor het een dag verder is, wordt de herder geslagen en de schapen verstrooid, wordt de wijnrank geknakt en vallen de ranken af. Wees straks elkaar als broeders tot steun."
    Hij ging naar de Hof van Olijven en hij voelde zich eenzaam en alleen. Hij viel op de knieën en was bang. Moe en teleurgesteld als ze waren, lieten zijn vrienden hem gaan en vielen in slaap. "Waakt en bidt," had hij nog gezegd. "De geest is wel van goede wil, maar het vlees is zwak."
    Het was zijn uur. Hij vocht het uit, niet met zwaarden, niet met mensen, maar met zichzelf en met God. "Vader, neem alstublieft deze beker van mij weg, maar toch, laat niet mijn wil gebeuren maar die van U."
    Hij zocht steun bij zijn vrienden, maar die sliepen. "Slaap dan maar rustig verder. Nu is het uur gekomen dat de mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de zondaars."
    Altaarontbloting (in stilte)
Laatste gedachten:
    Mijn kinderen, ik zal niet lang meer bij jullie zijn. Je zult me zoeken; maar wat ik tegen de Joden gezegd heb, zeg ik nu ook tegen jullie: waar ik heenga, kunnen jullie niet komen. Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten ook jullie elkaar liefhebben. Als er liefde onder jullie heerst, zal iedereen kunnen zien dat je mijn leerlingen bent. (Joh. 13,33-35)

    Antifoon:
      Daar waar vriendschap is en vrede,
      daar waar liefde is, daar is God.

    Hij heeft ons toegesproken tot in de diepste nood, zijn lichaam werd gebroken, zijn vlees is waarlijk brood. Refr. Wees niet ongerust. Geloof in God en geloof in mij. Er zijn veel kamers in het huis van mijn Vader. Als dat niet zo was, had ik het je wel gezegd. Ik ga nu weg om een plaats voor jullie in orde te maken, en als ik dat gedaan heb, kom ik je halen. Dan zullen ook jullie zijn waar ik ben. En je weet de weg naar de plaats waar ik heenga. Ik ben de weg en de waarheid en het leven. (Joh. 14,1-4,6)

    Antifoon

    Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Als iemand met mij verbonden blijft en ik met hem, zal hij veel vrucht dragen; los van mij zijn jullie tot niets in staat. Wie niet met mij verbonden blijft, wordt weggegooid als een dorre rank. Als jullie in mij blijven en als jullie mijn woorden in gedachte houden, kun je alles vragen wat je wilt, en je zult het krijgen. Het is de glorie van mijn Vader als je veel vrucht draagt en je zo mijn leerlingen toont. (Joh. 15,5-8)

    Antifoon:

    Mijn opdracht aan jullie is: heb elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad. Je kunt je vrienden niet meer liefhebben dan wanneer je je leven voor hen geeft. En jullie zijn mijn vrienden, als je doet wat ik je opdraag. Ik noem jullie niet langer knechten, want een knecht weet niet wat zijn heer doet. Nee, ik noem jullie vrienden, omdat ik jullie alles heb bekendgemaakt wat ik van mijn Vader gehoord heb. Jullie hebben niet mij, maar ik heb jullie uitgekozen, en ik heb jullie opgedragen erop uit te gaan. (Joh. 15,12-16)

    Antifoon

    Jezus, bedankt voor al uw woorden van hoop en leven,
    mogen ze blijven klinken in ons hoofd, in ons hart.
    Bedankt dat wij mochten aanzitten aan uw tafel,
    dat U ook voor ons spijs en drank wilt zijn,
    bron van kracht opdat wij bestand zullen zijn
    tegen de slaap van de daagse sleur,
    tegen de verlammende werking van onmacht en schuld.
    Jezus, blijf levend in ons, ook na vandaag en morgen,
    opdat het altijd Pasen zal zijn. Amen
(We houden hier twee minuten stilte om in gedachte bij Jezus te zijn op die laatste avond van zijn leven.)

Slotlied
    O, Heer, die vol van liefde zijt,
    bevrijd ons toch van haat en nijd,
    en leer ons leven met elkaar.
    Geef liefde, Heer, maak dat toch waar.

    De wereld kent nog veel verraad,
    zovelen lijden aan het kwaad,
    ze kunnen niet zichzelf meer zijn.
    Geef waarheid, Heer, in plaats van schijn.

    De liefde is het grootst gebod,
    wij schieten echter vaak tekort
    uit zwakheid en uit eigen waan.
    Geef kracht, o Heer, om sterk te staan.