Aswoensdag 2008

Thema: Houd je lamp brandend

Inleiding
    Soms zoekt een mens:
    wie kan ik zijn, wie mag ik zijn.
    Soms vraagt een mens:
    zal ik gemist worden,
    zal iemand om mij huilen,
    voor wie ben ik belangrijk?

    Hoe moet je leven
    als je geen uitnodiging ontvangt,
    als je voelt: zonder mij zou alles gelijk blijven.
    Als je niet merkt dat er iemand is
    die op je wacht, die naar jou omziet.

    Zang: Het antwoord waait verder (melodie: Blowing in the wind)
      Hoe lang horen mensen alleen maar zichzelf
      voordat ze een ander verstaan?
      Hoe lang zijn de mensen vervuld van lawaai
      en durven de stilte niet aan?
      Zijn er nog veel wegen waar niemand zich waagt
      omdat ze te ver zouden gaan.
      Het antwoord wie weet, wie weet waar het begint?
      Het antwoord waait verder met de wind.

    Jij kunt een schouder zijn
    voor de mens in verdriet en verlorenheid.
    Jij kunt een arm zijn
    om een mens heen in de kou.
    Jij kunt een licht zijn
    voor een mens struikelend in donker.
    Jij kunt een vuur zijn
    voor een mens verkild in het leven.

    Zang:
      Hoe lang heerst lawaai nog en jachtige spoed
      en wordt zo de druk niet te groot?
      Hoe lang roemen monden van eigen geluk
      en schreeuwen ze anderen dood?
      Wanneer zwijgen monden en luistert ons oor
      naar mensen die leven in nood?
      Het antwoord wie weet, wie weet waar het begint?
      Het antwoord waait verder met de wind.

    Kunnen we elkaar laten voelen:
    jij mag er zijn,
    jij bent goed,
    jij kunt een schouder zijn,
    jij kunt een arm zijn.
    Kunnen we elkaar laten voelen:
    ik ben een schouder voor jou,
    ik ben een arm om je heen,
    een licht op je levenspad:
    er zal minder eenzaamheid zijn.

    Zang:
      Hoe lang zijn de mensen nog bang voor elkaar
      en bang voor zichzelf bovendien?
      Hoe lang kijken ogen gejaagd voor zich uit
      voordat ze de ruimte gaan zien?
      Als Hij die ons draagt ieder roept bij zijn naam
      gaan wij Hem dan horen misschien?
      Het antwoord wie weet, wie weet waar het begint?
      Het antwoord waait verder met de wind.
Verbranden van palmtakjes

    Het vuur van de oude palmtakjes wordt aangestoken door het jeugdboerenbruidspaar en de "pastoor" van het boerenbruidspaar krijgt de opdracht om het vuurtje brandend te houden door er elke keer weer een palmtakje op te gooien.

Eerste lezing: HET VERHAAL VAN DE DRIE VLAMMEN
    Er liepen eens drie vlammen op straat. Ze hadden al een hele weg gelopen en waren bijna opgebrand. Ze vonden zichzelf maar armetierige vlammetjes. Ze waren druk met elkaar in gesprek hoe ze weer zouden kunnen opvlammen. De eerste vlam wilde graag voor iedereen schitteren. Toen hij dan ook in de buurt van een bos kwam, bedacht hij zich geen moment en zette het hele bos in brand. Dat zou in elk geval indruk op de mensen maken. Maar de vlam had zichzelf niet meer in de hand en binnen de kortste keren was het hele bos opgebrand. De brandweer moest komen om aan de laatste brandjes een einde te maken. De vlam had alleen maar een bende aangericht en het hele bos verwoest. Hij werd gelukkig dan ook snel vergeten.
    Hoofdschuddend liepen de twee overgebleven vlammen door. Op een gegeven moment kwamen de vlammen bij de zee. Eén van de vlammen werd een beetje boos op het water dat daar zo zelfgenoegzaam en rustig lag te golven. De vlam wilde het water wel eens een lesje leren om wat meer in vuur en vlam te staan, zodat het meer op een vuurzee zou lijken. Met een grote heldhaftige sprong dook de vlam in het water. Maar hoe de vlam ook zijn best deed, het water wilde met geen mogelijkheid branden. De vlam ging dan ook met een grote sisser uit.
    Niemand merkte hem op, dus kon hij ook niet worden vergeten. De derde vlam ten slotte vond langs de weg een armzalig stompje kaars. Ze werden vrienden en besloten om samen te gaan werken. Als een lopend vuurtje gingen ze op weg om andere kaarsen aan te steken. En ook al waren ze allebei klein, ze gaven veel licht en warmte. En in het donker wezen ze iedereen de weg. En hoewel de kaars en de vlam op een gegeven moment waren opgebrand, ging het vuur door. En al diegenen die tegenwoordig de kleine lichtjes zien, vergeten niet waar eens de oorsprong lag.
Tussenzang: KOM, LAAT ONS LICHT VERSPREIDEN -


(Melodie: Go tell it on the mountain)
    Refrein:
      Kom, laat ons licht verspreiden
      Zorg, dat eenieder het kan zien.
      Kom, laat ons licht verspreiden.
      Het leven wordt een feest.

    Wees bereid tot luist'ren en hou je toch niet doof,
    want ieder die wil horen, verstaat de vraag naar licht. Ja! Refrein

    Allen zijn wij mensen, wij horen bij elkaar
    en wie zijn broeder lief heeft, die brengt het licht nabij. Ja! Refrein

    Deel je brood met armen, en help de mens in nood.
    En geef aan hen je warmte, want dan is ieder blij. Ja! Refrein

    Houd je niet afzijdig en sta niet aan de kant,
    maar deel het leven samen, de vreugde en 't verdriet. Ja, Refrein

Uit het heilig evangelie volgens Lucas (12,37-40.)
    In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer die naar de bruiloft is om, als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars die de heer bij zijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden en hij zal hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen. Al komt hij ook in de tweede of de derde nachtwake, gelukkig die dienaars die hij zo aantreft. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen zou hij niet laten inbreken in zijn huis. Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht."
Overweging
    Ik heb ooit een film gezien over het stenen tijdperk, toen de mensen juist de waarde van vuur ontdekt hadden, en belangrijker nog: de mogelijkheid om het te bewaren. Zeker toen het kouder werd, was dat vuur heel belangrijk. Lucifers en aanstekers waren er nog niet.
    Het waren nomaden die iedere keer weer naar een andere plek trokken. En in een vuurpotje droegen zij dan hun vuur met zich mee. Ze moesten steeds heel goed opletten om dat vuur brandend te houden. O wee als een stamlid belast met de bewaking van het vuur dit uit liet gaan. Dat was een ramp en ze moesten dan op zoek naar ander vuur, en dat was vaak maar heel moeilijk te vinden. Soms werd er tussen twee stammen heftig gevochten om het vuur.
    In ons leven zijn we ook allemaal halve nomaden, ook als we altijd op dezelfde plek blijven wonen. En ook dragen een soort vuurtje in ons mee, geestelijk vuur, letterlijk vuur is tegenwoordig supergemakkelijk. Ook voor ons is het belangrijk dat we iets van vuur meedragen, vuur om jezelf aan te warmen, vuur waar anderen zich aan kunnen warmen. Men spreekt ook wel een over het vuur van de liefde, dat zo belangrijk is om de gemeenschap leefbaar te houden. Gaat dat vuur uit, dan blijven veel mensen in de kou staan.
    Misschien vraagt u zich af: wat heeft dit te maken met Aswoensdag? Wat heeft dit te maken met het askruisje? As is toch eerder een symbool van vuur dat uit is, en het gaat hier over het vuur brandend houden.
    Denk eraan dat je maar van stof ben, die woorden horen we bij het askruisje. Denk eraan dat al het stoffelijke in ons leven tijdelijk is, betrekkelijk, denk er eens over na wat werkelijk belangrijk is. De vraag die we ons in de komende veertigdagentijd wat meer dan anders moeten stellen is: hoe houden we dat vuur in ons brandend? Als je te weinig over de zin van je leven nadenkt, als je je steeds weer laat afleiden door allerlei andere zaken, of als je in slaap gesukkeld bent door de sleur van het leven, dan kun je een keer de onplezierige ontdekking doen, dat je vuur uit is, dat je uitgeblust ben en dan kan het heel koud worden.
    Je moet er anderzijds ook voor oppassen dat je je vuur niet te hard laat branden, want dan kun je een hoop kapot maken of je vingers aan het vuur verbranden. En je loopt ook het risico dat de brandstof te vroeg opraakt, dat je zoals ze dat tegenwoordig noemen een burn out hebt opgelopen.
    Het gaat erom dat we als evenwichtige mensen in het leven staan, maar dat vraagt wel dat je op zijn tijd nadenkt over de belangrijke dingen in je leven. En warmte is toch heel belangrijk, niet alleen in de winter, maar altijd door.
Zegening van de as
    As, verbrand hout, verbrand leven dat verdroogd werd, verbrande afgevallen droge bladeren, die losgekomen waren van de boom, van het leven. As, humus voor nieuw leven,
    grond om nieuw leven te voeden.
    As, teken ook van nieuw begin, van voedsel voor beginnend leven.
    Ook ons leven moet af en toe afsterven
    om opnieuw te kunnen beginnen.
    Geen lente zonder winter.
    Geen Pasen zonder vastentijd,
    Geen licht en warmte voor iedereen,
    zonder dat wij iets van ons licht en onze warmte afgeven
    en delen met anderen.

    Goede Vader, wij noemen onszelf volgelingen van Jezus,
    die kwam als het licht in de wereld,
    maar dikwijls schieten wij te kort;
    en brengen we onvoldoende licht waar duisternis is
    en te weinig warmte waar mensen in de kou zitten.
    Als teken dat we onze kleinheid en kwetsbaarheid beseffen,
    laten we ons tekenen met deze as.
    Zegen deze as, Heer God,
    opdat het teken dat wij op het voorhoofd dragen
    mag spreken van onze bereidheid anders te leven
    en licht en warmte te zijn voor elkaar.
    Wij zegenen deze as als teken van onze hoop op de toekomst,
    op nieuw en beter leven in de geest van Jezus van Nazareth.
    Mogen wij zijn weg ten leven gaan, samen met elkaar. Amen

Uitdelen van het askruisje

Geloofsbelijdenis (samen)
    Ik geloof in het leven,
    in de kans om helemaal mens te worden.
    Ik geloof in de liefde tussen mensen,
    dat deze liefde de mensen rijk kan maken
    en van vreugde kan vervullen.
    Ik geloof dat de boodschap van Jezus
    ook vandaag nog mensen op weg kan zetten
    naar andere mensen toe,
    vervuld van Zijn geest van goedheid en liefde.
    Ik geloof dat wij de armen, de voeten en de handen zijn van God,
    om elkaar te helpen leven. Amen
Voorbede:
    Vg. Heer, geef ons handen die bereid zijn anderen te helpen.
    Laat onze handen steeds het goede doen
    nooit slaan en anderen pijn aandoen.
    Laat onze handen gestuurd worden door een goed hart.

    Al. Heer, leer ons handelen in de geest van Jezus.

    Vg. Heer, geef ons ogen die niet blind zijn
    voor de problemen van medemensen.
    Laat onze ogen steeds de mogelijkheden zien
    die we krijgen om iets goeds te doen voor anderen.

    Al. Heer, leer ons kijken met de ogen van Jezus.

    Vg. Heer, geef ons oren die niet doof zijn
    voor het hulpgeroep van mensen, dichtbij of veraf.
    Laat onze oren steeds van harte kunnen luisteren
    naar het verhaal van anderen.

    Al. Heer, leer ons luisteren met de oren van Jezus.

    Vg. Heer, geef ons een mond om een bemoedigend woord
    te spreken voor allen die het moeilijk hebben.
    Laat onze mond anderen nooit krenken of pijn doen,
    en altijd de waarheid spreken.

    Al. Heer, leer ons spreken in de geest van Jezus.

    Vg. Heer, moge het askruisje dat we ontvangen hebben
    een teken zijn van onze bereidheid om ons in de komende
    veertigdagentijd te vernieuwen tot mensen
    die de boodschap van Jezus zo goed mogelijk waar maken in hun leven. Amen
Offerandelied: HANDEN HEB JE . . .
    Handen heb je om te geven van je eigen overvloed
    en 'n hart om te vergeven wat 'n ander jou misdoet.

    Refrein:
      Open uw oren om te horen
      open uw hart voor alleman.

    Ogen heb je om te zoeken naar wat mensen nog ontbreekt
    en 'n hart om uit te zeggen wat 'n ander moed inspreekt. Refrein

    Schouders heb je om te dragen zorg en pijn van alleman
    en 'n hart om te aanvaarden wat 'n ander beter kan. Refrein

    Voeten heb je om te lopen naar de mens die eenzaam is
    en 'n hart om waar te maken dat een mens geen eiland is. Refrein

    Oren heb je om te horen naar de mens die vrede is
    en 'n hart om te geloven in een God die liefde is. Refrein
Tafelgebed
    Pr. De Heer zal bij u zijn.
    Al. De Heer zal u bewaren.
    Pr. Verheft uw hart.
    Al. Wij zijn met ons hart bij de Heer.
    Pr. Brengen wij dank aan de Heer onze God.
    Al. Hij is onze dankbaarheid waardig.

    Pr. U, God, almachtige Vader, danken en prijzen wij door onze Heer, Jezus Christus, voor uw werkzaamheid in de wereld. Want temidden van een mensheid die verdeeld is door onenigheid en tweespalt, wilt u ons hart ombuigen tot verzoening en saamhorigheid. Uw geest wil alle mensen in beweging zetten, opdat vijanden weer met elkaar in gesprek gaan, tegenstanders elkaar opnieuw de hand reiken en volkeren elkaar trachten te ontmoeten op voet van gelijkheid. U houdt in ons de hoop levend dat door de wil tot vrede twisten worden bijgelegd, haat door vergeving wordt overwonnen en wraak wijkt voor vergiffenis. Daarom danken en prijzen wij U, met heel uw kerk op aarde, met allen die bij U hun thuis hebben gevonden, en we juichen U toe zonder einde.

    Koor: Heilig, heilig

    Pr. U, Heer van alle machten en krachten, prijzen wij door Jezus die in uw naam gekomen is. Hij is uw woord dat ons mensen redt, de hand die Gij zondaars reikt, de weg waarlangs uw vrede ons wordt aangeboden. God, Vader van ons allen, wij vieren de verzoening die Jezus ons gebracht heeft. En wij stellen het teken dat Hij ons gegeven heeft om hem nooit te vergeten. Daarom vragen wij U: heilig deze gaven met de dauw van uw heilige Geest, nu wij de opdracht van uw Zoon vervullen.
    Want, voor Hij zijn leven ging geven om ons te bevrijden, nam Hij tijdens de maaltijd het brood in zijn handen, dankte en zegende U, brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt en eet hiervan, jullie allemaal, want dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.
    Eveneens nam Hij op die avond de beker in zijn handen, prees uw liefde vol ontferming, reikte de beker over aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond, dit is mijn bloed dat voor jullie en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden.
    Blijft dit doen om mij te gedenken.

    Zo vieren wij het verbond van God met de mensen.

    Al. Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker
    verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt.

    Pr. Heer, onze God, uw Zoon heeft ons dit onderpand van zijn liefde nagelaten. Daarom gedenken wij zijn dood en verrijzenis en bieden wij U aan, wat Hij ons heeft gegeven: deze gaven die liefde en leven verbeelden, hoop en toekomst.

    Al. Goede Vader, neem ook ons aan,
    tezamen met uw Zoon, aanvaard onze goede wil
    om mensen van vrede te zijn,
    onze bereidheid Jezus' boodschap waar te maken
    met elkaar en voor elkaar.

    Pr. Schenk ons zijn Geest in deze maaltijd. Dan zal deze Geest verwijderen wat scheiding brengt en alle mensen samenbinden tot uw ene volk op aarde, een volk dat niemand buitensluit.

    Al. Maak uw kerk op aarde
    tot teken van eenheid onder de mensen
    en tot instrument van uw vrede.
    Breng zo de mensen bijeen van alle rangen en standen,
    van alle rassen en talen,
    om in eenheid de maaltijd te vieren
    van uw nieuwe verbond dat altijd duren zal.

    Pr. Daarom hebt U ons hier bijeen geroepen aan de tafel van Jezus, uw Zoon, om onze hoop op een nieuwe wereld te vieren, een wereld die vervuld is van uw vrede.

    Al. Door Hem en met Hem en in Hem zal uw naam geprezen zijn, Heer onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid. Amen

    Pr. Laten wij bidden tot God onze Vader met de woorden die Jezus ons gegeven heeft:

    Al. Onze Vader, die in de hemel zijt, . . .

    Pr. Verlos ons, Heer, van alle kwaad, geef vrede in onze da- gen, dat wij, gesteund door uw barmhartigheid, vrij mogen zijn van zonde en beveiligd tegen alle onrust. Hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon.

    Al. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen

Vredewens

Lam Gods

Communielied: VREDE VOOR ONS ALLEN



(melodie: Glorie, glorie, halleluja)
    d'Aarde wil een thuis zijn voor een ieder die nu leeft,
    ieder mens moet vriend zijn die naar recht en vrede streeft,
    wereld zonder oorlog die aan ieder ruimte geeft.
    Mijn God als dat eens kon.

    Refrein:
      Vrede, vrede voor ons allen (3x)
      Mijn God, als dat eens kon.

    Vriendschap in ons eigen huis en vriendschap voor elkaar
    vader, moeder, zoon en dochter, horen zij elkaar?
    Oude mensen, jonge mensen, spreken zij elkaar?
    Mijn God als dat eens kon.

    Refrein:
      Vrede, vrede voor ons allen (3x)
      Mijn God, als dat eens kon

    Mensen houdt uw ogen op dit ideaal gericht.
    Dit geeft ons de eerste schijn van een beginnend licht.
    Stappend in het duister, maar toch met een hoopvol zicht.
    Mijn God als dat eens kon.

    Refrein:
      Vrede, vrede voor ons allen (3x)
      Mijn God, als dat eens kon
Slottekst
    Wie sterk is moet geen macht nastreven.
    Wie rijk is moet niet nog rijker willen worden.
    Wie knap is moet bedachtzaam zijn.
    Wie mooi is, moet bescheiden zijn.
    Wie niet sterk is, is nog niet zwak.
    Wie niet rijk is, is niet per se arm.
    Wie niet knap is, is nog niet dom.
    Wie niet mooi is, hoeft niet lelijk te zijn.
    Het gaat er niet om aanzien te hebben
    maar om aandacht te geven.
    Het gaat er niet om bewonderd te worden,
    maar om steeds weer verwonderd te zijn.
Slotlied: O, LICHT IN DE DUISTERNIS (melodie: Sloop John B)
    O licht in de duisternis,
    o licht dat verschenen is,
    verlicht onze weg door de tijd;
    dat elke dag, de zon schijnen mag.
    Licht van hoop en leven,
    o, wijs ons de weg.

    O God die van eeuwigheid,
    de mens door het leven leidt,
    help ons, in de kracht van uw Geest,
    rechtop te staan en verder te gaan.
    God van hoop en leven,
    o, wijs ons de weg.

    Heer Jezus, U wees de weg,
    de waarheid tot ons gezegd,
    Wijs óns ook de weg om te gaan.
    Sterk onze groei en breng ons tot bloei.
    Heer van hoop en leven,
    o, wijs ons de weg.

    O, Geest vol van scheppingskracht
    die altijd uw zegen bracht,
    verlicht nu ons hart om te zien,
    waar ligt geluk en waar gaat het stuk.
    Geest van hoop en leven,
    o, wij ons de weg.